Conflicten gebruiken om een dialoog te starten en aan vrede te bouwen

Sinds een jaar of twintig werk ik aan een cultuur van respect, rechtvaardigheid en solidariteit tussen mijn land Haïti en de Dominicaanse Republiek, onze meest nabije buur. Deze twee landen vormen een unieke situatie in het Carïbisch gebied, daar ze samen één eiland van zo’n 70.000 vierkante kilometer oppervlakte delen. Mijn jongste bezoek aan het grensgebied geeft mij hoop dat de conflicten – die de relaties al altijd overschaduwd hebben – op een dag zullen ophouden te bestaan en zich daadwerkelijk omvormen in solidariteit. De inwoners en inwoonsters van twee grensstadjes in het Zuidoosten zoeken samen uit hoe ze een beter nabuurschap kunnen uitbouwen. Centraal staat het respect voor de mensenrechten: immers, allerlei soorten misbruiken, wantrouwen en vooroordelen ondermijnen regelmatig de relaties.

Twee mensenrechtencomités spannen zich in om te werken aan een andere toekomst die er geen is van confrontatie, maar veeleer één van dialoog en wederzijds respect. Beide comités komen regelmatig samen, bestuderen mogelijke conflicthaarden en zorgen ervoor dat wrijvingen niet tot uitbarstingen leiden. Ze leggen hun oor te luisteren bij mensen die het moeilijk hebben, vergezellen hen als ze naar de overheid toestappen en wijzen de bestuurders op hun verantwoordelijkheid. Hun interventies hebben geleid tot een daling van het aantal teleurstellingen in het grensgebied en maakten het mogelijk dat problemen opgelost geraakten.

Sinds een maand of twee zijn de comités begonnen met Spaanse en Creoolse taallessen. Op die manier willen ze de taalbarrière doorbreken die aan de basis ligt van tal van misverstanden. Hetzelfde model wordt in verschillende andere gemeenschappen langs de grens toegepast en zou vruchten afwerpen. De spanningen met de Dominicaanse Republiek, in het bijzonder wat migranten betreft, zijn nooit ver weg. Maar de tekenen van hoop zijn waarneembaar, want de bewoners aan beide kanten van de grens zouden aansturen op andere verhoudingen.

Het voorbeeld van deze twee gemeenschappen doet me denken aan de interne situatie van Haïti, bestookt door een diepe verdeeldheid in de bevolking. Deze scheiding heeft vandaag onrustwekkende proporties aangenomen nu gewapende bendes in aantal toenemen en bepaalde gebieden controleren. Haïti heeft nood aan een interne dialoog om de wonden te helen; het land moet zich herdefiniëren en een nationale consensus vinden om vooruitgang te kunnen boeken. In april jongstleden heeft de regering het initiatief genomen tot nationale dialoog, maar op een dusdanige manier dat niemand erin geloofde. Nochtans voelt elke sociale laag de behoefte aan overleg, aan het overstijgen van zichzelf, aan een pacifistisch beheer van onze geschillen om een klimaat van vrede en gunstig vertrouwen te creëren dat de ontwikkeling van het land ten goede komt. Onze grootste zwaktes liggen in het gebrek aan leiderschap, aan visie en aan politieke moed om iedereen rond een gemeenschappelijke interesse te verenigen. Elke groep, met inbegrip van de invloedrijke internationale gemeenschap, heeft een persoonlijke agenda die ze te allen prijze aan de rest van de samenleving wil opleggen.

Ik geloof in de toekomst van Haïti, zelfs al staan alle sociale indicatoren in het rood. Ik geloof dat de Haïtianen een uitweg zullen vinden uit deze modderpoel waarin we al enkele jaren wegzinken. Ik geloof vooral in de weerstand en de creativiteit van gezonde minderheden die nooit de weg van het blinde geweld gekozen hebben om problemen op te lossen. Zij zijn het die zowel in de dorpen als in steden en de diaspora Haïti in leven houden. Moge hun positieve energie als katalysator dienen voor een collectief bewustzijn dat wijst op de noodzaak om onze geschillen op een andere manier op te lossen door ze te gebruiken als een kans om een rechtvaardiger en menselijker samenleving op te bouwen.

Colette Lespinasse
1 mei 2005