Zes uur in de morgen. Aan de horizon is de zon nog maar net beginnen gloren, maar in de straten van de hoofdstad is er al volop beweging. Een deel van het rumoer komt van kinderen van alle leeftijden die zich naar school haasten.
Sommige zijn zeer vroeg opgestaan om het openbaar vervoer niet te missen en op tijd in de klas te zijn. Op hun gezichten tekent zich evenwel onrust af, want gisteren hebben gewapende bandieten op voorbijgangers geschoten en auto’s in brand gestoken. Zij willen het land verlammen om de terugkeer van hun gevallen leider, de thans in Zuid-Afrika in ballingschap verblijvende ex-president Jean-Bertrand Aristide, te bewerkstelligen.
Ondanks deze spanning gaan de kinderen vastberaden op weg: zij willen leren, zij willen het schooljaar afmaken, zij willen hun toekomst voorbereiden. Zij willen leven. En zij willen dromen.
In deze bezige menigte, die geleidelijk de hoofdstad vult, bevinden zich vele vrouwen. Zij dragen voorraden op hun hoofd, klaar voor een nieuwe dag hard labeur. “Waarom offeren jullie zich op?” is een vraag die journalisten graag stellen. “Voor onze kinderen”, luidt het antwoord dan. “Als wij niet werken, kunnen onze kinderen niet naar school gaan, hebben zij geen eten en krijgen wij nog meer bandieten (chimères) en misdadigers in het land.”
Al verschillende jaren gaat de Haïtiaanse economie er op achteruit. Met een werkloosheidspercentage dat schommelt rond 70%, zijn het overwegend de vrouwen die hun gezin doen overleven. Zonder overheidssteun moeten zij zich vaak alleen uit de slag trekken om de huishuur te betalen, het maandelijkse schoolgeld bijeen te brengen, het gezin te onderhouden, voor eten te zorgen. Terwijl de politici aanhoudend met elkaar kibbelen om de macht, zijn de vrouwen de eersten om aan de toekomst te denken, om in hun kinderen te investeren.
Ah, de kinderen! Indien men een beetje aan hen zou denken, indien men hen de kans zou geven om zich te vormen, een beroep te leren, dan zou Haïti kunnen beginnen dromen van een betere toekomst. Tal van kinderen gaan niet naar school, want de opleiding is privé, kost handen vol geld en veel ouders kunnen zich deze “luxe” niet veroorloven. Inspelend op deze zwakte, gebruiken politici die God noch gebod kennen deze arme kinderen om ze aan te zetten tot banditisme, ze over te leveren aan verschillende vormen van geweld en zo hun eigen toekomst te hypothekeren.
Ik voel mij getroost bij de gedachte dat her en der activiteiten worden opgezet om hun onschuld te vrijwaren, om de kinderen te redden. Zo zijn er die ontspanningsactiviteiten organiseren of acties opzetten ter verbetering van het milieu; anderen nemen de verdediging van hun rechten op, of geven bijles aan kinderen die de boot gemist hebben.
Net zoals deze moeders die zich niet bewust zijn van de reikwijdte van hun daden en die zich ten volle geven aan hun kinderen, vraag ik de beleidsmakers van mijn land te investeren in kinderen door hen het noodzakelijke kader aan te reiken zodat ze zich kunnen ontplooien.
Moge de onschuldige droom van de kinderen, de droom worden van alle Haïtiaanse mannen en vrouwen.