Nous is een collectief van jonge theateracteurs/ komedianten die de traditionele cultuur met zijn dans, muziek en voodoo-elementen vermengen met een eigentijdse regie tot een aanklacht tegen de scheefgetrokken maatschappelijke toestanden.
Place Jérémie in Port-au- Prince. Het plein baadt in een zacht zonlicht. Nous zal poëzie bij de mensen brengen. Ik draal wat rond en wacht af. Zittend op een betonnen trede van een enorme trap, kijk ik naar kinderen in een blauwwit schooluniform. Ik vang flarden op van een gesprek over poëzie tussen een jonge Haïtiaan en één van de organisatoren. “Poëzie is saai.” Nietes Welles. Nietes. Dan verschijnt boven aan de trap Ponchon (Boulo Valcourt) met tamboer, blauwgeklede mannen en witgejurkte vrouwen volgen. Ze scanderen, bevelen haast Franse versregels. Hun ogen wijdopengesperd, in de verte starend. Verkoopsters rekken hun hals, groepjes schoolmeisjes giechelen, basketbalspelers staken hun spel. Mensen stromen nieuwsgierig toe, geven commentaar, praten over de prijs van een marmiet rijst, lopen tussen de acteurs door. Acteurs schrijden, mengen zich onder het publiek. Een ontmoeting tussen spectateur (toeschouwer) en acteur; de creatie van de spectacteur. Gedurende een half uur worden in alle uithoeken van het plein gedichten uit de klassieke literatuur voorgedragen. Naar het einde toe worden ook Creoolse versjes over rijst en Amerikanen herhaaldelijk gezongen, rara-instrumenten worden bovengehaald. Het verraste publiek joelt de versjes mee en danst als een levende slang achter de acteurs aan over het hele plein. Ik ben onder de indruk: het mooie avondlicht, de reacties van het publiek, de vreugde en passie van de acteurs.
Sindsdien ben ik naar meerdere “pleinspelen” geweest: Champ de Mars, Place Saint-Anne, Place Boyer, Place Canapé Vert…
De keuze van Nous om op openbare plaatsen te spelen, is zowel theaterfilosofisch als praktische noodzaak. Enerzijds willen ze theater naar het volk brengen, naar mensen die het geld niet hebben om een theaterstuk bij te wonen of niet gaan omdat ze dit saai vinden. Anderzijds hebben ze de middelen niet. Vaak op straat, soms in een zaal, met sobere kostumering en meestal helemaal zonder decor presenteert Nous zijn act. Het gebrek aan middelen zorgt, samen met de vervreemding die ze creëren, voor een grote slagkracht, voor levensecht, rauw theater.
De praktische oplossing toont de moed van de acteurs in hun artistieke isolement. Deze groep is enorm gemotiveerd, productief en autodidactisch. Weinig kunstopleidingen, geen politiek cultuurbeleid, geen middelen, en toch slaagt Nous drie jaar na zijn oprichting erin het buitenland te bereiken.
In het najaar van 2003 speelde Nous “Service Violence Série” op het Festival Quatres Chemins in Port-au-Prince. Het festival werd georganiseerd door Le Charge du Rhinocéros, een artistieke coöperatie die met verscheidene ontwikkelingslanden samenwerkt. Deze Waalse organisatie was danig onder de indruk van het stuk dat Nous bracht en zorgde ervoor dat de groep naar België kon komen voor een tournee. Nous kreeg hiervoor eveneens de steun van Théâtre et Publics, FOKAL, de Franse Ambassade in Haïti en de Haïtiaanse Ambassade in België. Tijdens hun tournee begin 2005 stonden ze geprogrammeerd op het “Festival de Liège” die voor haar derde editie diverse buitenlandse groepen uitnodigde onder het moto “theater bevraagt de wereld”. Nous kreeg de kans om er zijn maatschappelijk geëngageerde aanklacht te brengen en Haïti even een stem te geven. Ze speelden eveneens in het Théâtre d’Hesdin (Pas de Calais) en het Théâtre National te Brussel.
Juist aangekomen voor een vakantie in België deed het deugd in een warme sfeer mijn vrienden-acteurs te ontmoeten. Voor de aanvang van het spektakel praat ik met een Franse coöperante en enkele leden van het Vlaams Haïti Overleg in de centrale inkomhal van het Théâtre National. Ook hier komt de idee van de spectacteur weer naar voren. Junior en Ponchon komen met trommel en tamboer de toeschouwers halen in de hal en nodigen ons na een vervreemdende scène uit plaats te nemen. De veertien acterus, gekleed in eenvoudige zwarte of witte doeken, reageren op het ritme “appèl aux esprits”, en beklimmen het zwart podium beschilderd met een groot wit kruis.
“Service Violence Série” is een aaneenrijgen van korte taferelen. In een orginele schrijfstijl gekruid met humor en ironie stellen de veertien de cruciale problemen waarmee Haïti te kampen heeft aan de kaak: corruptie, bootvluchtelingen, armoede, ongerechtigheid en straffeloosheid, klassenstrijd, uitbuiting, onderdrukking, onveiligheid… “L’oligarche, oli-gâchis du Tiers-monde” (de modder van de derde wereld). Er wordt een eenvoudige taal gebruikt zonder banaal te worden.
Het precieze, soms woedende, ritme van de slagzinnen, liedjes en tamboer, de sensualiteit van hun dans: het doet soms zeer “Afrikaans” aan, zonder folkloristisch te worden. De vaak statische scènes zorgen voor een spanning waarbij elke geste belangrijk en betekenisvol is. Ze creëren een versteende chaos, een weerspiegeling van de tragedie van het Haïtiaanse leven. Een tragedie die zich eveneens weerspiegelt in de vertrokken gezichten en de opengesperde ogen.
Het spel beklijft, de ironische, soms satirische humor werkt als een shock. Het publiek lacht, maar wordt zich tegelijkertijd bewust van de problemen van Haïti. “Service Violence Série” beukt erop los en eindigt in een feest, de populaire rara. De spelers nodigen hun publiek uit hen te volgen naar de centrale inkomhal en er te dansen op de ritmische feestmuziek. Enkele Haïtianen dansen mee, hoelang zou het geleden zijn dat deze immigranten nog eens rara dansten? Ook ik en enkele andere coöperanten die in Haïti werkten, dansen mee. Daarna wordt iedereen opnieuw de zaal binnengeloodst voor de laatste sketches. Tenslotte wordt het publiek naar de bar gebracht waar er wordt nagepraat over het stuk, waar herinneringen aan Haïti worden opgehaald. De acteurs stralen, ze hebben hun publiek weten te fascineren.
“Service Violence Série” is een sterke, soms gekleurde en vanuit eigen ervaring vertelde getuigenis van een jonge generatie uit een land waar honger en geweld regeren. Vandaar ook de keuze voor de naam van hun groep. Nous is de belichaming van Haïti. Wij zijn wij, jij ook (“Nous c’est nous, toi c’est nous”). Nous is tot wanhoop gedreven door de situatie van Haïti, deze wanhoop sublimeren zij in geëngageerd theater om Haïti uit zijn isolement te halen. Het is eveneens deze drang die de regisseur Guy Junior Régis ertoe brengt in Haïti te blijven. “Comme tous les jeunes, j’ai pensé à partir, mais le théâtre m’en a empeché”. Nous heeft meer dan een boodschap : zij openen een debat over de sociale situatie van het land. Een overvloeien van het podium naar het echte leven, een artistieke geest van solidariteit en hoop. Hopelijk plaatst dit goede theater Haïti weer op de wereldkaart.
« Sevice Violence Série » door theatergroep Nous
Regie: Guy Junior Régis
Assistente: Dieuvella Etienne
Zang : Dieuvella Etienne, Nadège Dugravil, Wilda Phillipe
Met ook : Téchelet Nicolas, Edouard Baptiste, Alix Labastille, Claude Saturne, Réginald Jean Louis, Duquel Lafalaise, Nesly George, Georges Mulles Régis, Ipoz Klay
Troubadour : Boulo Valcourt