"De kans om Haïti onder voogdij van de Verenigde Naties te plaatsen, is verkeken"

Schrijver René Depestre over het Haïti van vandaag en morgen

René Depestre is wellicht de bekendste Haïtiaanse schrijver, al begint Edwidge Danticat op dat punt aardig met hem te wedijveren. Depestre is in eerste instantie een dichter, maar bekendheid heeft hij buiten Haïti pas echt verworven toen hij in 1988 in Frankrijk de prix Renaudot kreeg voor zijn roman ‘Hadriana dans tous mes rêves’ (Nederlandse vertaling: Hadriana in al mijn dromen, Arbeiderspers, Amsterdam, 1991).

Depestre moest in 1946 als jonge student Haïti ontvluchten omdat hij met nog enkele andere door het surrealisme en het communisme geïnspireerde jonge schrijvers het hele land in beroering had gebracht. Hij keerde pas terug in 1958. Toen was François Duvalier, alias Papa Doc, al aan de macht. Die probeerde tevergeefs Depestre voor zijn culturele kar te spannen, waarna deze opnieuw het land moest ontvluchten.

Hij trok naar Cuba, waar hij het een jaar of tien later ook met de autoriteiten aan de stok kreeg. Na tal van omzwervingen belandde hij uiteindelijk in Frankrijk, waar hij voor de UNESCO werkte tot hij zich in 1986 met pensioen terugtrok in het Zuidfranse stadje Lézignan-Corbières, waar we hem in de zomer van 1999 opzochten voor een gesprek.

Haïti is en blijft hét centrale thema in uw werk. Toch bent u sinds het korte verblijf aldaar in 1958 nooit meer naar uw vaderland teruggekeerd. Sterker nog: u wil dat zelfs niet. Waarom?

Naar Haïti zou ik, in tegenstelling tot Cuba, wel kunnen terugkeren voor een toeristisch verblijf, voor een bezoekje aan oude familieleden en kennissen, een lezing over literatuur. Ik zou er best wel vriendelijk worden onthaald.

Maar gezien de rol die ik vroeger in Haïti heb gespeeld, kan ik er niet naartoe gaan om alleen maar aan toerisme doen. Ik heb daar niets te zoeken, ik heb geen discours voor de huidige toestand van de Haïtiaanse staat, tenzij ik me wil laten ombrengen. Als ik zeg wat ik denk, als ik de waarheid vertel, dan word ik geëlimineerd.

Aristide heeft voor u nochtans de rode loper uitgerold…

Hij heeft mij bepaalde voorstellen gedaan, die ik evenwel heb afgewezen, omdat ik een andere kijk heb op de zaken. Ik ben er namelijk van overtuigd dat Haïti onlangs een kans verkeken heeft, toen de Verenigde Naties voornamelijk Amerikaanse troepen hebben toegestaan om Haïti binnen te trekken en president Aristide terug aan de macht te brengen na de militaire staatsgreep van september 1991. Toen bestond de kans om Haïti onder voogdij van de Verenigde Naties te plaatsen en te trachten de elementaire instellingen in het leven te roepen die we nu niet hebben, die we al eeuwen lang niet hebben. We hebben die kans verkeken.

Het leger is inmiddels toch afgeschaft…

Dat is positief, want dat zogeheten leger is altijd een obstakel voor de democratisering van het land geweest, maar met de nieuwe politie zijn er ook heel wat problemen. Dat alles maakt dat ik zeer gereserveerd ben over de wijze waarop de zaken in Haïti thans worden beheerd. Voor mij is wat Haïti betreft sprake van zelfvernietiging.

In een recent (_nog niet gepubliceerd, RS_) gedicht schrijf ik: “Haïti vit à la température de son autodéstruction”. Erg als je zoiets over je eigen land schrijft!

De geplande internationale hulp is grotendeels achterwege gebleven omdat er niet voldoende institutionele capaciteit was om ze te absorberen. Dat alles tengevolge van kleine ruzies, belangenconflicten tussen kleine gevaarlijke minderheden…

Dat zijn de dingen die ik in Haïti wel zou willen gaan vertellen, maar als ik dat doe, kom ik er niet levend weg. Iedereen zou tegen mij zijn: de Duvalieristen, de Tontons Macoutes (_de gevreesde militie van de Duvaliers, RS_), de aanhangers van Aristide… Veel vijanden voor een oude man, is het niet? Daarom keer ik niet terug, zelfs niet voor een bezoekje van 24 uur.

Terwijl het Haïtiaanse volk zich van de dictatuur heeft weten te ontdoen…

Er is politieke vooruitgang geboekt, maar die heeft niet geleid tot instellingen, structuren…

Dat gaat niet van de ene dag op de andere.

Nee, maar het heeft al te lang geduurd. De situatie is aan het verrotten, de toestand is zo miserabel dat de mensen het beu worden. Komt daarbij dat het nieuwe politieke personeel dat uit de ruïnes van het Duvalierisme naar voor is gekomen, verdeeld is. In Lavalas, de beweging rond Aristide, heb je nu twee antagonistische strekkingen. Er is een algemene versplintering van de politieke groeperingen. Het land wekt de indruk van anarchie, wanorde, gebrek aan maturiteit, zelfvernietiging…

Intussen wordt Haïti ingeschakeld in de nieuwe economische wereld orde.

Dat vind ik zeer choquerend: men heeft de Haïtianen willen laten geloven dat er eindelijk, via een internationale voogdij, een voor de ontwikkeling gunstige periode zou komen, maar in feite heeft men enkel de Haïtiaanse markt geïntegreerd in de nieuwe wereldeconomie, zonder de koe echt bij de horens te pakken.

Het land zal op alle gebieden slachtoffer zijn omdat Haïti in de 19e en 20e eeuw niet de mogelijkheid heeft gehad om, zoals zovele andere landen, een natie-staat uit te bouwen, een civiele samenleving met de nodige instellingen voor onderwijs enzovoort. We zouden die achterstand nu kunnen inlopen, maar er komt enkel een nieuwe marktordening, en dat is crimineel, da tis absurd.

De Haïtiaanse samenleving wordt richting vernietiging, richting zelfvernietiging gestuurd. De tendens tot zelfvernietiging is namelijk zeer sterk onder de Haïtianen. Ik heb niet de indruk dat men bij de Verenigde Naties of de Amerikaanse regering er hard naar streeft om een bevolking te helpen die in haar strijd tegen het Duvalierisme blijk heeft gegeven van zelfopoffering en moed door op straat te komen en aan verkiezingen deel te nemen.

Dat dit allemaal nergens toe leidt, dat kan toch niet. Ik heb de indruk dat men in Kosovo een hulpapparaat aan het installeren is dat veel efficiënter is. Haïti heeft behoefte aan een man als Kouchner als proconsul in het land om mensen als Aristide en anderen te overkoepelen.

Hoe oordeelt u over ex-president Aristide ?

Zoals u zit ik met vragen. Het lijkt me een raadselachtige figuur. Ik heb hem nooit persoonlijk ontmoet; wel heb ik enkele telefonische contacten met hem gehad. Eén keer heeft hij mij vanuit Haïti opgebeld en mij laten verstaan dat hij mij in Haïti wenste te ontvangen, dat ik daar met de nodige eer zou worden ontvangen enz. Ik had de indruk dat ik met een democraat te doen had.

Later is er een tweede telefoongesprek geweest. Een moeilijk gesprek. Hij haalde allerlei argumenten aan om mijn terugkeer naar Haïti te rechtvaardigen, en ik zag mij verplicht neen te zeggen.

Uit wat ik over hem gehoord en gelezen heb, onthoud ik dat hij een man met een groot charisma en een evangelische geest is, die erin slaagt veel mensen op de been te brengen, een moedige man, een man van gebed ook – zijn conflict met het Vaticaan maakte hem in mijn ogen veeleer sympathiek.

Maar ik heb ook minder gunstige klokken gehoord: dat hij autoritair is, populistisch, dat hij soms onverantwoordelijke redevoeringen houdt…

De sympathie heeft het gehaald op de rest; het is bijvoorbeeld een daad van grote moed om de Amerikaanse invasie in Haïti te aanvaarden als je de betrekkingen kent die er in het verleden tussen Haïti en de V.S. hebben bestaan. Het is de enige president van Haïti die, hoewel hij niet meer aan de macht was, internationaal krediet genoot en als een president werd verwelkomd, in Washington, Parijs, Londen, Rome, overal. Dat gaf hem de status van een staatsman, die hij op nationaal niveau had moeten waarmaken met hervormingen en door zich te verheffen boven wat ik de “Haitiáneries” noem, een samentrekking van Haiti en “áneries”, ezelsstreken.

Zijn charisma is echter afgebrokkeld, zijn populariteit gedaald. Hij heeft nu zelfs in zijn eigen rangen tegenstanders. Als hij een tweede kans krijgt, moet hij de nodige hervormingen doorvoeren.

Klinkt niet zo erg optimistisch…

Met betrekking tot Haïti ben ik pessimistisch. Wie gaat morgen de zaken in handen nemen? Aristide is nog jong, hij zal de politieke scène voorlopig blijven domineren. Men zegt me dat hij verburgerlijkt is, dat hij getrouwd is, inmiddels een fortuin bezit… Dat moet je allemaal met het nodige voorbehoud nemen, want er zijn tegenstanders die hem willen discrediteren in het buitenland. Laten we afwachten en zien welke daden hij stelt. Hoe dan ook is hij ongetwijfeld de belangrijkste politicus die we de jongste vijftig jaar in Haïti hebben gehad.

René Smeets
1 maart 2000