Gedeeld verdriet

Het overlijden van ere-eerste-sergeant-majoor Faublas geraakte nog dezelfde dag bekend in heel de provincie. Na elke nieuwsuitzending wijdde de lokale radio een in memoriam aan de overledene. Ook op de marktplaats werd het afsterven met de andere nieuwtjes doorverteld en zo ging het bericht in de namiddag met de koopwaar mee tot in het afgelegen heuvelland. Niet alleen in zijn geboortedorp kende iedereen de sergeant, ook in de provinciehoofdstad was hij een personaliteit. Enkele jaren geleden kwam hij voor een welverdiende rust terug naar zijn geboortestreek. Na een langdurige ziekte overleed hij toch nog vrij plots.

De veiligheid van de bevolking en het goed functioneren van de instellingen veronderstellen een apparaat van bekwame ambtenaren. Een carrière in staatsdienst betekent in de regel een vrij laag loon, maar ook kans op ruime bijverdiensten. Iedereen weet wat men onder tafel kan regelen. Meedraaien in het systeem betekent wel dat men bereid is tot regelmatige overplaatsing. Beslissingen dienaangaande komen toe aan de hiërarchische overheid en zijn het resultaat van voorspraak, relaties en steekpenningen.

Op verschillende plaatsen in het land had sergeant Faublas een onberispelijke staat van verdienste opgebouwd. Tweemaal per jaar – met Kerstmis en met het parochiefeest – kwam hij telkens voor een week naar zijn geboortedorp. Langer dan een week kon hij zijn post niet verlaten, want de verantwoordelijkheid roept. Anderzijds waren de bezoeken belangrijk voor zijn relaties met opgroeiende kinderen. De sergeant volgde van nabij de vorderende studies van zijn zoon, en hij telkens ook een gesprek met zijn dochter. Hij was terecht fier op zijn twee kinderen, “maar de jeugd van tegenwoordig is teveel veranderd”, liet hij zich wel eens ontvallen. Bij elk bezoek liet hij ook een mis opdragen voor zijn overleden ouders.

Op de dag van de begrafenis verzamelde zich in stilte een massa mensen rond het sterfhuis. De door het verdriet getekende weduwe en haar twee kinderen waren in rouwkledij. Enkele familieleden en een paar collega’s van de overledene waren hen tot steun in deze moeilijke momenten. Een kleine fanfare en een massa schoolkinderen openden de uitvaart. Heel discreet voegden zich nog drie vrouwen en vijf kinderen bij de bedroefde familie. Ook zij waren in rouwkledij en hadden verdriet, een paar van de kinderen leken als twee druppels water op de overledene.

Na de begrafenis kwam men tot de vaststelling dat sergeant Faublas op enkele plaatsen – waar hij het land langere tijd had gediend – ook nog een gezinnetje had gevormd. Op de dag van de begrafenis van haar man maakte de weduwe kennis met drie vrouwen met wie ze in feite haar echtgenoot had gedeeld. Haar twee kinderen leerden een reeks halfbroers en halfzussen kennen. Er viel geen enkel hard woord binnen de ruime familie, er was alleen verdriet. Ze treurden allen om dezelfde man, die van hen allen had gehouden en die niemand van hen in de steek had gelaten. Laat in de namiddag ging iedereen de lange weg terug naar huis, behalve twee halfbroers. Ze bleven bij de weduwe en haar kinderen en zouden voortaan met hen een gezin vormen.

’s Avonds werd er door de mannen van het dorp nog wat nagepraat over de mooie begrafenis en het vele volk. Het was duidelijk dat sergeant Faublas graag gezien werd tot ver buiten het dorp. Dat hij hier en daar ook nog een gezinnetje had, was voor mijn zegsmannen geen enkel probleem. Vrouwen hadden misschien wel een klein vermoeden, maar van hen wordt verwacht dat ze hun werk doen en geen indiscrete vragen stellen. De sergeant had de verantwoordelijkheid genomen over zijn kinderen en hun moeders– over hem valt geen verkeerd woord te zeggen. Het bewijs was de massale aanwezigheid en het grote verdriet bij de uitvaart.

Het was niet gemakkelijk om de gedachtegang van het gesprek te volgen. Hoe de onderlinge relaties zijn binnen zo’n heel ruime familie leek me absoluut niet duidelijk. Vooral het feit dat de weduwe op de dag van de begrafenis van haar man het bestaan van een reeks buitenechtelijke kinderen vernam en er twee bij zich in huis opnam, vond ik vreemd. Ik wilde weten of de weduwe verplicht was zomaar twee grote kinderen in haar gezin op te nemen. “Dat hangt af van haar financiële mogelijkheden en haar goed hart”, was het mysterieuze antwoord. Ik knikte instemmend, maar verstond er geen snars van – dat gebeurde wel meer…

Raymond De Caluwé
1 september 2005

Meer artikels uit deze Lambi

Meer artikels uit deze rubriek