Het is pas na mijn terugkeer in België dat ik besef hoezeer mijn vakantie naar mijn thuisland me heeft aangegrepen. Voor mijn vertrek naar “huis” hebben velen me gewaarschuwd voor de gevaarlijke situatie in Haïti. Ik moest en zou echter gaan. Ik had er nood aan mijn batterij weer eens op te laden en wilde me weer goed voelen in mijn vel en – vooral – in mijn hoofd.
Bij mijn aankomst was de euforie zo groot dat ik niets anders kon doen dan de atmosfeer opsnuiven. Ik genoot hier zodanig van dat het me de adem benam. Het was heel overweldigend op straat, overal mensen die ik niet kende, die me goeiedag zegden terwijl ik aan het joggen was. Iets dat ik al heel lang niet meer had ervaren en dat ik duidelijk miste.
Ik voelde me sentimenteel en toch heel gelukkig tot ik bij het oversteken van de straat een jongetje van een jaar of negen zag lopen die een zware last achter zich meetrok. Ik had medelijden met hem en bood hem een frisdrank aan. Hij bedankte me simpelweg. Ik werd terstond geconfronteerd met mijn eigen opvoeding, want ook mij was geleerd om niets van vreemden te aanvaarden. Maar ook omdat de angst van de laatste maanden nog altijd bij iedereen aanwezig is. De huizen lijken op burchten. De mensen zijn vriendelijk, maar niemand vertrouwt de ander.
Een goeie kennis van me was zo vriendelijk om ons naar Jacmel mee te nemen. Ik heb veel mooie dingen gezien: de maïsvelden, de bergen op de achtergrond… Als ik het raam opendeed, kon ik de geuren in me opnemen, die me aan vroeger herinnerden. Ik was gewoon op een andere planeet. Zoveel verschillende gevoelens gingen door me heen. Al deze details maakten mijn vakantie zo fantastisch dat ik moeilijk mijn vreugde kon verbergen.
Op een dag zou ik een tante bezoeken. Dit was me afgeraden omdat ik daarvoor onvermijdelijk naar Postmarchand (bekende markt) moest. Volgens mijn familie een gevaarlijke zone. Ik had de zone niet eens herkend. De markt was om veiligheidsredenen verplaatst.
Een bende jongens was aan het luisteren naar rap muziek en aan het breakdansen. Om het ijs te breken, maakte ik de opmerking dat mijn zoon dat veel beter kon. Ze vonden het blijkbaar leuk dat ik dat durfde te zeggen, want ik heb een speciale show gekregen. Daarna vroeg ik of ze mijn “bogota” (versleten auto) in het oog wilden houden en dat was oké voor hen.
Toen we twee uur later terug waren, zei één van de jongens tegen mij: “Nu dat jullie terug zijn, kunnen we naar huis.” Wanneer wij met onze jeep in een grote plas water vast zaten, hielp een vrachtwagenchauffeur ons spontaan uit de nood. Ik bood hem wat geld aan om hem te bedanken, maar hij sloeg mijn aanbod af en zei iets dat me nu nog bijblijft: “Kijk me goed aan, je weet maar nooit, misschien zal ik ooit ook eens jou hulp nodig hebben.” Dit is het Haïti dat ik 20 jaar geleden verlaten heb en me steeds wil blijven herinneren. Dit is het Haiti van mijn dromen.
Een Vlaming die deelneemt aan een door Broederlijk Delen georganiseerde “inleefreis” naar Haïti.
Ondergedompeld in het leven zoals het is, daar in het verre Haïti.
Een in België wonende Haïtiaanse die een bezoek brengt aan haar thuisland: een verhaal van heimwee, ontgoocheling en vreugde.
Een Belgisch koppel dat na 27 jaar terugkeert naar het dorp Cerca Carvajal, dat het 27 jaar geleden verliet na er verscheidene jaren te hebben gewerkt.
Drie invalshoeken, drie reisverhalen, één dossier.
Veel leesgenot!
De bekende wijk Cité Soleil is volgens verschillende bronnen nog altijd te vermijden, maar dat houdt organisaties zoals HAVIDEC niet tegen om er te gaan helpen. Zo was er op 21 juli een distributie van basisproducten zoals rijst, bonen, graan, olie, een enveloppe met 50 Haïtiaanse dollar en een bijbel aan ongeveer 500 mensen. Zoals vroeger is de godsdienst nog steeds het wapen tegen de armoede en wanhoop.
Tijdens een bezoek op een privé kerkhof in Petionville, waar alles zo proper en ordelijk was, had ik gedurende enkele momenten het gevoel dat ik in een rijk land was. Tot ik de volgende dag weer werd geconfronteerd met de armoede en bergen afval.
De invloed van de Verenigde Staten laat zich flink voelen. Wanneer ik naar de nieuwe Amerikaanse ambassade kijk, die men aan het bouwen is vlak tegenover het moderne winkelcentrum “Valério Canez”, en wanneer ik zie dat de prijzen toevallig allemaal in Amerikaanse dollar worden uitgedrukt, heb ik toch wel mijn bedenkingen. Haïti is echt een klein Amerika geworden. Zozeer zelfs dat ik me afvraag of de politici er zich wel voldoende van bewust zijn. Ik heb in elke geval geen goed gevoel bij.
Ondanks alle teleurstellingen fluistert een kleine stemmetje in mijn oor: “Blijf hier, blijf thuis.”
Ik kan Haïti niet verlaten zonder enkele souvenirs te kopen. Men zegt dikwijls dat iedereen een verborgen talent heeft, het is niet minder waar voor Haiti. Ik vond een fantastisch juwelendoosje en enkele borduurwerken. Die zijn zo mooi dat ik er echt trots op ben.
Terug in België word ik overmand door nostalgie. Omdat ik al te goed besef dat ik nog lang zal moeten wachten voor ik naar Haïti terug kan. En ik zeg tegen me zelf dat vier jaar uit Haïti wegblivjen veel te lang is, maar de hoge kostprijs van een vliegticket is de grote spelbreker.
Mijn hart begint te kloppen! Ik voel me slecht! En dan, begin ik te telefoneren naar Frankrijk, naar Amerika en natuurlijk naar Haïti, waar ik familie en vrienden heb. Ik moet ze vertellen hoe ik me voel. Hoe zeer ik ze mis.
Maar als de telefoonrekening komt, voel ik me nog slechter…. En met een hoofd vol dromen moet ik verder met mijn leven hier en dankbaar zijn voor dit land dat me zoveel mogelijkheden geeft.