René Préval wint de verkiezingen


Foto: Reuters/Eduardo Munoz

René Préval is de nieuwe president van Haïti. Hij werd op 7 februari verkozen. Toch duurde het nog tot 16 februari vooraleer hij tot president van Haïti werd uitgeroepen.

Aanleiding hiervoor was dat hij bij de telling van de stemmen uitkwam op 49 %, terwijl de president minstens 50 % plus één van de stemmen moet behalen. Er leek dus een tweede ronde nodig, maar de aanhangers van Préval kwamen de straat op en eisten de presidentszetel op. Daarna voerde de kiescommissie een kunstgreep uit. Op vraag van Préval werden de blanco stemmen meegeteld en over het aantal kandidaten verdeeld. De blanco stemmen maakten vier procent uit. Met de blanco’s achter zijn naam had Préval meteen de nodige stemmen. Het Belgische europarlementslid Johan Van Hecke (VLD), die het team van EU-verkiezingswaarnemers leidde, zei dat dit een overtreding van de kieswet was. De internationale verkiezingswaarnemers noemden de uitslag niet legitiem en verlieten Haïti. Na de dubieuze beslissing van de kiescommissie hadden ze geen zin om nog langer de onveiligheid op Haïti te trotseren.


Foto: Gerrit Matton, februari 2006

Van de 35 presidentskandidaten stierven er 2 vóór 7 februari. De meerderheid van de overgebleven 33 kandidaten kreeg bijna geen stemmen. Leslie Manigat, een voormalige president, werd tweede met 12 % van de stemmen, gevolgd door de industrieel Charles Henri Baker met 8 %. Daarna kwamen Jean Chavannes Jeune (5,2 %) en Luc Mesadieu (3 %), beide vertegenwoordigers van protestantse organisaties.

63 % van de kiezers ging stemmen. Het zouden er waarschijnlijk meer geweest zijn als de verkiezingen beter georganiseerd waren. Sommige kiezers stonden zeer vroeg op en liepen ettelijke kilometers door de nacht om naar hun kiesbureau te gaan. Daar dienden ze vaak uren in de rij aan te schuiven. De kiezers bleven meestal kalm. Over het algemeen verliepen de verkiezingen goed. De commissie Rechtvaardigheid en Vrede constateerde wel een aantal zware incidenten.

Op 29 maart zal Préval in functie treden. De 63-jarige Préval was al eens president van Haïti van 1996 tot 2001. Hij was een vertrouweling van voormalig president Aristide, die in februari 2004 werd afgezet. Bij zijn toespraken voor de verkiezingen waren de twee woorden die zijn boodschap domineerden: veiligheid en investeringen. Voor het zorgen voor de veiligheid rekent hij voorlopig op de VN-blauwhelmen van de Minustah. Wat investeringen betreft, zei hij dat de staat niet iedereen werk kan bezorgen, maar dat de privé-sector dit moet doen. De staat heeft alleen tot taak de beste voorwaarden te scheppen voor ontwikkeling. Wat het geweld in de krottenwijk Cité Soleil betreft, zei hij dat de ontvoerders gegrepen en veroordeeld moeten worden, maar dat de oplossing van de problemen van de wijk niet militair, maar sociaal van aard is. Over de mogelijke terugkeer van Aristide, die in ballingschap verblijft in Zuid-Afrika, verwees hij naar artikel 41.1 en artikel 42 van de grondwet. Het eerste verbiedt verbanning, het tweede zegt: niemand kan zich aan de justitie onttrekken. Hiervan uitgaand, besloot Préval, is het aan Aristide om uit te maken of terugkeren naar Haïti in zijn belang is en of het ook in het belang is van Haïti.

Artsen zonder Grenzen

In december 2004 opende Artsen zonder Grenzen een centrum met een capaciteit van 56 bedden in het ziekenhuis van Sint Jozef van Port-au-Prince met het doel om gratis medische diensten aan te bieden en chirurgie te verlenen aan het stijgende aantal gewonden. Sinds augustus werkt AZG ook in het Catharina-ziekenhuis in Cité Soleil. Het aantal slachtoffers van geweld dat verzorgd werd door AZG nam toe sinds november: 147 gewonden door kogels in november, 220 in december en een honderdtal gedurende de eerste twee weken van januari. In 2005 verzorgde AZG meer dan 2250 personen die slachtoffer waren van geweld, waaronder 1500 met kogelwonden. “Er is geen oorlog, maar er zijn wel veel slachtoffers”, verklaarde de AZG-verantwoordelijke

De Minustah

De 6.200 VN-soldaten en 1.400 internationale politiemannen blijven voorlopig in Haïti. Hun mandaat werd op 15 februari met unanimiteit voor zes maand verlengd door de Verenigde Naties. In Haïti gaan er geregeld stemmen op tegen de aanwezigheid van de blauwhelmen. Ze zien de Minustah als een bezettingsmacht.

Begin januari pleegde de commandant van de blauwhelmen, de Braziliaanse generaal Bacellar zelfmoord. Een intense haatcampagne in de pers tegen de Verenigde Naties zou aan de basis kunnen liggen van zijn wanhoopsdaad.

In de week voor Kerstmis werden twee mensen van de Minustah in Cité Soleil gedood: een Canadees die deel uitmaakte van UNPOL, de VN-politie, en een blauwhelm uit Jordanië. Op 5 januari riep de Kamer van Koophandel en Industrie op tot een dag van algemene staking op 9 januari om te protesteren tegen de onveiligheid en tegen de passieve houding van de VN- missie. De staking legde het openbare leven in de hoofdstad voor een groot deel plat. De oproep om het werk neer te leggen, werd gelanceerd 48 uur na de moord op een industrieel. Hij werd door gewapende bendes van Cité Soleil gedood, nadat hij zich verzet had toen criminelen zijn bedrijf wilden binnendringen. Door de staking wou het Haïtiaans patronaat de baas van de Minustah dwingen om duidelijke en precieze instructies te geven aan de troepen. Politieke partijen beschuldigden de Minustah van passiviteit en tolerantie tegenover de gewapende groepen. Ze eisten een herziening van het mandaat van de Minustah. Volgens een anonieme bron in de regering zou er medeplichtigheid bestaan tussen eenheden van de Minustah en gewapende bendes. Getuigenissen van ontvoerde personen zouden aantonen dat de blauwhelmen bescherming geven aan de misdadigers en dat ze hiervoor geld ontvangen dat afkomstig is van ontvoeringen. Sinds hun aankomst in 2004 werden al meer dan 10 VN soldaten gedood. Generaal Bacellar werd opgevolgd door de Braziliaanse generaal Siqueira.


Foto: AFP/Walter Astrada

Cité Soleil

De chef van de Minustah verklaarde op 6 januari voor een radiostation dat de blauwhelmen Cité Soleil zullen bezetten en dat er waarschijnlijk doden zullen vallen aan beide kanten. Hij zei: “Wij moeten ons gezag met geweld opleggen, andere middelen zijn er niet.” Een bendeleider van Cité Soleil verklaarde: “Wij vechten om te overleven in Cité Soleil. Wij hebben niets, geen eten, geen drinkbaar water, geen elektriciteit, geen voorzieningen voor onderwijs en gezondheidszorg… De regering beschouwt ons alleen maar als een probleem en geen enkel lid van de Haïtiaanse burgerij wil iets doen om onze situatie te veranderen.” Twee Jordaanse blauwhelmen die aan een wegversperring stonden, dicht bij Cité Soleil, werden gedood en een andere werd gewond. In de daarop volgende nacht werden volgens de directie van het Catharina-ziekenhuis, waar Artsen zonder Grenzen werkt, vier personen gedood en veertig gewond. Bewoners van de buurt beschuldigden de Jordaanse blauwhelmen ervan om met zware wapens in het wilde weg te hebben geschoten. Anderen verklaarden dat de schoten vielen tussen gewapende mannen en de blauwhelmen. Een woordvoerder van de Minustah verklaarde dat de militairen alleen schieten als ze worden aangevallen. Daags daarop werd het ziekenhuis zelf beschoten. Er vielen ook slachtoffers in de rangen van de politie. Eén agent werd gedood in zijn wagen door twee motorrijders. Een andere werd gedood terwijl hij het verkeer regelde.

De Dominicaanse Republiek

Minstens 24 Haïtianen, onder wie één vrouw, verloren het leven in Navarrete, in het noorden van de Dominicaanse Republiek, tijdens de nacht van 10 januari. Men telde ook een dertigtal gewonden. Ze maakten deel uit van een groep van meer dan 60 personen die clandestien de grens waren overgestoken. De omstandigheden van hun dood waren niet duidelijk. Bepaalde bronnen zeggen dat ze gestikt waren in de container die hen vervoerde. Andere bronnen hebben het over een ongeluk: de chauffeur zou de controle over het voertuig verloren zijn nadat hij werd opgejaagd door een patrouille van het Dominicaans leger. De vrachtwagen die de lijken naar Haïti repatrieerde werd door een menigte tegengehouden in Ouanaminthe. De bevolking was verontwaardigd omdat men de slachtoffers ging begraven zonder voorbereiding en zonder familie te verwittigen. De vrachtwagen keerde uiteindelijk terug naar de Dominicaanse Republiek, waar de slachtoffers in een massagraf werden begraven.

Bart van Malderen
1 maart 2006

Meer artikels uit deze rubriek