Verkiezingen uitgesteld


Oproep: kies voor eerlijke, bevoegde en serieuze kandidaten (foto: Gerrit Matton, okt 2005)

Volgens de laatste berichten zou de eerste ronde van de presidents- en parlementsverkiezingen plaatsvinden op 27 december, de tweede ronde op 31 januari. Het is al voor de vierde keer dat de verkiezingen uitgesteld worden.

Toen de verkiezingen een derde keer werden uitgesteld, verklaarde premier Gérard Latortue dat niets een wijziging van de electorale kalender in de weg stond zolang de datum van 7 februari 2006 voor de eedaflegging van de nieuwe president maar gehandhaafd blijft. Verder uitstel van de verkiezingen is nu niet meer mogelijk. De belangrijkste hinderpaal voor het houden van verkiezingen is dat de productie van de verkiezingskaarten vertraging oploopt. Die worden gemaakt door een Amerikaanse firma in Mexico. Het gaat om een digitale identificatiekaart met foto. Ze moet worden gebruikt als verkiezingskaart, maar ze zal daarna ook verplicht zijn voor allerlei administratieve aangelegenheden, zoals het kopen van grond. Na de verkiezingen zal men voor de kaart moeten betalen. Er zijn meer dan 3 miljoen kaarten nodig aangezien er zich zoveel kiezers hebben ingeschreven. Begin oktober waren er nog maar 20 000 kaarten in Haïti gearriveerd.

Het aantal potentiële kiezers werd geschat op 4,5 miljoen, maar internationale experts vinden dit cijfer te hoog en spreken van 3,4 à 3,7 miljoen potentiële kiezers. Aangezien er meer dan 3 miljoen kiezers ingeschreven zijn, is dit een succes te noemen.

Van de 54 kandidaten voor het presidentschap werden er 33 aanvaard door de Voorlopige Kiesraad (CEP). Twee voormalige presidenten, Leslie Manigat en René Preval, gaan voor een tweede mandaat. Enkele industriëlen, bankiers en handelaars gaan eveneens voor het presidentschap. Onder de aanvaarde kandidaten bevinden zich ook enkele neo-Duvalieristen. Er is slechts één vrouwelijke presidentskandidate.

Onenigheid in Lavalas

De onenigheid in Lavalas is groter dan ooit. Naast Préval en Marc Bazin, die gesteund wordt door voormalig Lavalas-senator Yvon Feuillé, heeft nog een aantal anderen zich voor Lavalas kandidaat gesteld. Vooral priester Gérard Jean-Juste lijkt op veel steun te kunnen rekenen, o.a. die van oud-senator Gérard Gilles. Maar de priester zit al enkele maanden in de gevangenis. De CEP weigerde zijn kandidatuur te aanvaarden omdat volgens de kieswet elke kandidaat zichzelf persoonlijk moet aanbieden. Daarop stelde Gérard Gilles zichzelf kandidaat. De aartsbisschop van Port-au-Prince onthief Père Jean Juste uit zijn priesterlijke functies, omdat hij door zijn kandidatuur de regels van de kerk schond.

Bloedbad in Martissant

Op 21/8 werden tijdens een voetbalmatch in Martissant minstens zes personen gedood. Inwoners van de wijk beweren dat er zeker twintig personen zijn gedood tijdens een politieoperatie die ten doel had bandieten te vatten die naar een voetbalmatch keken. De Minustah stelde een onderzoek in. Haar leider, Valdés, verklaarde: ‘Deze moorden zijn gepland en gepleegd door een groep mannen in politie-uniform en burgers in tegenwoordigheid van de politie.’ Volgens getuigen zouden mannen in rode hemden bepaalde toeschouwers ondervraagd hebben, die zij ervan beschuldigden bandieten of aanhangers van Lavalas te zijn. Daarna sloegen ze hen met machetes. Toeschouwers die wilden vluchten of zich verstoppen, werden neergeslagen. Valdés eiste dat er sancties werden genomen tegen de schuldige politieagenten.

De nieuwe directeur-generaal van de politie stemde in met de conclusies van het onderzoek van de Minustah, dat aantoonde dat tijdens de ongeregeldheden in Martissant alleen de politie wapens droeg en dat die dus verantwoordelijk is voor de slachtoffers van kogels.

Een andere groep van Lavalas verklaarde dat Yvon Feuillé en Gérard Gilles niet de wil vertegenwoordigen van Jean-Bertrand Aristide en zei de verkiezingen te blijven boycotten zolang Aristide niet terug in Haïti is.

Aristide zelf liet weten dat onder de huidige omstandigheden geen democratische verkiezingen kunnen plaatsvinden. Hij voegde eraan toe dat geen enkele kandidaat om zijn goedkeuring had gevraagd. Ondertussen beschuldigen de voorlopige regering en het telefoonbedrijf Téléco Aristide en verschillende van zijn medewerkers ervan miljoenen dollars te hebben gestolen van de Haïtiaanse staat.

De Amerikaanse staatssecretaris Condoleeza Rice beloofde tijdens een bezoek aan Haïti de steun van Bush bij de verkiezingen en wenste een eerlijke en transparante stembusgang. Ze zei dat haar regering blij is met de deelname van Lavalas. Als antwoord op de vraag wat zij dacht over een eventuele terugkeer naar Haïti van Aristide antwoordde zij dat dit volgens de internationale gemeenschap geen goed idee is.

Yvon Neptune

Condoleeza Rice pleitte er ook voor dat justitie bepaalde belangrijke dossiers, zoals dat van Yvon Neptune, sneller zou afhandelen. In september kwam de onderzoeksrechter van Saint-Marc tot de conclusie dat er voldoende aanwijzingen zijn om voormalig premier Neptune en 29 andere verdachten, onder wie twee oud-ministers, door het gerecht te laten vervolgen. Een lijst van gevoerde telefoongesprekken zou erop wijzen dat de oud-premier, terwijl het bloedbad werd aangericht, contact had met degenen die het bloedbad in La Scierie aanrichtten. Hierbij zou gebruik gemaakt zijn van een helikopter van het paleis van waaruit vluchtenden werden beschoten. Het aantal slachtoffers en vermisten wordt geschat op 44, waarvan er slechts 22 geïdentificeerd konden worden.

De Dominicaanse Republiek

De laatste maanden waren er heel wat incidenten met Haïtianen in de Dominicaanse Republiek. Eind augustus werden drie jonge Haïtianen gedood. Ze werkten en sliepen in een schrijnwerkerij. Onbekenden bonden hen vast, overgoten hen met terpentine en staken hen in brand. Twee van hen overleden ter plekke, de derde in een ziekenhuis. De moorden lokten heel wat reacties uit in Haïti. De president van de Dominicaanse Republiek veroordeelde de moorden pas nadat hij een protestnota had gekregen van de Haïtiaanse autoriteiten. De Dominicaanse autoriteiten ontkenden het bestaan van een golf van xenofobie en racisme tegenover de Haïtianen.

In september, nadat een Haïtiaan bekende een Dominicaanse jongeman te hebben gedood, wisten andere Haïtianen ternauwernood te ontsnappen aan een lynchpartij. Hun huizen worden door woedende Dominicanen in brand gestoken. Verder waren er incidenten en vervolgingen van de Haïtiaanse gemeenschap in Tamayo en Higuey. Op 8 september, na de moord op een Dominicaanse patroon die werd toegeschreven aan een Haïtiaan, opende een groep Dominicanen de jacht op Haïtianen. De Belgische priester Pierre Ruquoy kon in de nabijgelegen pastorij een groep van 18 personen onderbrengen, onder wie jonge kinderen en zwangere vrouwen.


“Stem 32: veiligheid, werk, wederzijds begrip en solidariteit” (foto: Gerrit Matton)

Op 7 september werd in het toeristisch gebied Bavaro een personeelslid van een hotel vermoord. Een Haïtiaan zou de moordenaar zijn. Onder de Haïtianen brak paniek uit. Haïtiaanse artiesten werden aangevallen en hun ateliers vernield.

Eind september werden binnen een week in de Dominicaanse Republiek de lijken gevonden van negen Haïtianen. Onder hen een meisje van 7 jaar dat gemarteld en verkracht bleek te zijn. Volgens een lid van een mensenrechtenorganisatie zijn de Dominicaanse regering en de politie medeverantwoordelijk voor de vreemdelingenhaat in het buurland.

Een woordvoerder van de Dominicaanse president verwierp begin oktober de kritiek dat de Dominicaanse regering een campagne van discriminatie tegenover de Haïtianen voert. Wat betreft de openlijke dreiging van uitwijzing van de buitenlandse priesters Pierre Ruquoy en Christopher Hartley verklaarde hij dat de priesters die werken met Haïtiaanse migranten hun taken verder mogen uitvoeren in alle rust.

Volgens Radio Métropole heeft de GARR, een organisatie die vluchtelingen opvangt, op 21 september een vijftigtal Haïtianen aan de grens opgevangen. Ze waren in shock, nadat de meeste van hen zwaar gewond waren door machetes door Dominicanen. Een Haïtiaan die in een meloenenplantage werkte, werd gedood door een kogel die door een Dominicaanse militair zou zijn afgevuurd.

De organisatie Batay Ouvrière verklaarde dat dit jaar tot nu toe 200 Haïtianen, meestal illegale arbeiders, in de Dominicaanse Republiek gedood zijn.

Begin november verklaarde de Belgische priester Pierre Ruquoy, die instaat voor de pastoraal van de Haïtianen in het bisdom Barahona, dat zijn leven in gevaar is.

Bart van Malderen
1 december 2005