De brief

Een mooi sneeuwlandschap siert de rechterbovenhoek van de envelop. ‘Toronto’ vermeldt de poststempel. Die streek van Canada is me totaal onbekend, en meteen gaat alle aandacht naar die vreemde brief. Bij het openen valt een foto op de grond – een glimlachende vader met zijn twee flinke kinderen van rond de vijf jaar. De afzender besluit met ‘vele groeten’ en noemt zich ‘je vriend Remy’.

Communicatie gaat razendsnel in deze wereld. Apparaten zijn vlug verouderd, berichten gaan steeds vlugger. Heel die evolutie gebeurt naast en zonder ons. Het binnenland van Haïti wacht nog steeds op elektriciteit, en dat moet toch het allereerste begin zijn van enige ontwikkeling. Niets wijst erop dat onze generatie die eerste stap nog zal beleven.

De gewone en meest zekere communicatie gaat dus per brief. Bijna dagelijks komt een of andere briefdrager hier langs. Iemand die van het verre heuvelland te voet naar het dorp komt, wordt een toevallige postbode. Brieven uit het buitenland worden meegebracht door iemand die van de hoofdstad naar onze streek reist. Een paar keer per maand komt die internationale post en dan valt alles stil. Het triëren van de zending is een sacraal moment. Drukwerk vliegt op een afzonderlijk hoopje, brieven van familie en vrienden worden nauwkeurig in volgorde gebracht, een onbekende afzender komt gewoonlijk het eerst aan de beurt.

De naam Remy vraagt enig nadenken, maar dan komen de beelden me heel klaar voor de geest. Ik herinner me een goede, maar tengere leerling van de lagere school. Soms had de jongen honger. Dan zorgden de mensen van de keuken discreet voor een bord rijst. Remy was het enige kind van een alleenstaande moeder, een knappe vrouw met een bezorgde, soms droeve blik. Als jong meisje had ze de mooie beloften geloofd van een jongeman uit een bemiddelde familie. Het is bij die beloften gebleven – wat wel meer gebeurt in dit land –, daarna stond de jonge moeder er helemaal alleen voor. Tweemaal per week stapte ze achttien kilometer ver naar de markt om er gedurende een halve dag met haar handeltje onder de tropenzon een paar centen te verdienen. De andere dagen werkte ze hard op haar akker. De kranige vrouw sloeg er zich door, maar zodra haar zoon naar de secundaire school ging, werden de uitgaven haar teveel. Bij het begin van elk schooljaar, en tussendoor ook nog een paar keer, kwam zij eens langs met een lijstje noodzakelijke uitgaven voor haar zoon. Ondanks de vele materiële zorgen slaagde de student elk jaar zonder problemen.

Zo’n vijftien jaar geleden is Remy plots in alle stilte uit ons leven verdwenen. Het gebeurt wel meer dat iemand na het middelbaar onderwijs naar de grootstad trekt op zoek naar werk. Meestal zie je hem nooit meer terug. Bij Remy ligt dat heel anders. Een ver familielid, dat in Canada woont, heeft de student bij zich genomen en hem de kans gegeven verder te studeren. Een vijftal jaren later kwam de jongeman voor korte tijd terug naar zijn geboortestreek in het afgelegen heuvelland. Tot ieders verbazing kwam hij terug om te trouwen met het vriendinnetje uit zijn studententijd. Sinds een paar jaar zou ook zijn moeder bij het jonge gezin zijn.

En waarom nu ineens, na vijftien jaar, die brief? In zijn schrijven dankt Remy ons voor alles wat we voor hem hebben gedaan. Zo weet hij nog heel goed dat ik zijn moeder twee keer vijfentwintig dollar heb gegeven. Had ze toen het schoolgeld niet kunnen betalen, dan zou haar zoon van school zijn weggestuurd. Terloops zegt de jongeman ook dat hij en zijn gezin het heel goed stellen, ook dat is aangenaam om te horen. Remy heeft elke dag – meer dan vijftien jaar lang – aan ons gedacht. Zijn dankbaarheid heeft me heel erg getroffen en zelfs ontroerd. Zijn dank wil ik graag doorgeven aan iedereen die meeleeft met dit volk.

Je hebt zeker het verhaal al gehoord van de druppel op die hete plaat. Misschien heb je ook al hoogoplopende discussies meegemaakt over grote theorieën en structuren. Het briefje van Remy heeft me duidelijk gemaakt dat het in de eerste plaats altijd om concrete mensen gaat. Voor dat briefje ben ik hem heel dankbaar.

Raymond De Caluwé
1 januari 2003

Meer artikels uit deze rubriek