De diefstal

Je stinkt”, zeiden de andere leerlingen en één voor één schoven ze een eind weg van de kleine Modlien. Heel alleen zat het meisje op de hoek van haar bank, bedekte haar hand met een lap stof en boog diep over haar leesboek. Na de speeltijd kwam ze niet meer terug in de klas. Onder een boom, een eind van de school, zat het kind vol verdriet te wenen.

Bekijk dat eens”, zei de onderwijzer, terwijl hij het stuk vod wegnam. De bovenkant van Modliens hand was één grote open wonde, met in het midden een vuile zwarte korst. Ik schrok bij dat zicht. “Beweeg je hand eens, en ook je vingers en je duim”, zei ik. Zonder grote problemen kon het kind haar hand en vingers bewegen. Dat was een grote geruststelling.

De hele historie was begonnen met een ei, een doodgewoon kippenei. Waar Modlien woont, zijn de hofjes gescheiden door een haag. Een buurvrouw had een kip die elke dag een ei legde in die haag. Het was een reuzegoede kip die zorgde voor een klein maar vast inkomen. Tot ze in drie dagen geen ei meer had gelegd. Dat was gewoon onmogelijk! Af en toe was Modlien in de buurt van de haag gezien en dus werd ze met de vinger gewezen als de schuldige. Misschien had het kind wel eens een eitje gepikt – honger is immers een slechte raadgever -, maar een echt bewijs was er niet.

Het gepraat en geroddel groeide van dag tot dag. Modliens moeder zou de zaak oplossen en ook haar andere kinderen de les lezen. Ze nam wat droog gras, bond het rond Madliens hand en stak er een lucifer aan. Het meisje huilde en tierde, zwaaide met haar hand en liep naar een modderbeekje, een eind verder. In dat vuile water doofde het vuur. Terug thuis kreeg het meisje nog een flink pak rammel. Een hele nacht snikte Modlien en haar hele lichaam sidderde van de pijn. Volgens haar moeder zou alles nu wel vlug opgelost zijn.

Maar de zaak was helemaal niet opgelost. Een paar dagen later schrok de moeder toen ze van nabij de open brandwonde bekeek. Er was geen cent in huis om naar het dispensarium te gaan. Naar aloude gewoonte legde ze stukjes gedroogd bananenblad op de wonde om het vocht weg te trekken. Maar de kwetsuur verergerde nog. In het midden van de open brandwonde kwam een vuile zwarte korst en een donker vocht liep over de voorarm.

In een dorp lopen de nieuwsjes snel rond, maar na een tijdje viel de roddel vanzelf weer stil. Tenslotte doet iedereen met zijn kinderen wat hij zelf wil en niemand heeft daar zijn neus in te steken. Zo is het toch altijd geweest. Maar ditmaal gooide iemand een knuppel in het hoenderhok. Saintil en zijn comité stuurde een brief waarbij Modliens moeder werd uitgenodigd voor een gesprek over die brandwonden.

Indien geen gevolg wordt gegeven aan deze oproep, ondernemen we gerechtelijke stappen”, zo luidde de tekst. Links bovenaan was er een stempel met het embleem van een weegschaal. Onderaan stonden een paar handtekeningen in naam van “Jistis ak Lapè” (Rechtvaardigheid en Vrede).

De brief sloeg in bij de bevolking. Iedereen wist dat Saintil geregeld samenkomt met een groep die het heeft over wetten en petities, over de rechten en de plichten van elke mens. Maar dat iemand zich mengde met de inwendige keuken van een gezin, dat was nog nooit gebeurd. Anderzijds, een brief met een stempel leg je niet zomaar naast je neer.

Bij het onderhoud vielen geen harde woorden. De moeder van Modlien bleek geen koele folteraarster te zijn, maar een moeder ten einde raad. Maanden geleden was haar man over de grens getrokken om in het buurland geld te verdienen voor zijn gezin. Niets hadden ze van hem nog gehoord, geen cent hadden ze gezien. Dagelijks zat de vrouw op de markt om tweedehandse kledij te verkopen. Overleven met haar gezin was een hele opdracht; die roddel was de druppel die de emmer deed overlopen. De moeder snikte van spijt en verdriet.

Met al zijn wijsheid sprak Saintil toen enkele verzoenende woorden. Kinderen verdienen soms een straf, maar de ouders moeten zoeken naar een aangepaste straf. Modlien is een knap meisje en niemand zou graag zien dat ze gehandicapt door het leven moest gaan. Het comité zou instaan voor de medische verzorging, maar wat gebeurd was, mocht zich niet meer herhalen. Iedereen was tevreden met deze regeling.

Vooraleer terug naar school te gaan, kwam Modllien zoals afgesproken haar hand tonen. Er waren een paar littekens, wellicht voor altijd, maar voor de rest was de wonde schoon dicht en genezen. Geen spoor meer van vocht of etter.

Zonder het te beseffen, heeft Modlien een stukje geschiedenis geschreven. Voortaan bestaan de “Rechten van het Kind” ook in het heuvelland waar Modlien woont.

Raymond de Caluwé, Haiti
1 februari 2000

Meer artikels uit deze rubriek