De eerste Regen

September 2010.

Het Caraïbisch gebied kent slechts twee seizoenen. Er is een droog- en een regenseizoen; allebei duren ongeveer even lang. In Haïti heb je dus een half jaar te maken met regen en modder en een half jaar met droogte en stof. Voor dit eenvoudig systeem heb je geen weerman nodig. Tijdens het cyclonenseizoen is het wel van belang de richting en de windsnelheid van de cyclonen te volgen. Internationale weerstations volgen dat op de voet.

In dit weersysteem van Haïti is het begin van het regenseizoen het enige belangrijke moment. Ergens in de loop van de maand mei – soms begin juni – komt die plotse ommekeer in het weerbeeld. Maar geen enkele weerman kan bij benadering het juiste moment aanduiden. Bejaarde buitenmensen, met al hun weerkundige ervaring, geven je steevast elk jaar hetzelfde antwoord: “M pa konnen, se Bondye sèl ki konnen… – Ik weet het niet, alleen Bondye weet wanneer het regenseizoen zal beginnen.”

Elk jaar opnieuw is de komst van die eerste regen een verrassend gebeuren. Naar het einde van het droog seizoen kreunt het hele land onder een lome vochtige warmte. Iedereen snakt naar de eerste regen. Elke vorm van activiteit ligt stil. Alleen een paar witte wolkjes rijden zacht over de blauwe hemel. Als spelende kinderen werpen de wolkjes een paar kleine bliksemlichtjes naar mekaar. Dan is het plots alsof er een oorlog uitbreekt aan het firmament. Enkele grote bliksemschichten scheuren het firmament aan stukken. Hevige donderslagen doen het heuvelland trillen en lopen over de heuveltoppen achter mekaar. Plots valt het water in bakken uit de hemel – het regenseizoen is geboren. Na die eerste regen geeft het hele landschap een frisse indruk en ademt de geur van nieuw leven.

In korte tijd verandert het uitzicht van het land. Jonge gewassen springen omhoog in het vochtige akkerland. Ook de mensen lopen er stralend bij want er is hoop op een nieuwe oogst. Stromen water geven de straten van de hoofdstad een wasbeurt; de krachtige stroom sleurt alle huisvuil naar de benedenstad. Over het hele land zoeken kinderen een dakgootje op. Dansend en spelend staan ze eindeloos lang onder de dakgoot – het eerste frisse stortbad na zoveel maanden.

Zo gaat het jaar na jaar. De eerste regen is een belangrijk gebeuren, het is een teken van hoop en toekomst in Haïti. Maar dit jaar heeft de geschiedenis een bladzijde omgedraaid. Op 12 januari, bij valavond, is de periode “na de aardbeving” begonnen. Een stad organiseren tussen het puin en onder de tenten wordt de opdracht. Het lukt hier en daar een beetje.

Voor het eerst in de geschiedenis kijken de mensen met schrik naar het begin van het regenseizoen. Het is bang afwachten want de mensen kennen de kracht van het water. Soms komt er een krachtige regenbui van korte duur. Soms duurt de regenval een halve nacht en jaagt een krachtige wind het water in alle mogelijke richtingen.

Op een morgen vallen kinderen gewoon in slaap in dat stuk puin dat nu dient als school. De tent thuis is hier en daar lek, als kleine riviertjes stroomt het water door de tent en de krachtige wind dreigt het hele tentenhuisje weg te blazen. Een hele nacht lang hebben de kinderen de weinige huisraad verplaatst en de kleine broertjes en zusjes in bescherming genomen. Bij een stil moment poogden ze rechtstaand even te slapen.

Zes maand na de aardbeving probeerde de regering een vrij volledige statistiek te geven over de ramp. Het ging over vele duizenden doden en gekwetsten, amputaties en daklozen. Sinds het begin van het regenseizoen is er nog een groep slachtoffers bijgekomen. Het gaat om de vele kinderen die rechtstaande de nacht doorbrengen.

Misschien komt er nog ooit eens een periode waarbij de eerste regenbui terug een teken van hoop en toekomst wordt. Dan zal je terug lachende gezichten zien in Haïti.

Raymond De Caluwé
28 september 2010

Meer artikels uit deze rubriek