Een bank in Haïti: de klant als lijdend voorwerp.

Hans Manshoven is sinds oktober 2010 actief als coöperant bij Groupe MediaAlternatif, een alternatief persagentschap. Om een verblijfsvergunning te krijgen moeten coöperanten in Haïti een bankattest kunnen voorleggen. En dat moet uiteraard door de bank worden afgeleverd. Niet vanzelfsprekend, lees maar.

Mijn eerste bezoek aan de beste bank van Haïti, Sogebank, was bij aanvang niet zo bijzonder. Ik had van mijn collega’s van Broederlijk Delen vernomen dat ik lang zou moeten wachten. En inderdaad, de rij staat tot buiten. Dat is de rij van mensen die geld komen afhalen. Maar ik moest daar voor iets anders zijn. Mijn “Attestation Bancaire”. Ik schrijf het met een hoofdletter, omdat dit document na mijn vijfde bankbezoek en de gecumuleerde 7 uur wachttijd in mijn hoofd zodanige proporties had aangenomen dat wat mij betreft mijn leven ervan begon af te hangen.

Het Attestation Bancaire is nodig om een “permis de séjour” aan te vragen, want na drie maanden vervalt mijn toeristenvisum en moet ik dus zorgen dat ik mijn verblijfsvergunning in orde heb.

Voor het “Attestation Bancaire” moet je bij de klantendienst van de bank zijn. Dat is een soort van aparte rij wachtende klanten. Het begint ermee dat je dus een bankrekening in Haiti moet openen. Bij voorkeur een spaarboekje in USD. Aan dat loket hoefde ik de eerste keer maar veertig minuten aan te schuiven. Ik toonde de mevrouw mijn paspoort toen ze naar een identificatie vroeg, maar ze had twee bewijzen nodig dat ik Hans Manshoven ben. Dus ook nog mijn Belgische identiteitskaart graag. Geen speld tussen te krijgen en ik terug naar huis. Genoeg bank voor vandaag.

De tweede keer had ik beide identiteitsbewijzen bij me en ook een boek om de verloren tijd aangenaam in te vullen. Deze keer stond ik voor de mevrouw van de klantendienst na anderhalf uur wachten. Ik kreeg alles voor elkaar, maar het Attestation Bancaire? Nee, “dat gaat helaas niet mijnheer. Onze administratie heeft drie dagen nodig om het openen van uw rekening te verwerken en pas daarna kan u terugkomen om een Attestation Bancaire aan te vragen.”

De derde keer – grote fout hier, ik was een boek vergeten mee te nemen – ging ik naar een ander filiaal van de bank. Ik veronderstel dat het personeel er werd geselecteerd op klantonvriendelijkheid. Ik schoof twee uur aan en kwam bij een bediende die er niet mee kon lachen dat ik mijn beklag deed over de lange wachttijd.
Oh ja, en denk er ook een radio bij die niet goed staat afgesteld. Twee uur luisteren naar een post die de hele tijd schuift van de ene frequentie naar de andere en daartussenin enkel ruis geeft. We luisterden er met zo’n 100 klanten en 4 man personeel naar. En niemand die gek werd.
Nu goed, ik leg braaf mijn documenten voor: identiteitskaart , paspoort, spaarboekje. Ze maakt de papieren in orde en zegt helemaal op het einde: “Dat is dan 42 dollar mijnheer”. Nu, ik wist helemaal niet dat een document dat moet aantonen dat je een bankrekening hebt, ook nog geld zou kosten. Dus had ik ook geen geld bij me – het is zo al erg genoeg dat je als ‘blanc’ met je paspoort en identiteitskaart op zak naar een bank moet gaan. Je moet er altijd goed op je tellen passen.
Ik probeerde nog een bocht om het probleem heen te maken door voor te stellen dat geld dan maar van mijn bankrekening te halen, maar dat ging helaas niet. Ik had er eerder die week maar 50 dollar op gestort en er moet altijd een tegoed van minstens 10 dollar op staan. Niks aan te doen, ik zou nog eens moeten terugkomen, maar als ik op vrijdag zou komen, zou ze mij wel herkennen en dan mocht ik de rij voorsteken.

Vrijdag is zowiezo geen goede dag om naar de bank te gaan. Dan gaan mensen geld afhalen om in het weekend op te doen. Ook het begin van de maand is geen goed idee, want dan gaan mensen geld afhalen omdat hun loon is gestort. Ook net voor en na de presidentsverkiezingen: geen goed idee. Laat ons maar samenvatten: banken zijn nooit een goed idee. Maar ik zou een voorrangsbehandeling krijgen, dus ging ik vrijdagvoormiddag eens kijken. Maar mijn madam was niet aan het werk, zo bleek. “Kom deze namiddag maar terug”, gooit de lelijkste van ze allemaal me in het gezicht.
In de namiddag ging ik opnieuw, en daar zat ze, mijn bankprinses. En ze herkende me – niet moeilijk, want de meeste andere ‘blancs’ sturen zwart personeel naar de bank om het slopende aanschuifwerk te doen. Ze gebaarde dat ik aan haar bureel kon komen zitten, maar eigenlijk dus ook naast een klant die zij op dat moment aan het helpen was. En na die klant hielp ze nog een andere, en tegelijk komen andere mensen vragen stellen (onder andere waarom de ‘blanc’ voorrang krijgt op alle anderen die al twee uur aan het aanschuiven zijn) of goeiendag zeggen. Nadat ik dit circus drie kwartier had volgehouden stelde ik voor om te vertrekken en nooit meer terug te keren. Toen pas nam ze mijn documenten aan: mijn paspoort, mijn identiteitskaart, mijn spaarboekje en mijn 42 dollar. Een kwartier later was ze klaar met me. Ze schoof me een nieuw document in mijn handen. “Hiermee kan u volgende maandag terugkomen om uw Attestation Bancaire op te halen”. Ik denk dat ik toen al in een stadium was waar ongeloof geen plaats meer had, een soort fase waarin je om jezelf heen zweeft en jezelf ziet staan in een bank waar muren op je af komen.

Maandag ging ik opnieuw naar de bank – de bewaker die iedereen fouilleert aan de ingang kent me al – en na vijftien minuten stond ik terug buiten met mijn Attestation Bancaire.

Tot daar mijn laatste bezoek uit mijn leven aan een bank in Haiti.

Hans Manshoven
16 december 2010

Meer artikels uit deze rubriek