Zelfs volwassenen tellen de dagen af en kijken uit naar het kerstfeest en de jaarwisseling. Iedereen komt voor enkele dagen terug naar zijn geboortedorp, ook wie probeert te overleven in de hoofdstad en wie als suikerrietkapper in het buurland werkt. Van dag tot dag groeit nu de gezellige drukte in het binnenland van Haïti.
In een wereld zonder verharde wegen en zonder elektriciteit zijn kerstmenu’s en grote shows onbekend. Elkaar eens terugzien is het echte feest. Rond de oliepit luistert iedereen naar de nieuwe moppen en de verhalen van het voorbije jaar. De echte vertellers herhalen elk jaar dezelfde moppen met dezelfde woorden en toch klinkt het telkens nieuw. Als het even stil wordt kijkt een verteller naar de jonge luisteraars en vraagt:” Hoe zou het nu komen dat geen enkele Haïtiaan in de hel zit?” – “Omdat ze hier op aarde al de hel hebben gekend!!” zegt de verteller zelf. De kinderen lachen en daarna volgen raadsels, moppen en verhalen, een halve nacht lang.
Op kerstnacht zelf komen moeders met hun kinderen vlakbij de kerststal zitten. Ze praten met Maria alsof ze iemand uit het dorp is. De zorgen van het gezin leggen de moeders aan haar voor: ze tonen het kleine meisje dat erg ziek is geweest en het jongentje dat nu naar de grote school gaat. Het is alsof Maria al de kinderen persoonlijk kent en de zorgen van het gezin deelt.
Zo is het elk jaar opnieuw, al generaties lang. Maar dit jaar heeft de geschiedenis een andere wending genomen. Bij de jaarwisseling is er nu geen plaats voor verhalen en moppen.
Veertig seconden duurde de aardbeving. Na een klein uur ging de stofwolk liggen en zag men een stad in puin. Het gehuil en gekerm duurde vele dagen, het verdriet blijft en geneest maar niet. De eerste cijfers gingen over het aantal doden, gekwetsten en amputaties. Nu zijn het de ramingen over de vele leerlingen die niet naar school kunnen, kinderen die onder een dekzeil schuilen bij de tropische regenvlagen en die ’s nachts rechtstaande proberen wat te rusten.
Drie dagen lang bleef Lovely onvindbaar. Iedereen dacht dat het meisje onder het puin van de ingestorte school lag tot ze plots het dorp binnenkwam. Een paar dagen had ze gestapt en dan was ze op een vrachtwagen meegereden tot in het verre binnenland. Bij haar aankomst werd er gelachen en geweend, gezongen en gedanst. Het is wellicht de enige keer dat er dit jaar gedanst is in het dorp.
In januari kwam de dood heel plots met een sterke aardbeving. En nu, zoveel maanden later, sluipt de dood geruisloos van dorp tot dorp onder de vorm van een ziekte. Voor het hospitaal van de provinciestad zijn een paar tenten opgetrokken. Dat is het veldhospitaal voor de cholerapatiënten. Er zijn ongeveer vijftig zieken in het hospitaal maar elke dag verandert de bevolking. Nieuwe patiënten komen binnen, anderen gaan genezen naar huis, nog anderen gaan naar huis om er te sterven. Maar de meesten worden recht naar het kerkhof gedragen.
Elke familie heeft in het voorbije jaar geliefden verloren door die plotse of door die langzame dood. Ouders zullen dit aan hun kinderen en kleinkinderen doorvertellen. De geschiedenis zal dit voorbije jaar vermelden als het ergste rampenjaar sinds de onafhankelijkheid.
Bij de jaarwisseling zullen de mensen uit het heuvelland terug samenkomen – niet om te feesten – maar om elkaar tot steun te zijn. De moeders zullen – zoals elk jaar – bij de kerststal komen en tot Maria spreken. Ze zullen haar het grote verdriet vertellen: de vele mensen die plots uit het leven zijn gerukt, zonder afscheid en zonder begrafenis. Zoals altijd zullen ze de toekomst van de kinderen aan Maria toevertrouwen. Maar – voor het eerst – zullen de moeders ook de kracht vragen om niet ontmoedigd te worden.