Een eerlijke transactie?


Postgevat bij de "grote assen". Foto: Laurent Duvillier/CEDAIL.

Over Haïti’s eindeloos onderhandelen

Wat na Aristide? Ik heb die vraag de voorbije maanden verscheidene malen gehoord. Het lijkt wel gisteren nog, en we vergeten zo snel. Vandaag staat Haïti voor een moeilijke tweesprong. De meningen blijven verdeeld. De enen stellen hoop in de nieuwe regering, de anderen zingen altijd hetzelfde oude liedje. De politieke kwestie blijft cruciaal, maar de vraagstukken van leven en overleven zijn nog fundamenteler.

Op een dag reed ik voor wat proviand naar een dichtbij gelegen dorp; voor ons zag ik een menigte iets opladen. Van op afstand zag ik zwarte rook. Weer een wegblokkade of protestmanifestatie, dacht ik. Toen ik naderde, zag ik een man liggen die nagenoeg helemaal tot as was herleid. Later vernam ik dat de man een gekende dief was die door de lokale bevolking was verbrand. Hij lag langs de kant van de weg als was hij een blok hout dat nog wat nasmeult. Ik voelde me hopeloos terwijl ik voorbij reed.

De onzekerheid, zowel in de belangrijkste steden als op het platteland, neemt toe. Mensen schreeuwen hun miserie uit, maar hun schreeuw valt in dovemansoren. Wie waagt het te luisteren naar de schreeuw van een arme man? De overgangsregering heeft naar verluidt zo veel te doen – wat dan wel, afgezien van het voorbereiden van de verkiezingen?Er zijn geen rechtbanken om recht te doen geschieden, en als er al zijn, heeft niemand vertrouwen in hun legitimiteit.

Een atoombom, graag!

Gevraagd naar zijn mening over hoe de Haïtiaanse crisis kan worden opgelost, heeft de leider van de VN-troepen in Haïti eens gezegd: “Heel simpel: wij hebben een atoombom nodig!” Onder de VN-troepen in Haïti heerst ontgoocheling. Velen begrijpen niet waarom vele Haïtianen het aanbod van vrede en democratie weigerden. Een journalist merkte op dat de internationale gemeenschap het lang gegijzeld houdt.

Enkele weken na de val van Aristide viel de dollar terug op een zeer laag niveau. Een hoopvol teken? De prijzen van de levensmiddelen blijven evenwel stijgen. Vergeet niet Haïti nog steeds een fictieve munteenheid gebruikt, de Haïtiaanse dollar, maar in de praktijk wordt er met gourdes betaald. Veel Haïtiaanse gezinnen zijn afhankelijk van geld dat hen door gezinsleden in het buitenland wordt toegezonden. Door de val de VS-dollar en de haast dagelijkse prijsstijgingen van levensmiddelen zou je haast van een economische maffia gaan spreken.

Onderwijs is in dit land de meest rendabele vorm van zaken doen. De privé- en religieuze scholen bloeien welig. Het leergeld is hoog, zowel in de privé- als in katholieke scholen. Een aantal katholieke scholen hebben ondanks het economische verval het leergeld opgetrokken en gaan prat op hun winsten van het voorbije jaar. Een mooie “keuze voor de armen”!

Blank? Dubbele prijs!

Ik boek evenwel vooruitgang bij mijn integratie in de Haïtiaanse realiteit. Telkens ik naar de markt ga, bereid ik mij voor op eindeloos onderhandelen. Blank of halfblank zijn doet hier de prijzen verdubbelen. Als een stel tomaten voor een Haïtiaan 30 gourdes kost, blijf ik onderhandelen met als bod 15 gourdes. Na enige tijd vinden we een compromis bij 20 gourdes. Een eerlijke transactie? De verkoper lacht in zijn vuistje: zo’n stel tomaten kost normaal 10 gourdes…

Onderhandelen, compromissen sluiten. Zo leeft de Haïtiaan, dag in dag uit. Altijd wordt er over alles onderhandeld. Alles is het voorwerp van eindeloos onderhandelen. Haïti heeft van in het begin over zijn toekomst moeten onderhandelen van slavernij tot vrijheid, van dictatuur tot democratie. En het zal moeten onderhandelen van armoede tot welvaart, van onveiligheid tot er vrede heerst in de harten en de geesten.

De euforie na de staatsgreep die tot Aristides vertrek heeft geleid, was van korte duur. We zijn terug bij af. Te wijten aan inefficiënt bestuur, zeggen vele Haïtianen. Altijd hetzelfde oude liedje. Toch blijf ik hopen dat er ergens een schitterende toekomst in het verschiet ligt. De geboorte van een nieuw Haïti.

Andrew Labatorià (CICM, Haïti)
Vertaling: René Smeets.

Andrew Labatorià
1 juni 2005