Eigenaardige groei van de tertiaire sector in de Haïtiaanse economie

In de economie onderscheidt men vier sectoren: de primaire (landbouw, visvangst en veeteelt), de secundaire (industrie), de tertiaire (diensten) en de quartaire (overheid). In de loop van de 20e eeuw kende de Haïtiaanse tertiaire sector een enorme groei, die echter totaal anders verliep dan in de westerse rijke landen. In Haïti maakt de tertiaire sector nu al 60 % uit van het Bruto Binnenlands Product (BBP).

In de rijke landen kon de tertiaire sector zich ontwikkelen dank zij de verhoogde productiviteit in de landbouw en de industrie. Machines vervingen de handarbeid van de boer en de arbeider. Er kwamen werkkrachten vrij om een dienstensector te ontwikkelen die de goedkoper geworden producten aanbood aan een geleidelijk welvarender wordende bevolking.

In landen als Haïti kan deze economische wet niet toegepast worden. In de 19e eeuw maakte de landbouw nog 95% uit van het BBP. De ontwikkeling van de dienstensector in Haïti gebeurde niet dank zij een verhoogde productiviteit van de landbouw, maar was eigenlijk een gevolg van het failliet van de landbouweconomie. Bovendien zijn de industriële activiteiten altijd marginaal gebleven.

Specifieke kenmerken van de tertiaire sector in Haïti

De tertiarisatie van de economie heeft uiteraard gevolgen voor de demografie. In 1950 woonde maar 10% van de bevolking in de steden, heden ten dage al de helft.

Het meest opvallende van de tertiarisatie van de Haïtiaanse economie is de ontwikkeling van diensten uitgeoefend door laaggeschoolde arbeidskrachten. Dit zijn overwegend diensten aan de gemeenschap, in het bijzonder betreft het hier detailhandel. Deze ontwikkeling werd gestimuleerd door het ontmantelen van de douanetarieven via de Structurele Aanpassingsprogramma’s opgelegd door het IMF en de Wereldbank, met als gevolg een verlamming van de Haïtiaanse landbouw en het overspoelen van de lokale markt met buitenlandse producten die de detailhandel bevoorraadden.

In 1980 maakte de primaire sector nog 40 % uit van de economie, de secundaire 20 % en de tertiaire 40 %. In 2009 maakte de primaire sector nog slechts 25 % uit van de economie, de secundaire 15 % en de tertiaire al 60%.

Een ander kenmerk van deze sector is zijn informele karakter. De activiteiten zijn bovendien heel kleinschalig en weinig productief.

Veranderingen in de economie

Door structurele en conjuncturele oorzaken verminderde de productiviteit in de landbouw en ontvluchtte de ontmoedigde actieve bevolking deze sector. Op dit ogenblik wordt meer dan de helft van het voedsel ingevoerd. Voedselhulp maakt op zich reeds een derde van de invoer uit.

Ondanks de aanwezigheid van goedkope en ijverige arbeidskrachten heeft de industrie zich nooit kunnen ontwikkelen. De energievoorzieningen in het land zijn duur en ontoereikend. In 1980 bedroeg het minimum uurloon 1,60 USD. Ondanks recente verhogingen van het minimumloon in gourdes, bedraagt het reële minimum uurloon nu nog slechts 0,60 USD.

De expansie van de dienstensector draagt op macro-economisch vlak maar heel weinig bij tot de economische groei. Daar deze sector zich vooral toelegt op het laten circuleren van ingevoerde goederen, biedt hij haast enkel een rentabiliteit op micro-economisch vlak, m.a.w. hij laat de actoren toe te overleven.

Expansie van de informele economie

De expansie van de tertiaire sector gebeurt vooral door de ontwikkeling van de informele economie in Haïti. “Informeel” in deze context slaat op het kleinschalige karakter van deze sector en op het niet naleven van de wet. Het is een sector die, zonder in anarchie te vervallen, zijn eigen extralegale normen heeft ontwikkeld en zich moeilijk leent tot wetenschappelijke studies. Het is bijvoorbeeld heel moeilijk om de steeds groeiende groep straatverkopers in Port-au-Prince in kaart te brengen.

De informele sector bestaat vooral uit arme laaggeschoolden die geen ander alternatief vinden dan het eigenhandig opzetten van een handeltje. Zij kunnen geen financiering vinden bij de banken, vallen daarom gemakkelijk ten prooi aan woekeraars en kunnen in het beste geval genieten van de steun van organisaties voor microfinanciering. De ontwikkeling van deze laatste organisaties werd vergemakkelijkt door de financiële liberalisering van 1995 vervat in het tweede Structurele Aanpassingsprogramma.

Het is een uitdaging voor de regering om de generalisering van de informele sector te beperken, en om te beletten dat actoren van de formele economie aangetrokken worden tot de informele om op die manier de fiscus te ontwijken.

Import

Hoe worden de kleinhandelaars in Haïti bevoorraad?

Het merendeel van de geïmporteerde goederen kwam gewoonlijk uit de Verenigde Staten. De laatste 10 jaar verhoogde het aandeel van de Dominicaanse Republiek echter geleidelijk. In 2012 ging de DR de VS voor het eerst vooraf. De DR exporteerde voor 1.135 miljoen USD naar Haïti, de VS exporteerde voor 1.050 miljoen USD.

Tot het einde van de jaren ’90 was de officiële handel tussen Haïti en de DR te verwaarlozen. De situatie veranderde in 1996 door de stichting van een bilaterale commissie. In 2004 bedroeg de import uit de DR slechts 5% van de totale import, in 2012 bedroeg ze al 30 %.

De toename van de Dominicaanse import is vooreerst te wijten aan de prijzen. Het minimumloon in de DR bedraagt 189 USD per maand; dit in de VS bedraagt 1160 USD. Vandaar dat de Dominicaanse goederen goedkoper uitvallen.

Bovendien bevordert de nabijheid van de DR de handel.

Voor de begroting 2013 – 2014 wil de Haïtiaanse regering de douanetarieven op bepaalde producten verhogen, bijvoorbeeld:

  • op gevogelte van 0 % naar 15%,
  • op groenten van 15 % naar 25 %,
  • op fruit van 10 % naar 40 %.

Deze maatregelen kunnen echter het omgekeerde effect hebben. Als het smokkelen aan de grens niet wordt beteugeld, haalt de Haïtiaanse staat minder inkomsten uit de douanetarieven. Als de binnenlandse productie niet wordt verhoogd, wordt de bevolking geconfronteerd met hogere voedselprijzen.

Piepschuim

Op 10 juli 2013 vaardigde de regering een besluit uit dat het gebruik van niet–bio-afbreekbaar plastic verbiedt. Het protest van Dominicaanse producenten liet niet op zich wachten. Zij zijn bijvoorbeeld de belangrijkste leveranciers van de dozen in geëxpandeerd polystreen (of piepschuim) waarin kant-en-klaar maaltijden worden verpakt door de straatverkopers.

De kip en het ei

20 % van de kippen- en eierenproductie in de Dominicaanse Republiek wordt uitgevoerd, vooral naar Haïti. Groot was dan ook de consternatie toen de Haïtiaanse regering begin juni 2013 besloot om de invoer van kippen en eieren vanuit de DR te blokkeren tot bewezen is dat de Dominicaanse kippen niet besmet zijn met het virus H5N2, overdraagbaar van dier op mens.

In de straten van Port-au-Prince kan men echter nog altijd een Dominicaans kippenboutje in piepschuimverpakking kopen.

Bronnen:
Bénédique Paul, Alix Dameus and Michel Garrabe, « Le processus de tertiarisation de l’économie haïtienne », Études caribéennes [Online], 16 | Août 2010, Online since 19 May 2012, connection on 20 August 2013. URL : http://etudescaribeennes.revues.org/4728 ; DOI : 10.4000/etudescaribeennes.4728

Guy Clymans
22 september 2013

Meer artikels uit deze rubriek