Graaicultuur bij het Petro Caribefonds

Voorblad van het Rapport Petro Caribe
Voorblad van het Rapport Petro Caribe

Het Petro Caribefonds ontstond uit een multilateraal preferentieel handelsakkoord rond petroleumproducten uit Venezuela. Het werd opgericht in 2005 door Venezuela als grootste Latijns-Amerikaanse leverancier van olie met oorspronkelijk 15 staten in de Cariben. Haïti was daar oorspronkelijk niet bij. President Chavez weigerde Haïti toe te laten wegens een teveel door de VS gecontroleerde regering. Na de verkiezing van René Préval in 2006 kon Haïti dan toch aansluiten.

Het is een akkoord dat de aankoop van petroleumproducten vergemakkelijkte, de leveringen genieten nl. voordelige betalingsmodaliteiten. Haïti had zo de mogelijkheid om bij levering een zeker percentage in functie van de wereldmarktprijzen van zijn petroleumfactuur te betalen. Het saldo kon onder gebracht in een fonds om sociale en economische projecten te financieren. Het betreft eigenlijk een concessionele of zachte lening aan een niet commercieel tarief van 1%, terugbetaalbaar over 25 jaar en bovendien met een uitstel van aanbetaling van 2 jaar. Na de aardbeving van 12 januari 2010 schold Venezuela de uitstaande schuld van Haïti kwijt. Vanaf het in werking treden in 2008 tot 21 maart 2016 ontving Petro Caribefonds in Haïti USD 3 833 890 217,58. Van dit bedrag betaalde het Bureau de Monétisation des Programmes d’Aide au Développement (BMPAD) of het Bureau Waardebepaling van Ontwikkelingsprogramma’s, USD 1 714 288 623,21 aan schulden op korte termijn (30 dagen) voor de geleverde petroleumproducten. Het bedrag van USD 2 119 601 594,37 mocht het investeringsbudget van de staat voeden. Het ging hier duidelijk om niet onbelangrijke bedragen, die heel wat hadden kunnen betekenen voor het geteisterde Haïtiaanse volk en misschien was het wel een geschenk dat het Venezolaanse volk zich eigenlijk niet kon veroorloven. En net met dit geschenk, deze mogelijkheid tot investeringen liep het in Haïti grondig mis.

Waar goed bestuur veraf is, is graaicultuur dichtbij

Het onderzoek van de Commission Sénatoriale Spéciale d’Enquête (CSSE) of Speciale Onderzoekcommissie van de Senaat gaat over de periode september 2008 tot september 2016 en bestrijkt dus de presidentschappen van René Garcia Preval en Joseph Michel Martelly met hun diverse regeringen. In het kaderstukje zijn meer details opgenomen. Geen administratie is weggelaten. Om het hoofd te bieden aan de natuurlijke catastrofes die het land teisterden o.v.v. stormen, orkanen en de aardbeving van 2010 werden twee wetten i.v.m. de noodtoestand gestemd, gevolgd door drie presidentiële besluiten om de noodtoestand over gans het grondgebied in te voeren. Dertien resoluties financierden programma’s en projecten met de middelen van het Petro Caribefonds voor een totale som van ruim 1,4 miljoen US$. De resultaten van die projecten waren weinig overtuigend en gaven aanleiding tot twijfel en ongerustheid over het beheer van het Petro Caribefonds.

Eerste minister Gary Conille solliciteerde een eerste financiële audit van het Petro Caribefonds in 2011 na de eerste vier resoluties voor het vrijmaken van fondsen. De resultaten van de audit, samen met het ophefmakend proces tegen de Dominicaanse senator Bautista lieten het schandaal nu pas echt los barsten. Bovenop kwam nog de verklaring van President Martelly tijdens een bezoek aan Les Cayes over een lege staatkas en in de pers verschenen aanhoudend berichten over corruptie. Pas in 2013 besloten de senatoren een ‘Commission Éthique et Anti-Corruption’ (Ethische en Anticorruptie Commissie) samen te stellen die werd voorgezeten door senator Youri Latortue. De vondsten ervan gaven aanleiding tot een nieuwe onderzoek en de oprichting van een nieuwe commissie, de eerder genoemde CSSE. De voorzitter senator Evalière Beauplan deed beroep op een kabinet van boekhoudexperten om een technisch evenwichtig onderzoek te verkrijgen.

De conclusie was duidelijk: het beheer van het Petro Caribefonds is gekenmerkt door sterke anomalieën, onregelmatigheden, verduisteringen en ambtsmisdrijven. Deze geven aan dat zij die verantwoordelijk waren voor de uitvoering van de programma’s, de normen en de wettelijke bepalingen niet respecteerden in het toewijzen van opdrachten. Ze zorgden er evenmin voor dat de belangen van de Haïtiaanse staat werden beschermd. Een kleine greep uit wat zoal mis liep:

Zo werden de transacties geanalyseerd,
uitgevoerd door de regeringen van:

Préval / Pierre-Louis (september 2008 – oktober 2009)
=> USD 197 500 000,00,
Préval / Bellerive (november 2009 – mei 2011)
=> USD 348 240 830,01,
Martelly / Conille (november 2011 – mei 2012)
=> USD 210.303.222,68,
Martelly / Lamothe (mei 2012 – december 2014)
=> USD 668 315.429,20,
Martelly / Paul (januari 2015 – maart 2016)
=> USD 280.003.698,66.

  1. De weg Colladère – Cerca Cavajal: Het aantal km van de weg is minder dan de afstand in het contract. In werkelijkheid gaat het over 10.5 km terwijl het Ministerie van Planning en Externe Samenwerking betaalde voor 17 km.
  2. De firma J&J Construction die contracten tekende met opdrachtgevers werd al ontbonden vóór die contracten getekend werden.
  1. Het MSPP (Ministerie van Openbare Gezondheid en Bevolking) tekende een contract met een reeds overleden persoon.

Dit zijn enkele concrete voorbeelden, maar het rapport staat bol van begane onregelmatigheden, gaande van vervalste data om contracten af te sluiten onder de uitzonderingssituatie zodat de spelregels van de aanbestedingen kunnen worden omzeild, tot het niet of slechts gedeeltelijk uitvoeren van contracten. Het toevoegen van onvoorziene aanvullende werken, soms meer dan 30 % (het officiële maximum) van het oorspronkelijk contract was een veelgebruikte methode. Deze werken werden daarna zelfs niet altijd uitgevoerd. Overdreven en niet officiële wisselkoersen werden gehanteerd. Minimale formaliteiten werden niet opgevolgd, zoals een contract over het herstel van een weg zonder het aantal km te benoemen of contracten zonder enige datum. Het Bureau Waardebepaling van Ontwikkelingsprogramma’s of BMPAD voerde ook zelf projecten uit die het eigenlijk diende te controleren, belangenvermenging dus. Bovendien eigende het BMPAD zich onrechtmatige werkingsmiddelen toe uit het Petro Caribefonds. Zo was het budget van BMPAD in 2016 driemaal groter dan in 2015. De boekhouding en de balansen van het Petro Caribefonds geven niet de reële situatie weer, uiteindelijk weet momenteel zelfs niemand hoeveel er nu juist in het fonds zit.

In het rapport worden verschillende personaliteiten verdacht waaronder twee ex-eerste ministers en ministers, maar ook directeurs van BMPAD, algemeen directeurs binnen de overheidsadministratie, de leden van het comité aanbestedingen en ook de betrokken bedrijven worden genoemd.

Hoe moest het nu verder en hoe ging het verder?

Het duurde twee maanden vooraleer het afgewerkte rapport Petro Caribe ter bespreking voorlag in de Senaat. De bespreking, begonnen op 31 januari 2018, liep tot in de kleine uurtjes van 1 februari. Door de senatoren van de meerderheid werd alles uit de kast gehaald om het rapport af te voeren zonder schadelijke gevolgen voor de veel genoemde leden van de Parti Haïtien Tèt Kale (PHTK) van de vorige president. De directe medewerkers en getrouwen van de huidige president Jovenel Moïse (ook PHTK) noemden het een rapport zonder waarde, zonder geloofwaardigheid, een politieke afrekening, … sommigen vinden het zelfs een belemmering om het beheer van het Petro Caribefonds grondig te kunnen onderzoeken. En dan na ruim dertien uur welles nietes spelletjes en niet ter zake doende argumenten, wordt onaangekondigd een besloten zitting gehouden door de senatoren van de meerderheid. De senatoren van de oppositie en de vijf senatoren aangesteld als commissaris waaronder de voorzitter Evalière Beauplan, senator voor het Noordwesten, waren dus niet aanwezig. Een resolutie werd in deze ongeldige sessie aangenomen door de 17 aanwezige senatoren om het rapport door te sturen naar het Court Supérieur des Comptes et du Contentieux Administratifs (CSC/SA), of het Opperste Rekenhof en Hof voor Administratieve Betwistingen De opdracht in de betreffende resolutie luidde: een verificatie, een analyse en een dieper onderzoek van het beheer van het Petro Caribefonds voor de periode september 2008 tot september 2016.

In het doorverwezen commissierapport zit meer dan voldoende materiaal om het door te sturen naar justitie, die daar dan de nodige opvolging moet aan geven, maar de bestemming werd het CSC/CA. Youri Latortue die de eerste commissie voorzat en waarvan de resultaten aanleiding gaven tot dit vervolgonderzoek, noemt de verwijzing naar het CSC/CA tijdverspilling, veel materiaal is immers aangebracht, gekend of bevestigd door het CSC/CA.

Natuurlijk blijft het rapport voor opschudding zorgen. President Moïse blijft er intussen tijdens zijn toespraken op hameren dat het bestrijden van corruptie voor hem een prioriteit blijft. Over het rapport verklaart hij wel 50 fouten te hebben gevonden, alleen noemt hij er niet één. Zijn medestanders en partijgenoten doen er alles aan om de commissie en bij uitbreiding de senaat partijdig en onbevoegd te verklaren voor een dergelijk onderzoek. Intussen kreeg senator en voorzitter van de commissie Petro Caribe, Evalière Beauplan al zeer onrustwekkende intimidaties te verwerken voor zijn onverzettelijkheid. Zijn neef Gilbert Paul, een inspecteur van politie werd vermoord en medestanders van Beauplan in de overheidsadministraties werden systematisch ontslaan. Senator Beauplan dreigt ermee om dit dossier van strijd tegen corruptie over te maken aan internationale instellingen.

Senator Evallière Beauplan, voorzitter CSSE
Senator Evallière Beauplan, voorzitter CSSE

De VN geeft Haïti ondersteuning op gerechtelijk vlak via de Mission des Nations Unies en Appui à la Justice en Haïti (MINUJUSTH). Op 25 februari verwelkomde de chef van de MINUJUSTH, Susan Page, in een persbericht de aanstelling van een onderzoeksrechter om de klachten te behandelen in het kader van het Petro Caribefonds. Deze uitgesproken mening van Susan Page werd door de Haïtiaanse autoriteiten begrepen als politieke inmenging. Haïti riep als protest zijn ambassadeur bij de VN terug.

Mensenrechtenorganisaties en NGO’s bestrijden straffeloosheid

Het Bureau des Organisations de Défense des Droits humains (BODDH) legde via zijn voorzitter Jaccéus Joseph op het paleis van justitie klacht neer om een onderzoek te eisen rond de verklaringen van voormalig president Michel Martelly over het beheer van het Petro Caribefonds. Martelly zou verklaard hebben dat met middelen van het Petro Caribefonds sommige van de nieuwe hotels in Haïti zijn gebouwd.

Op 29 januari legde een burger, vertegenwoordigd door een advocaat, bij het tribunaal van eerste aanleg in Port au Prince een eerste van intussen 8 klachten neer betreffende het beheer van het fonds. Mensenrechtenorganisaties sporen burgers aan om initiatief te nemen en klacht in te dienen bij justitie rond het beheer van het Petro Caribefonds.

Sinds de onaangekondigde geheime zitting waarbij het dossier van de onderzoekscommissie werd doorgestuurd naar het CSC/Ca, is de senaat niet meer voltallig samen gekomen. Er is grote ontstemming onder de senatoren over de heimelijke zitting en de genomen beslissing.

“An nou kase chenn koripsyon an” of ‘Breken we de ketenen van corruptie’ was de Creoolse titel van een bijeenkomst op 14 maart 2018 van ‘mensenrechtenorganisaties’, NGO’s, persmensen en enkele senatoren rond het thema Petro Caribefonds en corruptie. Daar werd opgeroepen om de terugbetalingen van de lening aan Venezuela openbaar te contesteren indien juridische vervolging in dit Petro Caribe dossier uit zou blijven. Want zo is het natuurlijk wel, het Petro Caribefonds blijft een lening en ook het geld dat zomaar verdween dient terug betaald aan Venezuela.

Afwachten nu of dit zwaarwichtig dossier even deskundig, of moet ik schrijven even maffieus, in het rijtje “onopgeloste zaken, geschikt voor straffeloosheid’ terecht komt. Hoe sterk en vasthoudend is het middenveld in deze? In dit dossier stelde het in elk geval al nooit geziene stappen.

Rhoddy Petit
14 juni 2018

Meer artikels uit deze rubriek