Haïti en de Dominicaanse Republiek: tot elkaar veroordeeld


Foto: Piet den Blanken

Haïti en de Dominicaanse Republiek delen een eiland in de Caraïben: HiSpaniola, ook wel Quisqueya genoemd. Het westelijke deel is Haïti, het armste land van het Amerikaanse continent met ong. 8 miljoen inwoners. Het oostelijke deel is de Dominicaanse Republiek, ook met 8 miljoen inwoners, van wie naar schatting ongeveer 800.000 Haïtiaanse migranten.

De relaties tussen beide landen zijn moeizaam en racisme is wijdverbreid. De Dominicanen houden er een simpel schema op na: zij zijn blank en de Haïtianen zijn zwart. Zo vergeet men gemakshalve dat er veel Haïtianen mulat zijn en ook veel Dominicanen zwart. Ook vergeet men vaak de gemeenschappelijke wortels: beide volken zijn een mengeling van Spaanse en Franse kolonisatoren, de inheemse bevolking (taínos) en geïmporteerde negerslaven.

Toen de Dominicaanse Republiek zich in 1844 vrijvocht van een 22 jaar durende Haïtiaanse bezetting, ontstond een conflict over bij welke mogendheid het land zich zou aansluiten: Frankrijk, Engeland of Spanje. Het werd Spanje en in 1861 bood de Dominicaanse Republiek zich ter annexatie aan Spanje aan. Drie jaar later vocht het land zich echt onafhankelijk, in 1864. De nationale onafhankelijkheidsdag is 27 februari, de dag dat men onafhankelijk werd van de Haïtianen in 1844, en niet de dag dat men loskwam van de Spanjaarden. Want 22 jaar bezetting door de Haïtianen was veel traumatischer voor de Dominicanen dan bijna 400 jaar Spaanse aanwezigheid, die niet als een bezetting wordt aangezien. Er is immers geen indiaan meer over die dat zou kunnen claimen. De Dominicaanse identiteit is vooral gebaseerd op een zich afzetten tegen de ‘achterlijke Afrikaanse cultuur’ van Haïti en het benadrukken van het Spaanse en blanke karakter van het Dominicaanse volk.

De dictator Trujillo speelde hierin een belangrijke rol: in 1937 gaf hij order tot het massaal afmaken van Haïtianen in de grensstreek. In een paar dagen werden naar schatting 10.000 Haïtianen vermoord en de grens werd gemilitariseerd. Hij nodigde Europese migranten uit naar het eiland in een poging de bevolking blanker te maken: Hongaren, joden, Duitsers, zelfs Italiaanse prostituees werden uitgenodigd met dit doel.

Haïtiaanse migranten nu

De lange crisis van Haïti heeft tot een massale uittocht geleid: meer dan twee miljoen Haïtianen wonen nu in het buitenland: in de VS, Canada, Frankrijk, de Bahama’s, etc. Nu de rijke landen steeds meer beperkingen opleggen aan deze migratie, is het buurland de minst moeilijke bestemming. Maar de Dominicanen hebben het zelf economisch ook niet breed en een ontevreden bevolking gaat op zoek naar een zondebok. Die is hier gauw gevonden: men beschuldigt de Haïtianen van alle slechts wat je je voor kunt stellen: criminaliteit, verspreiden van ziektes en AIDS, invasie van het land, degraderen van het ras, zwarte magie, ontbossing, etc. De sfeer is geladen en het komt regelmatig voor dat na een misdaad waar een Haïtiaan van verdacht wordt, een dorp met vereend geweld alle Haïtianen verjaagt uit de streek. Ook wordt er openlijk in de kranten opgeroepen de priesters die zich inzetten voor de rechten van Haïtianen, het land uit te gooien.

Deportaties

De grens tussen beide landen is vrij poreus: het is voor de Haïtianen gemakkelijk om de grens over te komen. Met grote regelmaat worden er groepen Haïtianen het land uitgezet.

In mei 2005 werden er in één weekend duizenden Haïtianen de grens over gegooid door de Dominicaanse regering. De mensenrechten-ngo’s wisten veel aandacht te krijgen voor de mensenrechtenschendingen die daarbij plaatsvonden. Tientallen mensen konden weer terug, omdat werd aangetoond dat ze onterecht het land waren uitgezet. Ze waren namelijk Dominicanen, maar ze hadden de pech er Haïtiaans uit te zien. Er was veel media-aandacht en de regering heeft zelfs haar excuses aangeboden.

Maar de deportaties gaan door: elk jaar worden er naar schatting 20.000 tot 30.000 Haïtianen over de grens gezet, waarbij hun meest elementaire rechten worden geschonden: moeders worden van kinderen gescheiden, hun papieren en bezittingen worden afgepakt door de militairen en bij nacht en ontij worden ze de rivier overgedreven. Velen van hen komen weer terug na het betalen van de nodige steekpenningen en zo gaat de cyclus van illegale migratie door: de zakken van Dominicaanse functionarissen worden gevuld en de Dominicaanse plantage-eigenaren hebben de beschikking over bange – en dus goedkope – arbeiders.

Mensensmokkel

Hoeveel militairen men ook aan de grens stationeert, de mensen komen er toch wel doorheen, met alle gevaren van dien. De Dominicanen die op wankele vlotten naar Puerto Rico proberen te komen en de Haïtianen die door de bergen naar de DR wandelen, doen dat vaak met behulp van mensensmokkelaars, waar ze fors voor moeten betalen. Soms gaan in hetzelfde transport ook drugs (narco-yolas) en wapens mee. Er staan forse straffen op mensensmokkel, maar de militairen knijpen vaak een oogje dicht, want ze krijgen een deel van de opbrengst.

Half januari 2006 kwamen 25 Haïtianen om door verstikking. Ze waren zonder papieren het land binnengekomen en door mensensmokkelaars in een vrachtauto gepropt, zonder goede ventilatie. De consternatie was groot in beide landen en de woede van de Haïtianen werd nog groter toen de lijken werden afgeleverd aan de grens in de stad Dajabón. De mensen wilden de doden identificeren, maar de VN-soldaten lieten niemand bij de vrachtwagen. Vervolgens bekogelde een woedende menigte de vrachtwagen met stenen en de chauffeur keerde ijlings terug naar de grens. Aansluitende rellen leverden twee doden op en een reeks gewonden.

De lijken van de 25 Haïtianen zijn in een put gedumpt naast de begraafplaats in Dajabón en nog steeds is de identiteit van de meeste van hen onbekend. Een schokkende behandeling voor de Haïtianen, die gewend zijn hun doden met het grootste respect te behandelen. Men steekt zich vaak diep in de schulden om een eervolle begrafenis te regelen voor de naasten. Vaak is het meest deftige huis in het dorp het huis van de begrafenisondernemer.

‘Ius solis’ en ‘ius sanguinis’

Nationaliteit is hier een hot topic op het eiland. In de Dominicaanse Republiek is nationaliteit gebaseerd op ‘ius solis’, dat betekent dat je recht hebt op de Dominicaanse nationaliteit als je in het land bent geboren. Dit is eenzelfde systeem als in de VS en daarom vliegen zoveel zwangere Dominicaanse vrouwen naar de VS in de hoop een Amerikaan te kunnen baren.

Haïti hanteert het beginsel van ‘ius sanguinis’: de nationaliteit van (één van) de ouders is bepalend voor de nationaliteit van het kind, eenzelfde systeem als in Nederland en Duitsland. Haïti heeft daarnaast als bepaling dat maar één nationaliteit is toegestaan. Dat heeft men twee eeuwen geleden ingevoerd, toen men bevreesd was voor buitenlandse inmenging. Daar was veel gedoe over bij de laatste Haïtiaanse verkiezingen, want een aantal kandidaten die wilden meedoen, woonden al decennia in het buitenland.

De ius solis van de Dominicaanse Republiek is ook een heet hangijzer, want het land leed in oktober 2005 een smadelijke nederlaag bij het Inter-Amerikaanse Hof van de Mensenrechten in Costa Rica. Dit is een hof dat door de OAS (Organisatie van Amerikaanse Staten) is ingesteld en bindende uitspraken doet voor bijna alle Amerikaanse landen (alleen Cuba en de VS doen niet mee). Een aantal mensenrechtenorganisaties en een Belgische priester hadden jaren geleden een klacht ingediend tegen de Dominicaanse racistische praktijk om geen geboorteaktes uit te geven aan kinderen van Haïtiaanse afkomst, geboren op het Dominicaanse grondgebied (een schending van de ius solis).

In oktober deed het hof uitspraak: het land moet alsnog de geboorteaktes toekennen, de twee kinderen een schadevergoeding toekennen én publiekelijk excuses aanbieden. Het ging in deze zaak om twee kinderen, maar de uitspraak zal consequenties hebben voor duizenden zwarte kinderen die in dezelfde situatie zitten.

Een fantastische overwinning voor de mensenrechten, maar het land reageerde zeer verbolgen en het is nog niet duidelijk of men de uitspraak van het Hof zal respecteren. De mensenrechtenclubs werden beschuldigd van valse informatie en het voeren van een internationale campagne om het land zwart te maken. De kranten waren vol verontwaardiging over de uitspraak van het Hof, maar bijna niemand die aandacht besteedde aan de argumenten van het Hof. Inmiddels gaan er opportunistische stemmen op in de DR om de ius solis te vervangen door ius sanguinis, als manier om de consequenties van de uitspraak te kunnen ontwijken. Maar die vlieger gaat natuurlijk niet op voor de mensen die al op het grondgebied geboren zijn, want je kunt zoiets niet met terugwerkende kracht veranderen, het gaat om grondwettelijke rechten.

Ius solis is een systeem voor landen die graag openstaan voor migranten. Zoals (voorheen?) de VS, waar de migranten die worden toegelaten, zich zeer snel Amerikaan kunnen voelen, want de tweede generatie is onmiddellijk staatsburger. Het probleem van de DR is dat ze wel graag openstaat voor blanke migranten (die zijn er ook veel: meer dan 300.000), maar veel minder voor zwarte Haïtianen. Nu heeft het Inter-Amerikaanse Hof het land erop gewezen dat de wet ongeacht huidskleur moet worden toegepast.


Foto: Piet den Blanken

Men heeft toch de neiging om de Dominicaanse emigratie te beschouwen als een dappere poging een betere toekomst voor de kinderen te krijgen, terwijl de Haïtiaanse emigratie wordt gezien als een aantasting van de nationale soevereiniteit. In de DR hangt de stroming van ultranationalisten deze laatste visie aan. Zij hebben een sterke positie in de regerende partij PLD (Partido por la Liberación Dominicana).

Deze ultranationalisten houden er de curieuze theorie op na dat Europa en de VS de Dominicaanse Republiek en Haïti willen verenigen tot één enkel land en dat de mensenrechten-ngo’s daarbij ingeschakeld worden. Onzin natuurlijk, want Europa en de VS hebben er geen enkel belang bij dat de chaos van Haïti overspoelt naar de Dominicaanse Republiek. Maar de theorie heeft opmerkelijk veel aanhang en ook de president grijpt af en toe naar deze redering.

Het land was vorig jaar diep beledigd toen het Amerikaanse blad Foreign Policy een lijst publiceerde van de 20 landen die het dichtst een ‘failed state’ benaderden, en daarbij de Dominicaanse Republiek op nr. 17 zetten. De eerste 9 landen van dit lijstje van meest mislukte landen waren allemaal Afrikaanse landen. Op nr. 10 stond Haïti, op nr. 17 de Dominicaanse Republiek. Tot grote schrik van de Dominicanen werd hun land ingedeeld in dezelfde categorie als Soedan, Liberia, Sierra Leone, en het ergst van al, Haïti.

President Fernandez vatte het artikel op als een mogelijk excuus voor een internationale interventie. Hij waarschuwde de internationale gemeenschap voor de laatste maal en stelde dat het land zich als een leeuw zal verdedigen in het geval van een buitenlandse invasie. Nu zijn er weinig landen te vinden die overwegen de Dominicaanse Republiek binnen te vallen, maar het werkte: in de pers kreeg Fernandez brede steun voor zijn ferme woorden. De president weet dat het creëren en uitvergroten van externe vijanden altijd goed is voor de binnenlandse cohesie.

De nationalisten klagen over alle problemen die de Haïtianen (0,8 miljoen naar schatting) in het land veroorzaken, de bomen die ze kappen, het beroep dat ze doen op de gezondheidszorg, etc. Maar de Haïtianen doen het vuile werk op de plantages (suikerriet, bananen, koffie, etc.) en in de bouw en zijn zodoende een steunpilaar geworden van de economie. Hun illegale status zorgt er daarbij voor dat ze kwetsbaar blijven, zich nauwelijks organiseren en hun erbarmelijke arbeidsomstandigheden en lonen voortduren.

Impact van migratie op de economie

De economische effecten van migratie werken diverse kanten uit in beide landen. Aan de ene kant profiteert de DR van de lage lonen, maar aan de andere kant werken de lage salarissen als een rem op modernisering en de aanschaf van machines. Rijke Dominicanen profiteren van de goedkope arbeid van de migranten, maar arme Dominicanen concurreren met de Haïtianen om slechtbetaalde baantjes. Haïti profiteert van de geldzendingen van de migranten, maar het land verliest opgeleide mensen door de braindrain van de migratie. Meer dan 5.000 Haïtiaanse studenten studeren aan Dominicaanse universiteiten, maar de vraag is of ze ooit in Haïti zullen gaan werken.

Hoop voor de toekomst?

De verkiezing tot en installatie van René Préval tot president van Haïti wekt enige hoop. Hij kan goed overweg met Leonel Fernandez, ze kennen elkaar nog uit hun eerste termijn, toen ze allebei president waren van 1996 tot 2000. Hopelijk kunnen ze afspraken maken over migratie en eerdere bilaterale overeenkomsten die nooit werden nageleefd, nieuw leven inblazen.

Kees Kodde
Dajabon, Dominicaanse Republiek
keeskodde@yahoo.com

Kees Kodde
1 december 2006