Vergissen is menselijk, zelfs als het anderhalve keer gebeurt. Maar wie zijn misstappen inziet, leert uiteindelijk beter te zien waar het op aan komt.
Mijn eerste driekwart vergissing was te denken dat Haïti een kopie is van West-Afrika. Ze duurde maar één dag. We reden van de luchthaven naar Pétionville en toerden daar wat rond. Het openbaar vervoer, het uitzicht van de mensen en hun gestes, de kleuren van de boetieks: het leek op een geslaagd amalgaam van elementen van het zuiden van Ghana tot het noorden van Burkina Faso. Op dag twee kon ik echter kennis maken met het afwateringsysteem van Port-au-Prince. Dat was du jamais vu! Ik heb al overstromingen gezien in Dakar, een stad die ook dicht bij de zee ligt en na hevig regenweer lijdt aan dit euvel, dat zelfs maanden kan aanhouden. Het is echter geen water dat met kracht van omringende bergen is gestort en in zijn val alle mogelijke afval heeft meegesleurd. Afval dat de zee nooit bereikt, maar de vlottende biotoop wordt van al te veel mensen in de sloppenwijken van de benedenstad. Afval dat ook ongegeneerd een paar weken ligt te wachten op opruiming tussen de eindeloze rijen van informele voedselverkopers en -verkoopsters in de volkswijken. Dát was nieuw voor mij. Al heb enige godvergeten delen van de wereld gezien, nergens had ik zozeer het gevoel dat menselijke wezens tot de status van hun onkiese omgeving worden verlaagd. Voor het oog van de wereld, dat niet wil zien. Ook niet in West-Afrika, toch niet zo massaal en onbeschaamd.
Het kan niet zo slecht gaan met een land als de papieren willen laten geloven. Het ontbreekt niet aan sombere analyses van de actualiteit. Op economisch, politiek en sociaal vlak gaat het barslecht. Ik ontdekte dat het de waarheid is op economisch vlak. Boeren in het binnenland kunnen hun overproductie, als die er al is, niet kwijt aan de straatstenen. Omdat er geen straat is die de producten tijdig in de stad kunnen brengen. Omdat er geen verwerkingsindustrie meer is – zelfs niet om suiker te maken van het overvloedig groeiende suikerriet. Omdat gesubsidieerde buitenlandse import de lokale markt geen kans geeft. Ook op politiek vlak is er geen reden tot juichen. Een land onder VN-bezetting kan niet waardig geleid worden door een interim-team. De staat functioneert intussen nauwelijks. Onveiligheid blijft de nachten hullen in angst en jaagt mensen en publieke ambiance weg van de straat. Intussen gaat het politiek debat vooral over koppen (tientallen presidentskandidaten) en nauwelijks over partijen en hun programma’s.
Als pessimisme de overhand dreigt te krijgen, is het hoog tijd om naar gewone mensen te luisteren. We deden dat in de Artibonite bij basisgroepen van CRAD, een partner van Broederlijk Delen. Het zijn allen vrouwen, die gedreven maar geduldig het hoofd bieden aan het geweld dat tegen te veel van hen losbarst als wetteloosheid de zeden van de man verloedert. Hun verzet is groepswerk. Het is gezamenlijke reflectie, actie en moed om weerstand te bieden. Met steun van de partner krijgen ze inzicht in wat ze kunnen ondernemen tegen aanranding van hun eerbaarheid en fysieke integriteit. Ze maken het thema bespreekbaar, durven er mee op straat komen. Als de vrederechter het niet meer weet omdat de politie geen gevolg kan geven aan zijn oordeel – er is geen politie meer -, zoeken ze zelf naar oplossingen. In een onooglijk dorp kregen ze zo toch al tien mannen achter de tralies. Ze weten dat “geweldig onrecht” vaak economische oorzaken heeft. Met heel gerichte steun maken ze hun coöperatie stilaan winstgevend en sleuren zichzelf millimeter per millimeter uit het moeras van de echtelijke afhankelijkheid.
Getuigenissen van dit soort mochten we verschillende keren aanhoren. Dan beseffen we, zonder het allemaal glashelder te kunnen uitleggen, dat er toch hoop is voor dit land. Het verzet tegen de doffe economische en politieke ellende zal van binnenuit komen. Uit het sociale weefsel en uit de onzichtbare lagen van de cultuur. Die weerstand blijft langzaam maar zeker groeien. Haar doorbraak is niet tegen te houden. Al weet niemand heel precies wanneer die er zal komen.