"Het was een staatsgreep, ik heb er geen ander woord voor"

Jan Hoet (Scheut)

In september was Jan Hoet gedurende korte tijd terug in België. Jan is reeds 37 jaar werkzaam in Haïti en mag dus gerust als een “bevoorrechte getuige” worden bestempeld. Occasioneel pleegt hij ook een bijdrage voor Lambi. Deze keer maakten we het hem gemakkelijk en hebben we hem gewoon in de praatstoel gezet.

Jan was de auteur van het opmerkelijke stuk over gewezen president Aristide in Lambi 17 van maart 2004. Op een ogenblik dat iedereen meehuilde met de wolven tegen Aristide, bleef Jan een genuanceerde visie aanhangen, zoals we dat van hem gewend zijn. Toch nam hij ook duidelijk afstand van de gewezen profeet van het volk, die inmiddels tot zondebok was uitgeroepen. Wat had Aristide dan zoal mispeuterd?

Jan Hoet: Ik denk te mogen zeggen dat hij enorme vergissingen heeft begaan, vooral aan het eind van zijn mandaat, vergissingen die dik in de verf werden gezet. Hij is volgens mij in de valstrik getrapt die voor hem was gespannen. Duidelijk was in elk geval dat hij niet meer de charismatische figuur was van begin jaren negentig, hetgeen bij veel mensen tot zware ontgoocheling aanleiding heeft gegeven. Maar veel van wat over hem gezegd wordt, moet met een korreltje zout worden genomen.

In januari, februari was de chaos toch wel algemeen, Aristide had de zaak niet meer onder controle. Er moést iets gebeuren.

Jan Hoet: Dat denk ik wel. De manier waarop, daar heb ik veel vragen bij. Volgens mij gaat het om een staatsgreep, ik heb er geen ander woord voor. Misschien is het maar goed dat hij weg is. Hij was inderdaad te controversieel geworden, hij had te veel sociale groepen tegen zich: de studenten, de middenklasse, de burgerij… Alleen mensen uit de sloppenwijken stonden misschien nog achter hem. En ik vermoed dat in het binnenland de boeren ook pro-Aristide waren en dat misschien gebleven zijn.

Je spreekt van een staatsgreep. Dat wil zeggen dat hij niet vrijwillig is vertrokken.

“Misschien is het maar goed dat Aristide weg is. Hij was inderdaad te controversieel geworden”

Jan Hoet: Er zijn veel te veel aanduidingen in die richting. Het spel was degelijk voorbereid. Vanaf donderdagavond lager er twee oorlogsbodems in de haven van Port-au-Prince, waren er dus al Amerikaanse soldaten aanwezig. Ik heb horen zeggen dat de firma die voor zijn veiligheid moest zorgen, van hogerhand – wellicht dus van de Amerikaanse regering – opdracht had gekregen om het contract eenzijdig te verbreken. Aristide is opgehaald door Amerikaanse mariniers, in het bijzijn van de Amerikaanse en de Franse ambassadeur, om zijn ontslag te ondertekenen. Die in het Creools geschreven brief is trouwens gepubliceerd. Het is op zijn Haïtiaans, je kunt er alle wegen mee uit, maar er zat in die brief wel een voorwaarde: als dit, dan wil ik wel dat.

Je mag ook de invloed niet onderschatten en de rol die Guy Philippe heeft gespeeld, en het verzet in Gonaïves. Hoe uit te leggen dat Guy Philippe met 200 man, ex-militairen over het algemeen, vanuit de Dominicaanse Republiek kan komen, ongestraft, om bij het verzet van Gonaïves aan te sluiten? Met wapens die niet iedereen kan vinden of kopen? Men zegt dat de CIA daarachter zit, zoals dat in veel landen in Latijns-Amerika het geval is. Op die manier is er druk uitgeoefend op Aristide, heeft men hem laten verstaan dat de inval in Port-au-Prince nakend was, wat door veel mensen daar in twijfel wordt getrokken. Ik herinner mij een gesprek met iemand die de politieke situatie goed kent en die zei: die rebellen vallen Port-au-Prince nooit binnen; 200 man, zelfs met de versterking uit Gonaïves, laten we zeggen: 200 à 500 man, die krijgen heel Cité Soleil op hun nek, die komen daar nooit door.

Ze stonden dus niet écht voor de deur?

Jan Hoet: Nee, ze zijn zelfs van Saint-Marc teruggegaan naar Gonaives. Ze waren wel – en dat heeft misschien de doorslag gegeven – naar Hinche getrokken, hebben daar de commissaris doodgeschoten, de gevangenis geopend, het politiecommissariaat en de kazerne in brand gestoken. Hetzelfde in Cap Haitien, Grande Rivière en andere plaatsen, maar wel altijd ver van de hoofdstad. Wat in de Haïtiaanse context niet moeilijk is: met twintig man, goed bewapend, kun je gelijk welke stad innemen en doen wat je wil. Dat heeft wel de indruk gegeven dat het verzet zich verspreidde als een olievlek. Dàt is wat men Aristide heeft willen aanpraten: ze staan voor de deur, als gij niet weggaat, zijt gij morgen een vogel voor de kat en vallen hier enorm veel doden. Trouwens: Guy Philippe is maar twee dagen na het vertrek van Aristide in Port-au-Prince toegekomen.

Waarbij hij op gejuich werd onthaald…

Jan Hoet: Dat wel. Intussen waren de grote plunderingen al gebeurd. Nog een vraag die ik mij stel: hoe kon het zijn dat de Amerikaanse militairen, die maandagochtend plots overal in de straten te zien waren, samen met Franse legionairs,’s zondags de plunderingen gewoon hebben laten plaatsvinden? Zondag, onmiddellijk na het vertrek van Aristide, is een woedende menigte vanuit de krottenwijk La Saline opgetrokken, die in de Rue Pavé alles kort en klein heeft geslagen. Dat hebben de Amerikaanse militairen laten gebeuren. Maar ’s anderendaags ‘s morgens stonden ze op straat en begon de repressie in Belair, wat erkend wordt als een nest van Aristide-getrouwen. Volgens de mensen zijn er toen wel twintig doden gevallen, die in plastic zakken zijn afgevoerd.

Je bent begin september uit Haïti weggegaan, de toestand was er niet onder controle?

“Ik ben daar al 37 jaar, ik was de eerste dag al verliefd op dat volk, en dat ben ik nog altijd”

Jan Hoet: Nog niet. Het is nog altijd chaos. In Port-au-Prince is er een uiterlijke kalmte, geen betogingen meer, maar de onveiligheid is groter dan ooit. Afrekeningen, aanrandingen, diefstallen… dikwijls bij klaarlichte dag. Mensen die overvallen worden in bussen, op straat, verkrachtingen, privé-woningen die worden overvallen, elke dag opnieuw. Wie heeft de ordehandhaving in de hand? De politie? In Port-au-Prince blijkbaar wel. In het binnenland? In Hinche oud-militairen. De laatste week van augustus hebben oud-militairen gewoon de politiepost van Petit Goave bezet, zeggend: ga naar huis, wij zijn hier de baas. Op vijftig kilometer van de hoofdstad. Drie kwartier rijden.

Wat doet de vredesmacht van de VN (MINUSTAH) dan?

Jan Hoet: Volgens mij niet veel. Zij is aanwezig, hetgeen een zekere kalmte tot gevolg heeft, maar ze komt nooit tussenbeide waar dat zou moeten.

Jij bent nu al 37 jaar in Haïti. Je hebt Duvalier gekend, de opgang en de ondergang van Aristide. Welke lijn zie je? En waar haal je het engagement vandaan om bezig te blijven in die context?

Jan Hoet: Wat enorm frustrerend is in Haïti, is die processie van Echternach: een opening vinden, en dan wordt de deur weer dichtgeslagen… Er lijkt iets te veranderen, er is bewustwording aan de basis, grotere participatie, er hangen politieke veranderingen in de lucht, en dan is het weer terug naar af. Met tussendoor die natuurrampen, die met de regelmaat van een klok Haïti treffen. Het is soms ontmoedigend. Anderzijds: ik ken ook een ander Haïti. Ik verneem vandaag dat de oogst dit jaar op veel plaatsen zeer goed is in Haïti. Dat is een andere toon. Ik ben daar al 37 jaar, ik was de eerste dag al verliefd op dat volk, en dat ben ik nog altijd. Ik ken de Haïtiaan niet als een gewelddadig persoon, wel als iemand die voortdurend in het nauw gedreven wordt en soms al eens de neiging kan hebben om te krabben of te slaan, maar in feite zijn het gastvrije, hartelijke mensen die vriendschap met vriendschap beantwoorden. En dan die jeugd! Haïti is een land waar tachtig procent van de mensen jonger dan 18 jaar is. Een jeugd zonder alternatieven, zonder levenskansen, zonder studiemogelijkheden… Dat blijft mij aanspreken, dat blijft een uitdaging. Ik ga het nu wel wat kalmer aan doen. De verantwoordelijkheid over Bon Nouvèl draag ik binnenkort over aan iemand anders. In januari start ik een korte sabbatperiode. Vanaf nu ga ik me uitsluitend bezig houden met jeugdwerk: een jeugdpensionaat, peterschappen, sportactiviteiten, jeugdbeweging… Dat zal mijn laatste project zijn.

Jouw plaats blijft in Haïti?

Jan Hoet: Zonder twijfel. Ik hoop dat het zo mag blijven.

René Smeets
1 december 2004

Meer artikels uit deze Lambi