“Als er structureel niets verandert, heeft het misschien niet veel zin om verkiezingen te organiseren"


Jan Hanssens

Interview Jan Hanssens (Scheut/Rechtvaardigheid en Vrede)

Jan Hanssens is voor de lezers van dit blad geen onbekende. Als directeur van Rechtvaardigheid en Vrede is Jan zeer begaan met de mensenrechten op Haïti. Mede daarom volgt hij er de politieke situatie op de voet. Daarom is hij voor ons een bevoorrechte getuige met wie we graag van gedachten wisselen wanneer hij in België is. Begin juli hadden we met Jan een uitvoerig gesprek over de situatie in Haïti.

Om de huidige toestand te begrijpen, moet volgens Jan een onderscheid worden gemaakt tussen tijdelijke of conjuncturele en dieperliggende of structurele factoren. Die laatste, dààr gaat het om. Zegt Jan:

Wat zijn de onderliggende problemen van de Haïtiaanse maatschappij, die nu meer dan tweehonderd jaar bestaat? Denk daarbij aan bijvoorbeeld de sociale ongelijkheid en alles wat daarmee samenhangt. Hoe zit het met de justitie? En wat met de houding van de internationale gemeenschap? Dat zijn enkele van de dieper liggende problemen. Men mag doen in Haïti wat men wil, als men daaraan niet raakt, zullen we problemen blijven hebben.”

Wordt er aan één van die zaken geraakt, in de nieuwe context van vandaag, nu Aristide weg is en een voorlopige president en regering in Haïti de dienst uitmaken?

Men spreekt er wel van, maar ik zie het nog niet gebeuren. Neem justitie. Men spreekt wel over hervorming, maar een periode van twee jaar zal wellicht veel te kort zijn. En dus zullen de verkiezingen die nu worden voorbereid, nog plaatsvinden in een context waarin aan al die problemen nog niets is gedaan. Als de internationale hulp maar met mondjesmaat toekomt, en als de regering gedurende twee jaar maar moet zoeken wat ze eventueel toch kan doen, is dat helemaal geen garantie voor goede verkiezingen. Als er geen ontwikkeling plaatsvindt, als er structureel niets verandert, heeft het misschien niet veel zin om binnen die context verkiezingen te organiseren. Dat het beter zou worden na verkiezingen heeft men al zo vaak beloofd, het is nog nooit uitgekomen. Anderzijds moeten de verkiezingen een aantal veranderingen juist mogelijk maken. Dat is het dilemma.”

"Men mag doen in Haïti wat men wil, als men niet aan de onderliggende problemen raakt, zullen we problemen blijven hebben"

Het belang van onderwijs

Jan Hanssens: “Ik ben meer en meer van mening dat de opvoeding in Haïti niet voorbereidt op het leven in een moderne samenleving. Tolerantie bijvoorbeeld, compromissen leren sluiten, leren winnen én verliezen, dat moet in het onderwijs worden bijgebracht. Er is nu wel geld voor een politiemacht van 8.000 man en voor voedselhulp, maar investeren in onderwijs, in maatschappelijke verandering, daar zijn blijkbaar geen middelen voor. En als daarin niet wordt geïnvesteerd, zal er geen verandering komen. Soms heb ik de indruk dat de situatie in Haïti moet blijven zoals ze is, om ergens een soort van laboratorium te hebben, bijvoorbeeld om te meten hoever de menselijke toleratie gaat vooraleer het tot een uitbarsting komt.”

Structuren wantrouwen

Een conjunctureel aspect is dat van de personen die betrokken zijn bij het politieke proces en hun eigen culturele achtergrond. Van Aristide is bijvoorbeeld algemeen geweten dat hij altijd structuren heeft gewantrouwd. Een wantrouwen dat zeker nog is versterkt door de militaire staatsgreep tegen hem in 1990. Toen hij drie jaar later terugkeerde, was het dus zeker moeilijk voor hem om b.v. de politie te vertrouwen. Hij heeft dan ook geprobeerd die te onderwerpen en te politiseren. Van een graduele opbouw van democratische structuren was er dus niet echt sprake. Integendeel, de structuren werden meer en meer onderworpen, afgebouwd. Een president moet echter werken via de staatsinstellingen, niet via milities. Kijk naar de manier waarop Aristide probeerde de gewapende groepen, de gangs, na zijn terugkeer te manipuleren en te controleren door persoonlijk met hen te onderhandelen. Twee keer heeft hij de bendeleiders uitgenodigd, één keer in zijn woning in Tabarre, dat was Pasen 2001 dacht ik, en in februari 2003 heeft hij ze op het paleis ontvangen. Veel mensen waren daardoor terecht gechoqueerd.”

Welke rol speelt de internationale gemeenschap?

De internationale gemeenschap, daar kan Haïti niet veel aan veranderen. Daar gaat het om de agenda’s en verborgen agenda’s van andere landen. Wat heeft Frankrijk en de V.S. bewogen om te doen wat ze hebben gedaan? Ik heb de indruk dat de V.S. in Haïti eerder een “negatief” belang hebben. Er zijn scenario’s die zich niet mogen voltrekken; Cuba b.v., dat mag niet herhaald worden. Er mogen niet te veel bootvluchtelingen zijn. Dat is een belangrijke factor in Florida, waar bij de laatste verkiezingen moest worden uitgemaakt wie president zou worden, Bush of Gore.”

De ontgoocheling over Aristide is groot?

Aristide was de hoop van de armen. De huidige revolutie is zeker de come-back van de elite, van de bourgeoisie. Dat staat voor mij buiten kijf. Daar zit ook een stuk klassenstrijd onder.

Maar zelfs een zogenaamd “populaire” figuur, ook al incarneert hij de hoop van de armen, mag niet op een ondemocratische manier de armen verdedigen. Op het laatst waren zelfs heel wat vroegere medestanders tegen Aristide: studenten, vakbonden, vrouwenorganisaties… Een aantal mensenrechtenschendingen zijn wellicht op hem terug te voeren. Misschien minder dan vaak beweerd wordt, maar toch. Dat moet nu allemaal grondig worden onderzocht.”

"De huidige revolutie is zeker de come-back van de elite, van de bourgeoisie. Dat staat voor mij buiten kijf"

Foto: Patryk Wezowski

De negatieve balans van Aristide

Hoe moeten we het regime Aristide moeten evalueren? Een aantal negatieve punten hebben we al genoemd, b.v. het gebruik van milities en “volksorganisaties” om druk uit te oefenen op de politieke oppositie. Dat is al meteen na de verkiezingen van 2000 begonnen. Die “druk van de straat” is dan plotseling verdwenen, mede onder druk van de internationale gemeenschap. De straffeloosheid, de mensenrechtenschendingen, de zogenaamde nultolerantie, het presidentialisme, het gebrek aan echte prioriteiten en vooral transparantie… Aristide zal zeker zeggen: ik kreeg geen geld, en dat is waar, maar transparantie is ook mogelijk met weinig geld. Als je dan achteraf hoort dat bijna 60% van het budget naar de president ging…”

Het is toch vooral dank zij Aristide dat de massa mee op de politieke scène is gekomen?

Maar dan spreken we over de jaren negentig. Dan moet je ook zien wat er met participatie gebeurt. Participatie prediken, allemaal goed en wel, maar als dat uitmondt in het onderhouden van gewapende groepen…”

Geniet Aristide nog enig krediet?

Een deel van zijn vroegere aanhangers hoopt zeker dat hij nog terugkomt, misschien zijn er ook die hopen dat de democraten de verkiezingen winnen in de V.S. en dat ze zullen doen wat ze in 1993 hebben gedaan, Aristide terug op zijn troon zetten, maar de algemene context is toch sterk veranderd, zowel internationaal als in het land zelf. Hij kan volgens mij zeker niet meer president worden. Als hij terugkomt, zal hij trouwens worden geconfronteerd met de klachten die tegen hem zullen worden ingediend in verband met schendingen van de mensenrechten. Dan moet je je toch wel afvragen of het wijs is naar Haïti terug te keren. De vraag in Haïti nu is niet of Aristide terugkeert, maar of zijn partij, Lavalas zal deelnemen aan de verkiezingen. Lavalas is hoe dan een factor die men niet mag onderschatten.

We zitten nu evenwel met andere, grotere problemen. De blauwhelmen nemen het nu over van de internationale troepenmacht, maar de situatie is nog niet onder controle. Alleen de hoofdstad en nabije omgeving is min of meer gestabiliseerd. Ook de regering heeft nog niet alles onder controle. Daarvoor heb je niet alleen een sterke politiemacht nodig, maar ook middelen om beleid te voeren. Over het beleid is men nog aan het discussiëren, de middelen zijn er nog niet. De huidige Voorlopige Kiesraad is er gekomen op basis van een consensus, maar het is geen wettelijke kiesraad. Zoals we feitelijk ook geen wettelijke regering hebben nu. Daarom mogen de verkiezingen niet te lang uitblijven. Anderzijds moeten er een aantal voorwaarden zijn vervuld om verkiezingen te houden. Er is evenwel nog geen garantie dat de verkiezingen dit keer ‘proper’ zullen zijn.”

René Smeets
1 september 2004