Interview met Zuster Angèle Van Walleghem

Zr Angèle
Zr Angèle

Een leven van enthousiast sleutelen aan creatief onderwijs

Onderwijs is voor Haïtiaanse ouders een erg belangrijk goed. Ondanks de magere inkomsten uit de landbouw en de informele straathandel, wellicht de twee belangrijkste beroepsactiviteiten in Haïti wordt veel geld gespendeerd om kinderen te laten school lopen of verder te laten studeren. De mensen zien het als de sleutel die veel deuren kan openen, vooral die op een waardig leven, weg uit de armoede. Het is dan ook verschrikkelijk dat die inspanningen in veel te weinig gevallen tot een positief resultaat leiden omdat de leerkrachten met te weinig zijn en onvoldoende of niet opgeleid zijn om de capaciteiten van de kinderen te laten ontbolsteren. Ook de overheid slaagt er niet in de hervormingen die al in de jaren ’80 werden beslist echt uit te voeren. Frans, een vreemde taal voor de Haïtianen, blijft nog teveel een slechte vertrekbasis voor het onderwijs. Voor veel afgestudeerden is in het onderwijs stappen, één van de zeldzame tewerkstellingskansen die gretig aangegrepen worden. Zuster Angèle, samen met veel Vlaamse Scheutisten en vrijwilligers leverden een bijdrage tot kwaliteitsverbetering en ijverden vooral voor een onderwijs in de eigen taal: het Creools dat zich alleen maar kan veralgemenen in de toekomst. Geniet van ons interview.

Lambi: Angèle, jij kwam niet als een jong veulen Haïti ingevlogen. Toen ik op je naam googlede kwam ik te weten dat jij in 1960 als Zuster van Sint Vicentius à Paulo schoolhoofd werd van de lagere meisjesschool in Kortemark-Elle. Hoe kwam je eigenlijk in Haïti terecht?

Sr.Angèle:. Ik stond in het lager onderwijs. Als jonge zuster had ik verschillende opdrachten gedaan in diverse scholen, waardoor ik veel ervaring opdeed. In 1967 kwam er een vraag bij onze kloosteroverste van een priester uit Brugge om naar Latijns Amerika te vertrekken. Ik ben dan met zuster overste naar Kontinenten in Kortrijk gegaan, een vormingscentrum voor missie en ontwikkelingswerk, toen geleid door pater Omer Tanghe. Daar was ook een vraag voor inzet in het ziekenhuis van Dérac in Haïti. De medische sector sprak ons niet zo aan, maar er was ook een vraag van Père Jules Van Looveren om een school te starten op het platteland. Begin1968 is eerst de overste dan naar Haïti vertrokken op verkenning bij pater Jules in Monbin Crochu. Daar stond wijlen broeder Gaby al direct klaar om een huis voor ons te bouwen. Wij wilden een eenvoudig huisje, maar het werd een uit de kluiten gewassen woning.

L: Jij kwam niet alleen, jullie waren meteen met meerdere zusters met opdrachten in het onderwijs en de gezondheidszorg.

Sè A.: Op 18 augustus 1968 stapten Sr Maria en ik op de vrachtboot voor een reis van 3 weken met kisten vol kleding. Sè Maria zou een huishoudschool opstarten, ik zou een lagere school beginnen. Agnes, een zuster verpleegster en sè Cornelia, die snel zou terugkeren naar België, volgden later met het vliegtuig. Zij waren voorbestemd voor het ziekenhuis van Dérac. Na één jaar voorbereiding en stage in een dispensarium in Port Au Prince kwam sè Agnes toch in Mombin Crochu terecht bij de andere zusters. Later kwam ook nog zuster Trees Degraeve naar Mombin, zij werkte zowel mee in de huishoudschool als in het dispensarium. Sr. Agnes is dan verhuisd naar La Victoire, een buurparochie waar ze dan het gezelschap kreeg van zuster Rosa, die ook een schooltje startte. Na enkele jaren verliet sè Agnes ons om in te treden in een Belgisch slotklooster.

Vernieuwde leerboeken L.O. van Bon Nouvèl
Vernieuwde leerboeken L.O. van Bon Nouvèl

L: Hoe ervoer je het onderwijs bij je aankomst? Ging het toen om een goed aangepast onderwijs dat de ontwikkeling in Haïti kon onderbouwen? Was het een vrij egalitair onderwijs of eerder elitair? Hoe was de participatiegraad?

Sè.A: Bij aankomst in Monbin Crochu was er al een klein schooltje in werking, maar het onderwijs was niet veel zaaks. Ik begon onmiddellijk met een kleuterklas voor kinderen vanaf 6 jaar en bevolkte het 1ste en 2de leerjaar met de leerlingen die al iets van onderwijs gekregen hadden. De aanwerving van leerkrachten was aanvankelijk moeizaam en uit een heel beperkte kring. Slechts één familie in Monbin had kinderen die middelbare studies hadden gedaan. Maar jaarlijks kon er toch een schooljaartje bij, tot de school tot moyèn 2 ging, het 6de en laatste studiejaar van het lager.
Mijn taak was vooral begeleiding: het mee opmaken van een agenda, de aanpak in de klas, het begeleiden van de leerkrachten en didactiek bij brengen. Veel leerkrachten hadden enkele jaren humaniora gelopen, maar hadden geen benul van pedagogiek of didactiek.
De leerboeken waren in het Frans, maar ik stimuleerde de leerkrachten om de kinderen in het creools aan te spreken. Anekdote: op de eerste schooldag begroette de kleuterjuf de kinderen in het Frans en de kindjes hoorden het donderen in Keulen. Ze is niet lang juf in de school gebleven. Ik herinner me nog de eerste les waar ik een uit een Zonnekind vertaald liedje in het Creools aanleerde aan de kleuters. Hun oogjes glinsterden als sterretjes en het was uit volle borst dat ze zongen.

Hun oogjes glinsterden als sterretjes en het was uit volle borst dat ze zongen.

Angèle geniet nu nog na van het enthousiasme van de kinderen toen! Het was toen al heel duidelijk voor haar: de goede onderwijsweg liep via het Creools.

L: Op een bepaald moment ben je een project gaan leiden rond Creools onderwijs. Helemaal a-typisch voor Haïti. Was dat op eigen initiatief of was dat een vraag? En van wie? Wat waren de grote voordelen tegenover het traditioneel Franse onderwijs ervoor?

Sè A : Met de steun van de paters van Scheut, waarvan een groot aantal parochiepriester waren in de Plateau, werd creools meer en meer de voertaal in het lager onderwijs. Het accent kwam zo meer te liggen op creativiteit en zelfstandig denkwerk i.p.v. het slaafs aframmelen van vreemde teksten. Papegaaiwerk noemden we dat. Het was zelfs vaak zo dat de leerkrachten zelf de leerstof niet begrepen en ik zeer elementaire dingen moest gaan uitleggen. Bijvoorbeeld waarom de driehoeken of het vierkant of de rechthoek zo genoemd en gedefinieerd worden, een plan lezen, ….
En sè Angèle illustreert voor ons eenvoudige en evident lijkende zaken met verschillende anekdotes: “Zo had ik het in de lessen geschiedenis over de tijdslijn waar ik dan de belangrijke feiten op plaatste en ik had daar een voorbeeld van gegeven. Een bepaalde leerkracht hernam elke morgen het begrip tijdslijn en gaf telkens ook hetzelfde feit, namelijk dat wat ook ik als voorbeeld gegeven had.”
“Leerkrachten waren niet gewoon buiten de klas te gaan. Ik stimuleerde hen om met de kinderen echt planten en bloemen te gaan bekijken voor biologie. Zij vonden dat raar en hadden schrik voor kritiek van de ouders die dit niet als les geven zouden interpreteren.”

In Bon Nouvèl van april 2017 naar aanleiding van 50 jaar Bon Nouvèl schreef Pontien Francois Louis, ex-medewerker van Sè Angèle en nu professor aan de universiteit, een bijdrage met titel: “Belang van de Creoolse taal in onderwijszaken”. We vertaalden enkele stukjes.

“We kunnen niet begrijpen hoe we het in Haïti doen om kinderen te leren lezen en schrijven in een taal die ze niet spreken, die ze nooit horen behalve op school of in enkele zeldzame families die het thuis spreken. En zelfs de leerkrachten kunnen die taal, het Frans, ook niet spreken”.

“Onze beleidsmakers doen ons onrecht aan om ons te leren lezen en schrijven in een vreemde taal. Het gebruik van de taal van het volk in de school zou geen dilemma mogen zijn. Het zou het onderwijs gemakkelijker maken, krachtiger, het zou gemakkelijk zijn voor zowel de kinderen als de leerkrachten. Het zou ervoor zorgen dat de kinderen verbonden blijven met hun families, de gemeenschap en de realiteit van het land. Ze zouden creatiever en ook meer betrokken zijn op de wijze waarop ze leren, want een kind leert beter wanneer het kan leren in zijn moedertaal”.

L: Was je gelukkig met de evolutie naar Creools onderwijs? Werd dit gemakkelijk aanvaard en werd de verspreiding een succes? Was hier ondersteuning voor vanuit het Ministerie van Onderwijs? Jullie maakten veel leermateriaal aan dat via Bon Nouvèl landelijk werd aangeboden. Werd het ook goed opgepikt?

Sè A.: In de jaren ‘80 was Chavannes Jean Baptiste directeur van Caritas Hinche en bezig met vorming in Papaye bij Hinche. Hij wou de vorming uitbreiden naar de vorming van leerkrachten. Hij diende een project in om creools onderwijs uit te breiden naar omliggende parochiescholen ( La Victoire, Pignon, …). Het zou leiden tot de ‘Methode Caritas Hinche’. En de resultaten ervan waren bijzonder goed.

Ik kreeg de opdracht om boeken in het creools uit te brengen. Daarvoor kreeg ik hulp van de coöperanten Filip en Annemie. Filip werkte aan de taalboeken, zelf nam ik de rekenboeken voor mijn rekening en Annemie illustreerde ze. Aanvankelijk ging alles nog via stencils, maar later werden de boeken gedrukt en uitgegeven door Bon Nouvèl. Daar werden ze dan door de parochies rechtstreeks aangekocht voor hun scholen. In Hinche was een winkeltje waar ze ook te koop waren. Ik heb zelfs nog grote kaarten voor aardrijkskunde aangemaakt die in Port Au Prince verkocht werden, ze waren gedrukt en geplastificeerd in Puerto Rico. Later startte ik ook een tuinbouwschool voor jongens, die achterop waren in het lager en nooit zouden verder kunnen studeren.
Bij een bezoek in Saint Michel de l’Attelaye bij pè Paul Bouchard was minister Bernard ook aanwezig, toenmalig minister van onderwijs en enigszins hervormingsgezind. Hij gaf toen formeel de toelating om gedurende vijf jaar onze ‘Methode Caritas Hinche’ uit te proberen. Dat was zowat het enige wat ik ooit van een minister of van een ministerie hoorde tijdens mijn loopbaan in Haïti. In die periode reisde ik veel rond over het hele land om sessies te geven over onze aanpak in het Creools, samen met Pontien, die de coördinator werd van het onderwijs voor Caritas Hinche en met onze chauffeur Serge. Serge was echt een vindingrijke kerel, zo volgde hij op een dag de zonsverduistering in een emmer water en moest hij geen eclipsbrilletje kopen.

L: Jullie hebben veel leerkrachten gevormd en bijgeschoold, in eerste instantie de leerkrachten in Monbin Crochu en La Victoire, waar jullie de lagere parochieschool beheerden, later in andere scholen van het Departement Central. Jullie werden dan een beetje overal gevraagd om vormingssessies te verzorgen. Toch niet een beetje spijt dat jullie nooit de stap zetten om een normaalschool op te richten en zelf de leerkrachten te vormen aan de basis?

Sè A.: Nee, daar is nooit sprake van geweest. Er was een normaalschool in Papaye, maar daar kregen wij voor onze aanpak in het Creools eerder tegenwerking van.

Het accent kwam zo meer te liggen op creativiteit en zelfstandig denkwerk i.p.v. het slaafs aframmelen van vreemde teksten.

L: Tijdens een lezing van Prof. Camille Chalmers een paar jaar geleden hier in Brussel viel ik haast van mijn stoel. Volgens zijn informatie migreert 81% van degenen die afstuderen aan de universiteit naar het buitenland.

Zrs Angèle en Marie-Thérèse
Zrs Angèle en Marie-Thérèse

Sè A.: Wel misschien is er veel emigratie, maar ik ken toch verschillende van onze oud-leerlingen die dokter werden of slaagden in een andere hogere opleiding en toch in de hoofdstad werken. Misschien is er op dat gebied wel een verschil tussen studenten uit het binnenland en uit de hoofdstad.

L: Vóór jullie naar België terug keerden leefden jullie een aantal jaar op Ti Do in Papaye. Wat was de bedoeling toen?

Sè A.: Hoh, weet je we hadden het gevoel dat alles rond was in Mombin Crochu. Er was toen ook wisseling van de parochiepriester en ik was al actief in Hinche met het project van de schoolboeken. Sè Maria steunde een naai- en borduuratelier in Hinche en Sè Rosa had ook haar taak in het Collège van de bisschop in Hinche, Vandaar dat Papaye, waar we toch 12 jaar verbleven een goede oplossing was voor ons allemaal.

L: Als je nu terugblikt op die lange ervaring, zijn er dan dingen die je anders zou aanpakken mocht je mogen herbeginnen?

Sè A.: Ik ben zo content en voel mij de gelukkigste mens van de wereld als ik terugblik. Ik begrijp zelf niet dat ik zoveel heb kunnen en mogen realiseren. Kijk daar naar de foto’s op de muur, dat vat alles samen: Pontien en zijn vrouw die me hard geholpen hebben toen we de ‘Méthode Caritas Hinche’ lanceerden. De Scheutisten die via Bon Nouvèl en met Bon Nouvèl ook veel deden voor Creools onderwijs en taal. De Kerk van Mombin waar we zoveel jaar vlakbij woonden. De Stoet van Aristide toen hij verkozen werd door de mensen. Papaye en de kinderen van Hinche die ons soms kwamen bezoeken.

En dan is sè Angèle moe verteld, aanvankelijk zouden we samen met sè Maria een tas koffie drinken, maar sè Angèle wil liever op haar kamer blijven en rusten. We drinken onze koffie met sè Maria die blij en geëmotioneerd verder vertelt over haar huishoudschool en atelier in Hinche. Dit had misschien ook een dubbelinterview kunnen worden dacht ik dan. Alhoewel, twee zo’n enthousiaste vertellers hadden ons vast geen ruimte meer gegeven voor vragen.

Rhoddy Petit
27 september 2017

Meer artikels uit deze rubriek