LESPWA... de hoop?

Bedenkingen bij het sociaal-economische programma van LESPWA

Op 14 mei 2006 heeft René Préval, de pas verkozen president van Haïti, de eed afgelegd. Een goede gelegenheid om het sociaal-economische programma van zijn partij LESPWA even onder de loep te nemen.

Het programma oogt verwarrend, maar is toch ambitieus: het verwacht vanaf 2008 een jaarlijkse economische groei van 7,5 %. Veel heil wordt verwacht van de ontwikkeling van groeipolen van het type Labadie en Club Med. Dergelijke toeristische trekpleisters zouden moeten zorgen voor een economische heropleving. In het geval van Labadie en Club Med moeten we echter constateren dat de impact op hun omgeving quasi onbestaande is. Nochtans blijkt LESPWA bereid te investeren in de veiligheid van dergelijke sites.

LESPWA wil gunstige voorwaarden scheppen om buitenlands investeringskapitaal aan te trekken. Laten wij hierbij echter niet de belangen van de bevolking over het hoofd zien. Onder druk van de VS heeft Haïti in het begin van de jaren ’80 alle Creoolse varkens uitgeroeid om de VS van varkenspest te vrijwaren. Andere landen hebben meer oog voor hun eigen belangen. Zo heeft Groot-Brittannië niet zijn hele veestapel uitgeroeid vanwege de dolle-koeienziekte. Onder druk van internationale financiële instellingen heeft Haïti tussen 1986 en 1995 zijn economie volledig geliberaliseerd, terwijl zowel de VS als de EU kwetsbare sectoren van hun eigen markt blijven afschermen.

LESPWA wil de staatsinstellingen moderniseren, steeds met de bedoeling buitenlandse investeerders aan te trekken. Grijpen we even terug naar het jaar 1997. Met internationale goedkeuring werd toen in allerijl een hervorming van de openbare dienst doorgevoerd. Ambtenaren werden aangemoedigd om vrijwillig te vertrekken of vervroegd met pensioen te gaan. De operatie kostte ettelijke miljoenen dollars en draaide uit op een mislukking. De staat verloor zijn beste ambtenaren en de loonmassa vermeerde vanaf 1997 met 28 %.

In zijn bereidheid om een knieval te doen voor het buitenlands kapitaal, vergeet LESPWA andere beschikbare bronnen. Onderschat bijvoorbeeld niet het belang van de overdrachten van de Haïtiaanse diaspora, die al verschillende jaren de inbreng van internationaal privé-kapitaal overtreffen. Volgens een studie van het Amerikaanse Congres bedroeg het totale bedrag aan overdrachten van Haïtiaanse emigranten naar hun vaderland 676 miljoen Amerikaanse dollar, hetzij 20% van het Haïtiaanse BNP.

LESPWA hoopt op een economische groei van 7,5 %. Laten we echter leren uit de fouten van het verleden. Tussen 1968 en 1980 kende Haïti een sterke economische groei van gemiddeld 5,74 %. Deze groei kwam tot stand dankzij de export van traditionele landbouwproducten, dankzij het toerisme en de export van producten uit de assemblage-industrie. De opbrengst van deze economische groei ging echter naar internationale investeerders, naar de Duvalieristische machthebbers en de met het regime sympathiserende bourgeoisie, en had geen invloed op de economie in haar geheel. Het is duidelijk dat vrijhandelszones en toeristische centra op zichzelf geen motor kunnen zijn van de economie en dat zij moeten ingebed worden in een globale ontwikkelingsstrategie.

De meerderheid van de Haïtiaanse bevolking is arm. Hoewel de armen door de verkoop van hun werkkracht de economische groei mogelijk maken, worden zij uitgesloten bij de verdeling van de rijkdom. Het is noodzakelijk de problematiek van de armoede centraal te stellen in elk ontwikkelingsplan.

Volgens LESPWA ligt de oplossing van het armoedeprobleem in het creëren van groeipolen of vrijhandelszones. Deze strategie in niet nieuw en werd al toegepast door de regering van Magloire in 1953. De ervaring leert echter dat deze strategie leidt tot een te grote afhankelijkheid van het buitenland en milieuschade. Om zo een strategie te doen slagen, is een sterke controle van de staat vereist.

In het programma van LESPWA vinden wij niets terug over het ontwikkelingspotentieel van sociaal-culturele activiteiten zoal sport, muziek, schilderkunst, ambachten. Dit zijn nochtans domeinen waarin Haïti een rol van betekenis kan spelen. We vernemen evenmin iets over de samenwerking met andere belangrijke acteurs in de ontwikkeling zoals kerken, NGO’s, universiteiten, media, landbouwers- en vrouwengroepen enz.

Bonny Jean-Baptiste
Bewerking/vertaling: Guy Cleymans

Guy Cleymans
1 juni 2006

Meer artikels uit deze Lambi