Ontvoerd in Haïti

Getuigenis van Wim Schalenbourg

Het stond in alle kranten: coöperant van Broederlijk Delen 18 uren gegijzeld in Haïti. Gelukkig liep alles goed af. Wim Schalenbourg blikt terug op de ontvoering die een voortijdig einde maakte aan zijn werk in Haïti.

Al maanden wordt Haïti geteisterd door golven van ontvoeringen. Voor december 2005 lagen de schattingen rond de twintig per dag in Port-au-Prince. Daarmee is Haïti wereldwijd kampioen wat betreft het aantal ontvoeringen per inwoner.

‘Blanken lopen toch geen gevaar,’ lachen vele Haïtianen in september 2005. Ik ben pas aangekomen als coöperant voor Broederlijk Delen ter ondersteuning van PAPDA (Plateforme Haïtienne de Plaidoyer pour un Développement Alternatif). De situatie is relatief kalm. Ontvoeringen en schietpartijen beperken zich tot de no-go zones zoals Cité Soleil en Bel Air. Weinig buitenlanders bevinden zich onder de slachtoffers. In december verandert de toestand drastisch: de hoofdstad wordt overspoeld door geweld. Er worden meer mensen ontvoerd in de rijkere buurten dan in de volkswijken. Zo vinden tijdens de laatste weken van 2005 de meeste ontvoeringen in de rijke buitenwijk Pétionville plaats. De terreur is totaal: iedereen wordt geviseerd. Ook buitenlanders.

Voor het geld

Op 27 december bevind ik me duidelijk op de verkeerde plaats op het verkeerde moment – juist na valavond in een rustige straat vlakbij de plaats waar ik woon en werk. Gewapende mannen sleuren me mee. Voor ik het weet, lig ik op de achterbank van een wegschurende auto.

De motieven? Geld. De Haïtiaanse ontvoeringindustrie is op korte tijd uitgegroeid tot een van de meest lucratieve economische bezigheden. De risico’s zijn minder groot dan men wel zou denken. De politie holt achter de feiten aan. Sinds een jaar staat er levenslange dwangarbeid op medeplichtigheid aan ontvoeringen. De gebrekkige justitie heeft echter vele opgepakte ontvoerders en opdrachtgevers zonder proces en zonder uitleg terug vrijgelaten. Straffeloosheid en corruptie geven gewapende bendes een vrijgeleide om de wetten te overtreden. Straatarme jongeren uit sloppenwijken zonder uitzicht op een menswaardig bestaan sluiten zich aan bij gewapende bendes. ‘Heel ons leven zien we niets anders dan bittere armoede. We verdagen de misère en de honger niet meer,’ vertellen twee van mijn ontvoerders me. We bevinden ons nog steeds in de auto, verscholen in een donkere steeg. ‘De regering doet niets. Met een ontvoering verdienen we het geld dat ons de kans geeft te leven.’

Professionele bende

Drie van hen worden opgepakt door de politie, maar het blijken de kleine garnalen te zijn. De grote vissen blijven buiten schot. De onderhandelaar, die met een draagbare telefoon over het losgeld onderhandelt, zorgt er wel voor dat hij niet op dezelfde plaats zit. De eerste vraagprijs is 200.000 Amerikaanse dollar. Dankzij contacten met de Nederlandse consul en de Franse ambassade weten we dat gangbare bedragen voor buitenlanders rond de 10.000 dollar schommelen.

We hebben de indruk dat de bende vrij amateuristisch tewerk gaat. De onderhandelaar verbergt zijn GSM-nummer niet, waardoor de politie hem kan lokaliseren. De onderhandelingen beginnen al een uur na de ontvoering zelf – gewoonlijk duurt het veel langer, uren, dagen zelfs. Ik word gegijzeld gehouden in een klein huisje in een drukke wijk. De ontvoerders blinddoeken me niet, en dragen zelf ook geen maskers. Amateurs, die het ook eens proberen. Toch ontdekt de politie later dat een van de grotere bendes uit Cité Soleil achter mijn ontvoering zat. De bendeleider, Jean Evans, wordt ook gezocht voor de moord op de Franse ereconsul Paul Henry Mourral in mei 2005.

Geen geloof in de politie

Kan je de politie wel vertrouwen? De baas van de Haïtiaanse nationale politie (PNH), Mario Andrésol, schat dat zeker een kwart van zijn 5600 politieagenten zelf betrokken is bij ontvoeringen. Bijgevolg worden de meeste ontvoeringen niet aangegeven bij de politie, en daarom is het erg moeilijk het juiste aantal te ramen. Mensen vertrouwen de politie niet. De meeste ontvoeringen lopen overigens ook zonder de politie goed af: het losgeld wordt betaald en de gijzelaar komt ongeschonden vrij.

Mario Andrésol is zich bewust van dit probleem. Met de hulp van de stabilisatiemissie van de Verenigde Naties (Minustah) heeft hij een anti-ontvoeringscel opgericht. Twaalf personen werken er. Veel te weinig als er 20 tot 24 ontvoeringen per dag plaatsvinden.

In mijn geval is de interventie van de zwaarbewapende SWAT (Special Weapons and Tactics) eenheid goed afgelopen. Door te roepen en in de lucht te schieten, hebben de agenten mijn jonge bewakers kunnen intimideren en tot overgave gedwongen. Hallucinant.

Bij een dergelijk corrupt overheidsapparaat wordt sociale controle belangrijk. Alerte buurtbewoners ruiken onraad, zien een verdachte auto staan, merken dat er een blanke wordt binnengebracht en waarschuwen de politie. Na mijn bevrijding staat een woedende volksmenigte klaar. Ze vragen de politie of ze zelf het recht in handen mogen nemen, want veel vertrouwen in de rechtspraak hebben ze niet. De politie moet de stenengooiende menigte terugdringen.

Ik heb veel geluk gehad. Soms worden gijzelaars gemarteld, verkocht aan andere bendes, of na ontvangst van het losgeld vermoord. Ook een politiebevrijding is niet zonder risico. In een kleine ruimte met twee gewapende jongens kan er van alles gebeuren in de paniek die losbreekt als de politie op de deur klopt.

Dappere Haïtianen

Na de ontvoering nemen we wat tijd om van de emoties te herstellen. De stad wentelt zich verder in een gewelddadige spiraal. Radio’s en kranten brengen het ene misdaadbericht na het andere. In een dergelijke omgeving voel je jezelf allesbehalve veilig. Op advies van een dokter besluiten we terug te keren naar België om de ervaringen te verwerken.

Nog even willen we ons normaal leven in Haïti terug opnemen. Na een werkelijk deugddoende dag op het werk en thuis, hebben we opnieuw zin om in Haïti te blijven. Maar dan loopt het mis. Een dreigtelefoontje van dezelfde bende haalt heel onze wereld overhoop. Blijkbaar worden we gevolgd. Na een bange nacht duiken we onmiddellijk onder in een sterk beveiligd gebouw. Twee dagen later zitten we op het vliegtuig.

Het Haïtiaanse volk leeft al decennia met een dergelijke terreur. Wij laten hen achter. Wat meer is, de talrijke leiders van de civiele maatschappij, de medewerkers van mensenrechtenorganisaties en volksbewegingen hebben vaak wel de middelen om het land te ontvluchten. Toch kiezen zij ervoor om te blijven. ‘Enkel de dappersten blijven,’ vertelt de meermaals bedreigde Marie Yolène Gilles van RNDDH (Réseau National pour la Défense des Droits Humains). De dag na mijn bevrijding gaat ze trots en alleen te voet naar haar werk: ‘We moeten hen laten zien dat we niet bang zijn, dat ze ons niet kunnen intimideren!’ Dag na dag trotseren deze mensen het gevaar. Vastberaden vechten zij voor hun Haïti, voor die andere samenleving waarin ze blijven geloven. We kunnen niet anders dan enorm veel bewondering tonen voor hen. Want als ook zij vertrekken, welke hoop rest er dan nog?

Vaarwel Haïti

Dit alles maakt een persoonlijke beslissing niet gemakkelijk. Mijn werk in Haïti stopzetten na een mooie, maar veel te korte tijd bij PAPDA het voelt soms aan als een mislukking. De laatste weken zit ik aan het Internet gekluisterd en volg ik de verkiezingen en de ontwikkelingen op de voet. Bij de positieve berichten rond de enorme opkomst en het uitblijven van geweld, kriebelt het om toch terug te gaan. Het enthousiasme dat uit de vele berichtjes van PAPDA spreekt, werkt aanstekelijk. Ja, Haïti kleeft aan je ziel: op korte tijd ben je helemaal verkocht aan dat verre kleine landje. Maar dan lees ik weer berichten over het toenemende geweld in de hoofdstad en dat brengt me weer met beide voeten op de grond. Nee, terugkeren is niet verstandig. PAPDA wil ook geen risico meer nemen: zij hebben vorig jaar Jacques Roche al verloren. Hij werd ontvoerd, er werd losgeld geëist. Uiteindelijk werd hij op straat teruggevonden, gruwelijk gemarteld en vermoord.

Ik ben niet naar huis gekomen met een eenzijdig en slecht beeld van het land. Daar hebben de luttele, maar boeiende maanden in Haïti voor gezorgd. Ondanks alles wat er gebeurd is, ben ik van het Haïtiaanse volk gaan houden. Nooit zal ik Haïti vergeten. Ooit wil ik terug.

Wim Schalenbourg
1 maart 2006