"Voor Aristide is geen enkele politieke toekomst in Haïti meer mogelijk"

Interview met socioloog Laënnec Hurbon

We waren heel blij dat Laënnec Hurbon onze uitnodiging aanvaardde om te fungeren als gastspreker voor het debat tijdens het Haïti-weekend dat we op 20 en 21 maart samen met het gemeenschapscentrum De Pianofabriek organiseerden in Sint-Gillis (Brussel). Hurbon is een gezaghebbende Haïtiaanse socioloog die belangwekkende studies heeft gepubliceerd over met name de voodoo in Haïti. Als Hurbon spreekt, dan wordt er – geheel terecht – aandachtig geluisterd. Een gesprek met deze “bevoorrechte getuige” over de gebeurtenissen tijdens de woelige maanden februari en maart, en vooral over de achtergronden.

Eén uitspraak van u tijdens het bovengenoemde debat vraagt om toelichting: u hebt Aristide een Duvalierist genoemd. Nochtans zijn de voorbije vijftien, twintig jaar wel honderdduizenden, ja zelfs miljoenen Haïtianen de straat opgegaan om hem te steunen. Dan kun je Duvalier en Aristide toch moeilijk op dezelfde lijn plaatsen…

Hurbon: Er moeten natuurlijk nuances worden aangebracht. Om te beginnen verpersoonlijkte Aristide op een gegeven ogenblik de hoop van het Haïtiaanse volk. Vanaf 1986 vooral. Elke keer als hij min of meer in moeilijkheden kwam, b.v. ten overstaan van zijn religieuze oversten, kreeg hij de steun van het volk, want dat zag in hem iemand die hen verdedigde en die vlammende betogen hield tegen de Macoutes en de Duvaliers. Heel wat mensen slaagden er niet in om in Aristide iemand zien die tegen elke vorm van oppositie of dissidentie was, iemand die een dictator zou kunnen worden zoals Duvalier. Ja, er moeten nuances worden aangebracht, ik heb dat wat te snel gezegd, laten we daarom wat dieper graven. Onder Aristide was er daadwerkelijk sprake van een dictatuur. De democratische bewegingen en de democratische vrijheden hebben Aristide mogelijk gemaakt, maar eenmaal aan de macht, schakelt Aristide de democratische bewegingen en de democratische vrijheden uit. Met name de vrijheid van de pers; veel journalisten kregen doodsbedreigingen en verkozen te vluchten. Er zijn onder Aristide en Préval ook journalisten gedood, de bekendste is wel Jean Dominique. Een andere jonge journalist werd vermoord – die moord was zelfs aangekondigd!

Lindor?

Hurbon: Brignol Lindor, inderdaad. De moordenaars zijn daar nog, ze zéggen zelfs dat ze hem hebben vermoord, maar ze worden niet aangehouden.

Aristide een Duvalierist?

Ik geloof niet dat Aristide is ontvoerd, zoals hij zelf beweert.

Laënnec Hurbon

Laënnec Hurbon, geboren in Jacmel (Haïti), doctor in de theologie en de sociologie, is directeur onderzoek aan het Franse CNRS en professor aan de universiteit Quisqueya (Port-au-Prince, Haïti). Hij is met name gespecialiseerd in de betrekkingen tussen religie, cultuur en politiek in de Caraïben. Tot zijn belangrijkste publicaties behoren: Culture et dictature en Haïti. L’imaginaire sous contrôle (1979), Comprendre Haïti. Essai sur l’Etat, la Nation, la Culture (1987), Le barbare imaginaire (1988), Les mystères du vaudou (1993), Dieu dans le vaudou haïtien (2002). Zijn jongste publicatie: Religions et lien social. L’Église et l’État moderne en Haïti (Editions du Cerf, Parijs, 2004, 322 blz., 33 euro).

Hurbon: Wat, ten tweede, maakt dat je Aristide met Duvalier kunt vergelijken, dat zijn de gewapende milities waarover Aristide beschikte. Wat aan Duvalier werd verweten, was juist dat hij de Tontons Macoutes had, een militie parallel aan politie en leger. Bij de Macoutes had je nog een hiërarchie die min of meer geëerbiedigd werd. Niet zo met de gewapende bendes van Aristide. In zekere zin was er onder Aristide een veel groter onveiligheidsgevoel dan onder Duvalier. Met Duvalier wist je waar je aan toe was, met Aristide niet. Die gewapende bendes van Aristide, dat zijn de zogenaamde chimères. Iedereen vroeg dat ze zouden worden ontwapend, maar dat is niet gebeurd. Op 17 december 2001 werden, ingevolge een – fictieve – staatsgreep, de lokalen van alle oppositiepartijen vernield of in brand gestoken. Kort tevoren werden door Aristides aanhangers tien radiostations gesaboteerd…

Maar waar en wanneer is dat afglijden naar een dictatoriaal bewind begonnen?

Hurbon: Met de verkiezingen van 2000.

Niet eerder?

Hurbon: Nee. Je kon voordien wel zeggen dat zijn populariteit afnam. Toen Préval president was, van 1995 tot 2000, kon je al zeggen dat het Lavalas-regime geen positieve resultaten opleverde. Er was corruptie, de politie functioneerde heel slecht, er was straffeloosheid, maar men durfde dat alles nog niet aan Aristide toeschrijven. Naar aanleiding van die verkiezingen bleek evenwel dat hij een enorme appetijt had. Hij wilde àlle zetels van senatoren en volksvertegenwoordigers. En de politie, die toen reeds helemaal aan zijn kant stond, is tussenbeide gekomen in de verkiezingsbureaus, er is gefraudeerd. Daarna kwamen de presidentsverkiezingen, met massale onthouding, met moeite 5 percent opkomst! Ook het verkiezingsproces zelf was aangetast door onregelmatigheden.

Tot 14 november 2003 werd er nog geredeneerd: houden we Aristide als president, of niet? Velen wilden hem nog houden, maar na 5 december is dat helemaal omgeslagen. Dat is de dag waarop de chimères zijn binnengevallen op de universiteit, de rector zijn benen hebben gebroken…

Ach, we wisten dat Aristide niet meer correct was, maar een zo vernederend einde wilden wij allemaal niet. Omdat wij via dat einde van Aristide zelf een beetje vernederd zouden worden. Daar speelden heel wat “projecties” mee, wat bij Duvalier nooit het geval is geweest.

Welke zijn volgens u de ware redenen van de VS en Frankrijk om te interveniëren?

We wisten dat Aristide niet meer correct was, maar een zo vernederend einde wilden wij allemaal niet.

Hurbon: In de voorstellen om uit de crisis te geraken, bleek dat er vooral nood was aan buitenlandse hulp voor de politie. Samenwerking die het mogelijk zou maken de politie terug op het goede spoor te zetten, opdat die de chimères onder controle zou kunnen krijgen. Dàt was het probleem: voorkomen dat de chimères alles zouden vernietigen na Aristides vertrek. Er is gedacht aan samenwerking met de politie van Canada, Frankrijk en de V.S. Er was dus geen sprake van een buitenlandse interventie. Wie wilde een buitenlandse interventie? Aristide zelf! Voor zijn eigen verdediging, want hij zag de gewapende groepen op zich afkomen. Groepen in Gonaïves die hij zelf had bewapend en die zich tegen hem hebben gekeerd. Verder groepen ex-militairen, geleid door Guy Philippe. Op dat ogenblik deed hij een beroep op Frankrijk. Wat is er gebeurd? De toestand verslechterde, men heeft de Haïtianen niet meer naar hun mening gevraagd, en de interventie was een feit. De UNO kwam bijeen, de V.S., Frankrijk en Canada stuurden troepen, en het vervolg van het verhaal is bekend. De meeste politieke partijen en de civiele samenleving wilden geen interventie van het type bezetting, maar enkel samenwerking.

Al met al bent u tevreden met de manier waarop met name de VS zijn opgetreden?

Hurbon: Nee. Wij wilden een samenwerking, niet alleen met de VS, maar multilateraal, voor het “herstel van de politie” onmiddellijk na het vertrek van Aristide.

Geen politieke toekomst

Dat Aristide op weinig orthodoxe wijze van de macht is verjaagd, vindt u niet belangrijk?

Hurbon: Hij moest hoe dan ook de macht laten vallen, anders zouden de rebellen uiteindelijk het paleis hebben aangevallen. Hij stond dus zwak. Hoe gaan de Amerikanen gewoonlijk tewerk op het gebied van de buitenlandse politiek? Zij wilden de primeur hebben en alles alleen doen, dus hebben ze zelfs niet overlegd met Canada en Frankrijk. Op zich is dat een probleem, maar we kunnen veronderstellen – we kennen niet al hun beweegredenen – dat de Amerikanen Aristide aan het verstand hebben gebracht dat het beter zou zijn voor hemzelf en voor iedereen als hij zou vertrekken. Ik geloof echter niet dat Aristide is ontvoerd, zoals hij zelf beweert.

Is er nog een politieke toekomst voor Aristide in Haïti? Hij bevindt zich nu in Jamaïca…

Hurbon: Voor Aristide is geen enkele politieke toekomst in Haïti meer mogelijk. Gelet op de manier waarop hij is vertrokken, op wat hij heeft gedaan, het lijden dat hij het volk heeft aangedaan, de vernieling van de instellingen… Onmogelijk!

René Smeets
1 juni 2004