"Muziek moet participatief zijn"

Interview met zanger Bob Bovano

Hij komt wel eens vaker in België, de geëngageerde Haïtiaanse Musique Racine-zanger Bob Bovano, maar tot nu toe was het er nog niet van gekomen hem te interviewen. Deze keer hadden we hem, samen met het gemeenschapscentrum de Pianofabriek in Sint-Gillis (Brussel), naar België uitgenodigd voor een optreden tijdens het Haïtiweekend van 20 en 21 maart jongstleden. Daar moest wel een interview uit voorkomen…

Mijn eerste ontmoeting met Bob Bovano dateert van 1995, toen ik in Haïti was als waarnemer van de parlementsverkiezingen. Zijn duidelijk geëngageerde muziek beviel mij, ik bracht een cassette mee, en een boekje met de liedjesteksten. Bij het nalezen daarvan drong het pas echt tot me door hoe geëngageerd Bobs muziek wel is. Sindsdien is Bob enkele keren in België geweest, ook vorig jaar nog, om zijn jongste cd in beperkte kring in België voor te stellen. Met het Vlaams Haïti Overleg waren wij van mening dat Bob op de een of andere manier moest worden betrokken bij de activiteiten ter gelegenheid van de 200-jarige onafhankelijkheid van Haïti. Dat resulteerde dus in bovengenoemd geslaagd optreden. ‘s Anderendaags had ik met hem een uitvoerig gesprek over de toestand in Haïti en wat hij daarmee zoal doet in zijn muziek. Er viel wel wat te bespreken natuurlijk, zo kort na de opstand en het vertrek van Aristide, een man die ooit voor nagenoeg alle Haïtianen de incarnatie van de hoop was geweest. Ook voor Bob: “Velen hadden hun hoop gevestigd op Aristide. Vooral omdat hij een priester was, dachten we: alles wordt anders. Een priester is het toch niet om het geld te doen! Ten tweede was Aristide een aanhanger van de theologie van de bevrijding, die toen een alternatief betekende voor Latijns-Amerika.”

Heb je toen geen liedjes voor Aristide geschreven?

Bob: Niet voor Aristide persoonlijk, wel voor het land. Zelf had ik al snel twijfels omtrent Aristide. Van zodra hij de lof zong van de “père Lebrun” (een martelpraktijk waarbij criminelen worden gelyncht middels een brandende band rond hun nek, RS). Daar kon ik niet mee akkoord gaan.

Heeft hij dat echt gezegd?

Bob: In zijn laatste redevoering, net voor de staatsgreep, heeft hij het herhaaldelijk gezegd. Hij sprak de armsten toe en zei: als u het hoofd omhoog steekt, wat ziet u dan? Als u problemen hebt, moet u omhoog kijken. Naar de machthebbers, bedoelde hij. En dan heeft hij gezegd: wat ruikt dat goed… Dat is geen manier om het politieke bewustzijn van de mensen te stimuleren.

De hoop verraden

Aristide heeft de in hem gestelde hoop dus verraden?

Bob: Na zeven maanden in 1990 is hij aan de dijk gezet door een militaire staatsgreep. Er is toen veel verzet geweest tegen de militairen opdat Aristide zou kunnen terugkeren, en aan dat verzet heb ik deelgenomen, dat beschouwde ik als mijn plicht. Na zijn terugkeer in 1994 is hij ongeveer anderhalf jaar aan de macht geweest, daarna heeft hij de stok doorgegeven aan zijn ex-premier, René Préval, maar die is maar verkozen bij een zeer geringe opkomst, hoewel hij de steun genoot van Aristide. Die was toen de steun van het volk dus al kwijt. Préval was een man met een goed karakter, je kan niet zeggen dat hij de staat plunderde, maar hij was wat te tolerant, had niet het vereiste formaat om het land te besturen. Aristide was de schaduwpresident die in werkelijkheid het land bestuurde.

Er is overigens een aanslag gepleegd op de zus van Préval, haar chauffeur is daarbij omgekomen. We zijn nooit aan de weet gekomen wie daarachter zat. Voorts was er de moord op Père Ti-Jean, een doodeerlijk iemand die zich volledig inzette voor de goede zaak. Tijdens zijn begrafenis kwamen aanhangers van Aristide in de kerk mensen slaan. Dat was in 1995. Voor mij waren dat duidelijke tekenen aan de wand. Ik ben dan hoe langer hoe meer afstand gaan nemen. Daarna hebben we nog de moord op journalist Jean Dominique gehad. Wie zit daarachter? Ook die zaak is nog altijd niet opgehelderd. En sindsdien is het alleen maar erger geworden. Aristide is in 2001 terug aangetreden als president, na frauduleuze verkiezingen. Daarna regeerde hij zonder oppositie, als een dictator.

Aristide heeft overigens nooit een Permanente Kiesraad ingesteld om onafhankelijke verkiezingen te organiseren. Het waren altijd voorlopige kiesraden. Om de dictatuur te kunnen voortzetten. De laatste voorzitter van de Voorlopige Kiesraad heeft de wijk genomen na bedreiging door Aristide zelf! De man heeft geweigerd te doen wat hem werd gevraagd en is naar de VS vertrokken. Ach, Aristide trok gewoon alles naar zich toe.

Hij heeft het neoliberale plan – het plan voor structurele aanpassing – uitgevoerd, en hij heeft een deel van de goede landbouwgronden aan de grens met de Dominicaanse Republiek aan een “vrijhandelszone” gegeven! De boeren die het bewerkten, belandden in de gevangenis! Op een ochtend is hij daar aangekomen, met zijn bewakers, en samen met de president van de Dominicaanse Republiek heeft hij dan de eerste steen gelegd.
Voorts was Aristide zeer tolerant ten aanzien van de drugshandel, vanuit Columbia via de Haïtiaanse kusten naar de VS. Hij streek commissielonen op. In Haïti kon je niets meer zonder de zegen van Aristide.

Een tevreden man

En dus ben je tevreden dat Aristide weg is?

Bob: Iedereen is tevreden.

Ook met de manier waarop hij aan de dijk is gezet? Het leek meer op een ontvoering…

Bob: Daar valt wel wat over te zeggen. Het zijn de Amerikanen die de wet bepalen, sinds het begin van onze geschiedenis. Twee à drie weken voor Aristides vertrek luidde het nog dat die zijn mandaat moest voltooien. En dan opeens landen de Amerikaanse troepen…

Ik zal niet naar het gerecht stappen om de terugkeer van Aristide te eisen, maar de manier waarop hij is weggewerkt, is onrechtvaardig, daarmee kan ik het niet eens zijn.

En wat doe jij met dat alles in je muziek?

Bob: Er is een duidelijke link tussen dat alles en mijn muziek. Daardoor kan ik mensen mobiliseren, om te werken aan een collectief bewustzijn; via de muziek, via het lied blijven dingen vaak beter hangen, leiden ze tot andere inzichten. Muziek helpt nadenken, aanklagen. Neem b.v. de schuld van de derdewereldlanden. Daarover heb ik een lied gemaakt, “wij hebben geen schulden”. Het is de Wereldbank die de landen van de derde wereld berooft.

Overigens hoeft muziek niet geëngageerd te zijn, ze moet wel participatief zijn.

Is dat altijd jouw visie geweest, van bij het begin?

Bob: Van bij het begin.

Eerst heb je met Coumbit Kreyol gespeeld.

Bob: Dat was een ander genre, een ander ritme, een andere muziek. Dat was nog onder Duvalier, en toen kon ik niet zingen zoals ik nu zing. We zongen toen om de “verborgen zeden” van de samenleving aan te klagen. Verder verwijs ik wel eens naar een andere Haïtiaanse zanger, Manno Charlemagne, die zichzelf ook als geëngageerd bestempelde.

Een voorbeeld voor jou?

Bob: Ja, een voorbeeld voor mij. Hij blijft zichzelf geëngageerd noemen, maar hij is dan op een gegeven ogenblik politicus geworden. Burgemeester van de hoofdstad! En wat is er verder gebeurd? Niets.

Dat had hij dus niet moeten doen?

Bob: Ik heb in elk geval geen politieke ambities.

René Smeets
1 juni 2004