Vlaams Haïti Overleg

Inwoners van Cité Soleil getuigen dat zeker 2 burgers, onder wie 1 scholier, gedood werden en 3 anderen gewond raakten tijdens botsingen tussen Braziliaanse en Boliviaanse blauwhelmen met gewapende bendes. Op Radio Kiskeya verklaart de woordvoerster van de Minustah, Sophie Boutaud, dat de blauwhelmen gebruik mogen maken van hun wapens wanneer ze worden aangevallen, “zonder de veiligheid van de bevolking in gevaar te brengen.”

De feestelijkheden voor Dessalines worden afgerond te Port-Rouge, waar Dessalines werd vermoord, en te Marchand-Dessalines (Artibonite), de eerste hoofdstad van Haïti. De dag begint met een Te Deum in de Sainte-Claire kerk. De priester doet er een oproep tot nationale eenheid. Hij betreurt de aanwezigheid van vreemde troepen in het land, meer dan 200 jaar na de afkondiging van de onafhankelijkheid. Tijdens de plechtigheid steken leden van de boerenorganisatie Brandi opschriften in de lucht ten gunste van een landbouwhervorming en voor sociale rechtvaardigheid.

Premier Alexis start de feestelijkheden voor de 200e verjaardag van de moord op de stichter van de Haïtiaanse natie, Jean-Jacques Dessalines, op 17 oktober 1806. Op het kerkhof van Sainte–Anne (Port-au-Prince) worden bloemen neergelegd op het graf van Dessalines, zijn lijfwacht Charlotin Marcadieu en zijn minister van Financies Balhazar Inginac. “De staat van deze graven bewijst het misprijzen waarmee wij onze voorouders behandelen”, aldus Alexis.

Het geweld tegenover burgers is nog helemaal niet gestopt. In de volksbuurt van Sans-Fil worden 5 mensen gedood en raken er 10 anderen gewond door 7 gewapende mannen, die vroeger al zouden hebben deelgenomen aan de terreurcampagne die bekend staat onder de naam “Opération Bagdad”. In Cité Soleil worden 2 kidnappers gelyncht en verbrand door een in woede ontstoken menigte. De 2 werden ervan beschuldigd een scholier te hebben ontvoerd.

Wat opvalt, is dat de ontvoerders het meer en eer gemunt hebben op jonge kinderen. Zo werd een meisje van 4 gewelddadig uit de armen van haar grootmoeder gerukt toen zij het kind naar school bracht. Een baby van 7 maand werd ontvoerd van bij zijn ouders. De twee kidnappers werden gearresteerd.

Slachtoffers van het faillissement van de Spaarcoöperatieven in 2002 leggen een officiële klacht neer tegen de verantwoordelijken. Voor de burgerlijke rechtbank van Port-au-Prince eisen ze de arrestatie van de bestuurders en vooral van David Chéry. Ze beschuldigen hen van diefstal, oplichting en witwassen van geld. Ongeveer 17 miljard gourdes zijn in 2002 in rook opgegaan, tijdens het presidentschap van Aristide. De overgangsregering van Gérard Latortue (maart 2004 tot juni 2006) heeft 45 miljoen gourdes terugbetaald aan de gedupeerden.

Onder de leiding van Yolène Gilles, lanceert het ‘ Nationaal Netwerk ter verdediging van de mensenrechten (Rnddh) een sensibilisatiecampagne tegen de voorlopige hechtenis onder het moto: “gevangenen hebben recht op gerechtigheid”. Er wordt aangeklaagd dat eind september slechts 715 gevangenen veroordeeld waren op een totaal van 4443. Het Netwerk wil culturele activiteiten organiseren binnen de gevangenismuren. Men wil restauratiewerken aan de cellen uitvoeren en er zullen mobiele klinieken rondrijden om de gevangenen gratis medische verzorging te garanderen. Men zal 1520 hygiënische pakketten uitdelen met zeep en toiletpapier, tandenborstels en tandpasta.

De begroting voor het financiële jaar 2006/2007 zal 1,5 miljard dollar bedragen. Ongeveer 40% zal komen van door de Haïtiaanse staat geheven belastingen komen. De rest zal worden gefinancierd door het buitenland. Ongeveer 1 miljard zal gaan naar speciale ontwikkelingsprogramma’s en projecten. Ongeveer de totaliteit van deze programma’s zal dus gefinancierd worden door het buitenland. De rest zal gaan naar de werking van de staatsinstellingen.

De voornaamste wijziging die de parlementairen hebben doorgevoerd bij de bespreking van deze begroting is de vorming van een ‘veiligheidsmacht’ om de Nationale Politie te ondersteunen. Hoe deze macht er precies zal uitzien, wordt niet beslist. 125 miljoen gourdes zullen eraan worden besteed. In het parlement gaan meer en meer stemmen op voor de heroprichting van een leger.

Na Toto Constant en Jodel Chamblain, was Lionel Cassénada de derde man van de paramilitaire FRAPH, de groep die vele misdaden heeft gepleegd onder de militaire dictatuur in het begin van de jaren ’90. Vandaag wordt hij door de Canadese autoriteiten uitgeleverd aan Haïti. Bij zijn aankomst wordt hij naar de directie van de gerechtelijke politie overgebracht. Nog andere misdadigers, meestal minder gevaarlijk dan Cassénada, worden geregeld door de VS en door Canada uitgeleverd.

Bruner Esterne, voorzitter van de Conseil de défense des droits de l’homme van Grand Ravine, wordt vermoord door 3 onbekende gewapende mannen wanneer hij terugkeert van een debat over de moorden te Martissant op 20 augustus 2005. Hij was ooggetuige geweest.

De discussieavond was ingericht door een Associatie van Gemotiveerde Universitairen voor een Rechtvaardig Haïti (AUMOHD). De voorzitter van deze Associatie krijgt enkele dagen nadien een telefonische oproep van een zekere Janjan, waarin hij wordt verwittigd “dat diegenen die teveel praten daarvoor zullen boeten, zoals Bruner Esterne!”

Amnesty International roept de autoriteiten op ernstig werk te maken van zulke ongehoorde zaken.

Bij presidentieel besluit worden 2 nieuwe staatssecretarissen aangesteld en 14 directeurs-generaal voor de openbare diensten. Joanas Gay wordt staatssecretaris voor Landbouw en Carol Joseph staatssecretaris voor alfabetisering.

Bij hetzelfde besluit wordt nog een belangrijk nieuw orgaan in het leven geroepen: een Nationale Commissie voor Ontwapening, Demobilisatie en Reïntegratie, onder leiding van Alix Fils-Aimé die de premier vertegenwoordigt. Jean-Baptiste Jean Philippe (alias Samba Boukman) zou in de Commissie zetelen namens Lavalas en de president vertegenwoordigen. De politie is in de Commissie vertegenwoordigd door Fritz Jean, die voor de tweede keer in zijn carrière hoofdinspecteur van politie wordt.

Op hetzelfde moment kondigt Edmond Mulet van de Minustah een ‘Nationale Campagne van Ontwapening’ aan. De gewapende bendes zullen in ruil voor de inlevering van hun wapens voedsel, geld en vorming ontvangen, waardoor ze uitzicht krijgen op een baan. Hun families zullen kits krijgen met voedsel en economische hulp. Er wordt bijgevoegd dat de leiders die verantwoordelijk zijn voor schendingen van de mensenrechten en criminele daden niet in aanmerking komen voor de voordelen van deze campagne.