Rubriek - Dagboek

11 september 2001

De aanslagen op de 2 torens van het World Trade Center in New York maken ook in Haïti grote indruk. Er heerst grote ongerustheid bij de familieleden van de duizenden Haïtianen die in die torens werken. Het consulaat meldt dat zeker 5 Haïtianen gedood zijn, maar algemeen wordt aangenomen dat het uiteindelijke dodental veel hoger zal liggen. De luchthaven van Port-au-Prince blijft verschillende dagen gesloten. Daarna worden de controles er veel strenger.

6 september 2001

De Stichting Paul Gerin ontvangt van de Unesco een prijs voor haar werk op het gebied van de alfabetisering. Aristide roept daarop een massabijeenkomst samen in het Sylvio Cator stadion. Hij kondigt aan dat 10% van zijn salaris en dat van de ministers naar een alfabetiseringfonds zal gaan. De regering wil het percentage analfabeten terugbrengen van 55% naar 35% in 2004 en 20% in 2006. Cuba zou belangrijke hulp hebben toegezegd.

3 september 2001

De weduwe van de vermoorde journalist Jean Dominique klaagt aan dat de senaat nog steeds niet de parlementaire onschendbaarheid van Dany Toussaint heeft opgeheven. 17 maanden na de moord op haar man is nog niets gebeurd. Onderzoeksrechter Gassant heeft nochtans op 10 augustus om deze opheffing gevraagd omdat Toussaint algemeen wordt verdacht als verantwoordelijke voor de moord. Maar senaatsvoorzitter Yvon Neptune heeft de vraag doorgestuurd naar een commissie van juristen. Een aanhoudingsbevel tegen 2 veiligheidsagenten van Toussaint werd ook niet uitgevoerd. Enkele weken later wordt binnen de senaat een commissie van 7 senatoren gevormd om de kwestie van de parlementaire onschendbaarheid van Toussaint nader te bestuderen.

22 augustus 2001

Vijf leden van de KID worden gearresteerd in het lokaal van hun partij door het SWAT-team van de politie. Ze worden er door de politie van beschuldigd delinquenten van gemeen recht te zijn. Volgens de woordvoerder van de politie, hebben bandieten, gespecialiseerd in het stelen van wagens, de gewoonte om hun buit te verdelen in het lokaal van de KID. Hij voegde eraan toe dat er wapens en munitie in beslag genomen werden.

Volgens de leider van de KID, Evans Paul, gaat het om opgezet spel. Evans Paul weigert zijn klacht te handhaven die hij 10 jaar geleden neerlegde tegen generaal Prosper Avril. Dit zou tegen de zin zijn van Fanmi Lavalas. Volgens Evans Paul heeft Prosper Avril, die momenteel gevangen zit, hem een brief geschreven. Daarin biedt hij zijn excuses aan voor de martelingen die Evans Paul onderging in 1989.

21 augustus 2001

De Stichting Jean-Marie Vincent kondigt aan dat ze verschillende activiteiten gaat organiseren om de moord op deze Haïtiaanse priester te herdenken. Op 28 augustus 1994 werd Jean-Marie Vincent voor zijn huis doodgeschoten door gewapende mannen die nadien wegvluchtten in een jeep. Jean-Marie zette zich onder meer in voor de Haïtiaanse boeren en onderhield contacten met Oxfam-wereldwinkels en Max Havelaar. Naar aanleiding van de 7e verjaardag van de moord heeft de Stichting Jean-Marie Vincent een petitie in omloop gebracht om gerechtigheid te eisen bij het ministerie van justitie. De daders van deze brutale moord zijn immers nog steeds niet gevonden.

11 augustus 2001

Radio Haïti Inter maakt bekend dat drie oud-militairen samengekomen waren om de moord op rechter Claudy Gassant te plannen. De rechter had, in het kader van zijn onderzoek naar de moord op Jean Dominique, de senaat verzocht de parlementaire onschendbaarheid van Dany Toussaint op te heffen. De Internationale Alliantie voor Gerechtigheid voor Jean Dominique stuurde een brief aan de senatoren om de vraag van rechter Gassant te ondersteunen. Het zou goed mogelijk zijn dat de drie oud-militairen in opdracht werkten van senator Dany Toussaint. De senaat legde nog geen datum vast om over de kwestie te discussiëren.

10 augustus 2001

De onderzoekscommissie publiceert haar rapport over de gebeurtenissen van 28 juli. Een poging tot staatsgreep zou aan de basis gelegen hebben van de gewelddadigheden.

Het rapport herneemt de gedachte die in een artikel in de Dominicaanse krant El Siglo werd uitgeschreven. Volgens dit artikel, dat geen bronnen citeert, zouden ongeveer 300 mensen deel uitgemaakt hebben van het complot. Het zou gaan om oud-militairen en ex-politieagenten of leden van de CIMO, de snelle interventiegroep van de politie. Het zou hun doel geweest zijn om zich van zoveel mogelijk politiecommissariaten meester te maken in 6 gebieden van het land. Omwille van verklikking en omwille van een communicatieprobleem zou het merendeel van de samenzweerders uiteengegaan zijn op het laatste moment.

30 juli 2001

In Barahona, in het zuidwesten van de Dominicaanse Republiek, beslissen 300 suikerrietkappers om gedurende drie dagen te staken. De beslissing werd genomen op een algemene vergadering die bijeengeroepen werd door het syndicaat van de suikerrietkappers van Barahona. Ze willen ook beter betaald worden voor het geoogste suikerriet en eisen daarom dat het zou gewogen worden met een betrouwbare machine. Omdat de suikerrietkappers betalen voor een ziekteverzekering eisen ze tevens vervoer naar een hospitaal indien zich een werkongeval voordoet. Tenslotte vragen ze dat er toiletten zouden gebouwd worden in de nabijheid van hun barakkenkamp.

De voornaamste aandeelhouder van de suikerraffinaderij van Barahona is de maatschappij SUCDEN. Deze multinational met basis in Parijs is werkzaam in 4 continenten en voorziet in ongeveer 15% van de export van suiker in de wereld.

28 juli 2001

Voor zonsopgang worden het politiecommissariaat van Pétionville en de Academie van de politie aangevallen. De aanvallers dragen camouflagekleding en zijn waarschijnlijk oud-militairen. In de Plateau Central worden de commissariaten van Mirebalais, Hinche en Belladère aangevallen. Vijf politieagenten werden gedood, waarvan twee in de Plateau Central. Veertien werden er gewond. Onmiddellijk worden verschillende mensen gearresteerd, vooral leden van de oppositie en oud-militairen. Een onderzoekscommissie wordt aangesteld.

22 juli 2001

Dokter Blondel Auguste, directeur van het hospitaal Sainte Catherine dat zich bevindt in de buurt van Cité Soleil, wordt gearresteerd omwille van subversieve activiteiten. Volgens een woordvoerder van de politie zou hij twee delinquenten betaald hebben om op de muren van het nationaal paleis slogans te schilderen tegen Aristide. De familie van de dokter en sommige mensenrechtenorganisaties veroordelen het arbitraire karakter van zijn arrestatie. Na enkele dagen wordt dokter Blondel Auguste vrijgelaten.