De varkenshouders bedrogen


Drie uit de Verenigde Staten geïmporteerde varkens in Las Cayes (foto: Michelle Eriksson, april 2006).

Getuigenis van Anny Vixamar uit Chansolme (Departement Noordwest).

Ik ben 46 jaar. Aan het einde van de jaren ’70 leefde ik in Chansolme met mijn familie. Mijn vader had zes kinderen. We hadden zes zeugen. Meestal hadden ze twee worpen per jaar en kregen ze elk 6 tot 16 biggen. Varkens vormden een erg belangrijk kapitaal voor de familie en voor de ganse gemeenschap. Ze waren onze bron van hoop en de basis van onze economie.

In 1979 werd er heel wat gediscussieerd over de Haïtiaanse varkenspest en hoe de overheid te werk zou gaan bij de uitroeiing van de varkens. Er was heel wat propaganda over de schadeloosstelling die de regering zou betalen. Vijfentwintig gourdes voor een big, vijftig gourdes voor een gemiddeld varken en honderd gourdes voor een zwaar varken. We werden heel hard aangemoedigd om deze prijzen te accepteren.

In die tijd oefenden de lokale militairen en de sectiechefs veel druk uit om er zeker van te zijn dat de mensen hun varkens niet zouden verstoppen. De bevolking had geen andere keuze dan de varkens door de staat te laten doden en het aangeboden geld aan te nemen.

De regering beloofde verschillende zaken ter compensatie. We zouden onze varkens terug krijgen, maar de nieuwe zouden van een verbeterd ras zijn, men zou ons ook helpen met de kweek van ander vee, geiten en kippen en gedurende die periode zouden we ondersteuning krijgen. Maar mijn familie heeft niets gekregen.

We hadden het zeer moeilijk. We waren met zes kinderen, maar degene die nog op school waren moesten gewoonweg stoppen. Dat betekende dat drie kinderen van onze familie hun onderwijs niet afmaakten. Ik heb ook gezondheidsproblemen gekregen en tyfus opgelopen. Mijn vader kon de behandeling niet betalen en daarom besloot hij een lening aan te gaan bij een geldschieter. Maar hij kon niet terugbetalen en de geldschieter ging met hem naar de politie. Mijn vader dreigde in de gevangenis terecht te komen en om dat te vermijden sloot hij een nieuwe lening af bij een andere geldschieter. Hij zit nog steeds met schulden.

Na het afslachten van onze varkens hebben we nog jaren afgezien. We hadden minder dan een halve hectare grond, heel weinig dus om voedselteelten aan te planten. We verbouwden maïs, bonen, aardappelen en bananen, maar dat was alles. De varkens waren ons belangrijkste bezit. De ganse gemeenschap werd getroffen door het afslachten van de varkens, de gevolgen waren heel erg. Heel veel mensen hadden al moeite om gewoon het gezin te voeden en verschillende mensen verlieten het dorp en trokken naar de steden of naar de Dominicaanse Republiek.

Uit het Christian Aid-dossier ‘Liberalisation agricole en Haïti’, maart 2006, Claire McGuigan
Vertaling: Rhoddy Petit

Rhoddy Petit
1 maart 2007