Haïti: rellen of eerder opstand van de onderdrukten tegen hun ontmenselijking?

Colette Lespinasse
Colette Lespinasse

Toen waarnemers probeerden uit te leggen wat er gebeurde in Haïti tijdens het weekend van 6 – 8 juli 2018, was het beeld van een slapende vulkaan die plots uitbarstte een veelgebruikte vergelijking. Mensen uit alle buurten van Port-au-Prince kwamen op straat om te protesteren tegen de stijging van de prijs van olieproducten en tegen de consequenties ervan op hun toch al zorgelijke levensomstandigheden. Daarbij werden tientallen winkels vernield, geplunderd en in brand gestoken. De schade bedraagt miljoenen dollars.

Hoe kunnen we deze plotselinge uitbarsting verklaren? Is het georganiseerd of eerder spontaan? Veel waarnemers denken dat het beide is. Bepaalde groepen hadden immers al aangekondigd dat ze het niet zouden nemen als de regering zou besluiten om de brandstofprijzen te verhogen. Maar onder de demonstranten bevonden zich ook veel mensen die niet tot één van deze groepen behoorden, maar deelnamen omwille van hun bezorgdheid. In Haïti is de armoede op een dieptepunt gekomen, de middenklasse is zo goed als verdwenen, de ongelijkheid neemt toe en de kloof tussen arm en rijk blijft groeien.

Massaal protest verrast overheid (bron AlJazeera)
Massaal protest verrast overheid (bron AlJazeera)

De gebeurtenissen van begin juli betekenen de grootste politieke crisis tot nu toe sinds het aantreden van de huidige president en na het vertrek in oktober 2017 van de Stabilisatiemissie van de Verenigde Naties in Haïti (MINUSTAH). Ondanks de twijfelachtige omstandigheden van zijn verkiezing, geniet president Jovenel Moise van een betrekkelijk rustig klimaat voor zijn regering. In tegenstelling tot zijn voorgangers kan hij rekenen op een grote parlementaire meerderheid, waardoor hij gemakkelijk wetten kan laten goedkeuren. De slecht georganiseerde oppositie wordt verder verzwakt door interne conflicten en vormt geen bedreiging voor de president. Gedurende het afgelopen anderhalf jaar kon Moise verschillende uitdagingen overleven en zijn wil opleggen. Hij verzette zich zelfs tegen de wensen van een aantal internationale geldschieters en verklaarde daarbij dat hij ook zonder buitenlands geld kon doorgaan. Met behulp van niet-begroot geld startte hij het initiatief “caravane de changement” of karavaan van de verandering. Dit ongeacht talloze kritische stemmen die beweren dat dit programma de openbare instellingen verder verzwakt. Hij dacht zo verder te kunnen gaan, zonder zich veel zorgen te maken.

Voor veel waarnemers die de Haïtiaanse bevolking goed kennen, was dit de evidente stilte voor de storm omdat de zaken lang niet zo goed lopen als de president laat uitschijnen. Mensen vragen zich af of hij in een bubbel leeft zonder te merken wat er om hem heen gebeurt. Veel mensen voelden dat er iets ernstigs, groots ging gebeuren, de uitbarsting van een enorm ongenoegen. Maar ze vreesden de afwezigheid van overtuigend leiderschap, dat door de bevolking vertrouwd wordt en in staat is om dit alles te sturen.

Deze uitbarsting vond plaats begin juli 2018. De stijgende brandstofprijzen, tussen 38 en 51%, waren de ultieme druppel. De regering nam het besluit om de prijzen te verhogen om te voldoen aan de wensen van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) dat eist dat alle subsidies op brandstof worden beëindigd vooraleer nieuwe leningen worden toegekend.. Zelfs de Europese Unie steunde de IMF-voorwaarden vooraleer de volgende schijf van de begrotingssteun aan Haïti vrij te geven.

Brandende banden symbool voor protest
Brandende banden symbool voor protest

Gedwongen door de beweging in de straat, kwam de regering op zijn beslissing terug en kondigde de “tijdelijke terugtrekking” van het besluit aan, wat de mogelijke terugkeer suggereert. Dit betekent ook dat er nieuwe episodes van de crisis, die maar niet eindigt, kunnen verwacht worden, want de oorzaken van deze problemen zijn helemaal niet aangepakt of opgelost. De aanwezigheid van de MINUSTAH kalmeerde slechts tijdelijk de aanhoudende crisis in Haïti.

Al een tijdje laten verschillende symptomen zien dat het niet goed gaat met het beheer van het land: ambtenaren zijn al enkele maanden niet betaald; stadhuizen werden gedwongen hun deuren te sluiten omdat ze geen financiële middelen van de centrale overheid ontvingen om diensten aan hun burgers te verlenen. Dit terwijl de leden van het parlement toegang hebben tot grote bedragen om tussen te komen in zaken die niet tot hun mandaat behoren. Vervolgens is er de kwestie van de lopende begroting die op brede oppositie botste maar door de regering werd doorgezet. En er is algemene corruptie, met name de afwezigheid van gerechtigheid in verband met het verspillen van de PetroCaribe-fondsen, die nu door het Haïtiaanse volk moeten worden terugbetaald: 14% van het nationale budget wordt besteed aan de afbetaling van deze schuld, meer dan is gereserveerd voor gezondheidszorg …. Kortom, een cocktail van ontevredenheid die slechts een vonkje nodig had om te ontploffen.

Alles wat er gebeurde tijdens het weekend van 6 – 8 juli is volgens alle analisten gewoon de uitdrukking van een volk dat het beu is om langer onderdrukt te worden, een volk dat opstaat om zijn waardigheid op te eisen en om gerespecteerd te worden. Er zijn drie oorzaken voor deze laatste opstand: een dove en blinde regering, los van de realiteit van het volk, zonder enige vorm van dialoog, van overleg en vooral zonder enig sociaal vangnet om de groeiende armoede aan te pakken; de arrogantie van een rijke klasse die weinig geeft om wat er om hen heen gebeurt en die zich nestelt in een verouderd economisch en politiek systeem dat verwant is met apartheid; de zwakte van een maatschappelijk middenveld dat er ondanks de inspanningen niet in slaagt om betrouwbare alternatieven voor te stellen en vooral de kracht op te bouwen om de Haïtiaanse staat te veranderen.
Hoewel het volk betreurt dat mensenlevens verloren zijn gegaan en er schade is als gevolg van deze recente rellen, moet ook de systematische schending van de grondrechten van een groot deel van de Haïtiaanse bevolking worden veroordeeld. Zonder erkenning van het recht op participatie, op gelijkheid, op voedsel, op onderwijs, etc. is er geen ontwikkeling mogelijk. Het Haïtiaanse volk is zich meer en meer bewust van zijn rechten en van de schendingen van deze rechten en ze zoeken zich op alle manieren te verdedigen.
Met dit in het achterhoofd schreef de Haïtiaanse schrijver Lionel Trouillot, die vaak reflecteert op het politieke en economische systeem van Haïti, de volgende regels kort na de rellen: “Er zijn mensen die volharden en weigeren te begrijpen dat we aan het einde zijn van iets, dat de laatste gebeurtenissen een sterk teken zijn dat hier iets moet veranderen in de sociale relaties. Er zijn mensen die geloven dat het voldoende is om de eigenaars die goederen hebben verloren te compenseren om rustig terug te keren naar het verleden, naar die samenleving van bijna-apartheid, naar die maatschappij die de meest sociale ongelijkheid heeft veroorzaakt in het Caribische gebied en in de wereld. Er zijn de fantasieën van bepaalde ‘domestic negros’ die populair willen zijn bij de rijken en die hun ogen sluiten voor het welzijn van de meerderheid. Er is die president die geen lessen trekt … Er zijn al die crypto-intellectuelen-denkers-technocraten-experts die één eenvoudig ding vergeten zijn: de radicalisering van de machtspraktijken om de ongelijkheid te handhaven, leidt onvermijdelijk tot de radicalisering van de uiting van manieren van verzet en ongenoegen. “
Tegenwoordig worden de onderdrukten in Haïti steeds radicaler. De uitspraken in de pers na de rellen getuigen hiervan. Ze wijzen op de onrechtvaardige en wrede situatie die mensen steeds meer in extreme armoede dwingt. Zullen de groepen die hopen op een echte en duurzame verandering in het land de mogelijkheid vinden om deze nieuwe crisis in iets positiefs om te zetten voor de toekomst van Haïti?

Colette Lespinasse, vertaling Valerie Monbaliu
5 september 2018

Meer artikels uit deze rubriek