Nostalgie

Het daagt nog niet in mijn huis
aan mijn zijde slaapt de nostalgie
zij slaapt, zij komt weer op krachten
zeer vermoeiend is dat, het gezelschap
van een rebelse en romantische neger.
Vijftien jaar is ze, of duizend jaar,
of nog maar pas geboren
en in haar eerste slaap
onder hetzelfde dak als mijn bloed.

Sedert vijftien jaar of sedert drie eeuwen
sta ik op zonder de taal van mijn volk
te kunnen spreken,
zonder een gedag van zijn heidense goden
zonder de smaak van zijn maniokbrood
zonder de geur van zijn koffie ‘s morgens vroeg
word ik wakker ver weg van mijn wortels
ver weg van mijn jeugd
ver weg van mijn eigen leven.

Sedert vijftien jaar, of sedert mijn bloed
al wenend de zee overstak,
is het eerste leven dat ik, wakker geworden, groet
deze onbekende met het zo zuivere gelaat
wier groene ogen op een dag
blind zullen worden door het tellen
van de vele schatten die mij zijn ontstolen.

Uit: René Depestre, Journal d’un animal marin, 1964.
Vertaling: René Smeets
1 juni 2008