"Wat ons treft, is de vriendelijkheid en de dankbaarheid van die mensen"


Het Brenda Strafford-ziekenhuis in Les Cayes, genoemd naar de overleden echtgenote van de grootste geldschieter.

Het Turnhoutse echtpaar Van De Heyning-Meier over hun werk als arts in Haïti

Mijnheer en mevrouw Van de Heyning-Meier zijn, terwijl u dit leest, voor de veertiende keer in Haïti om gedurende zowat een maand het werk te doen dat ze voor hun pensionering ook in België deden: zieken verzorgen, hij als als neus-, keel- en oorarts (NKO), zij als plastisch chirurg. Wat bracht hen ertoe naar Haïti te gaan, en hoe zijn de zaken daar sinds hun eerste verbljjf in 1993 geëvolueerd?

In 1992 ging het artsenechtpaar Van de Heyning-Meier met pensioen. Zij wilden zich graag belangeloos ten dienste stellen van de medemens, en tijdens een bijeenkomst stelde een collega, die net naar Haïti was geweest, hen voor hetzelfde te doen. Veertien dagen later al waren zij daar, in een ziekenhuis in Les Cayes, in het zuiden, waar er buiten een dienst oogziekten niet veel was.

Mr. Van De Heyning: “Dat was nu net het probleem dat wij wilden verhelpen: in heel Haïti is er geen opleiding voor NKO. Er zijn wel enkele oogartsen die enkele eenvoudige dingen op dat gebied aankunnen, maar geen enkele echt opgeleide NKO, ook niet aan de universiteit in Port-au-Prince.”

Het echtpaar maakt nu deel uit van een groep van zo’n vijftien NKO’s die geregeld naar Haïti gaan, de één wat vaker dan de ander. Hij is NKO, zij is plastisch chirurg – hazenlippen, open gehemeltes, littekens – “en dat vult mekaar heel goed aan”.

Sinds 1993 al gaan ze twee keer per jaar naar Haïti, gewoonlijk voor een week of vier, vijf.


Dokter Van De Heyning (rechts) met mijnheer Strafford.

Mevr. Meier: “Eén jaar zijn we niet geweest omdat toen de politieke toestand zo slecht was dat de directrice van het instituut waar wij werken, de uit Quebec afkomstige zuster Evelyne, ons had geschreven dat het beter was niet te komen omwille van de gevaarlijke politieke toestand. Dat was in 1994. We zijn toen met Artsen Zonder Vakantie naar een ander ontwikkelingsland gegaan, maar dat viel een beetje tegen, want in drie weken hebben we maar vijf operaties kunnen doen, terwijl we er in Les Cayes vijf per dag doen.”

Mr. Van De Heyning: “Het instrumentarium dat wij nog ter beschikking hadden toen wij met pensioen gingen, is in zijn geheel mee naar Haïti gegaan. Ook een vriend uit Eindhoven heeft eveneens een volledig instrumentarium in nog zeer goede staat heeft meegebracht, met als resultaat dat we daar beter uitgerust zijn dan sommige privé-praktijken hier in België. Wij kunnen elke operatie doen. Zo is er maar één ziekenhuis in Haïti. Dank zij financiële steun uit heel België. Ook van de Vlaamse regering hebben we een keer een mooie ronde som gekregen, en verleden jaar hebben we verkregen dat giften aan onze organisatie fiscaal aftrekbaar zijn.”

Wist u in 1993 waar u zou terechtkomen? Was u op Haïti voorbereid?

Mevr. Meier: “Nee. We vielen van verbazing bijna omver toen we op de luchthaven kwamen. We werden omsingeld door dragers. Nu mag dat niet meer.”

Mr. Van De Heyning: “Voor mij was het niet echt een schok. Ik heb in mijn jeugd drie jaar midden in het oerwoud van Kongo gewerkt, moederziel alleen; de meest nabije collega woonde drie dagreizen ver. Dus zo vlug ben ik niet meer geschokt. Maar toch, als je daar aankomt, die armoede, die vuilnisbelten… Vooral tijdens de blokkade door de Amerikanen, bedoeld om het militaire regime op de knieën te krijgen, is dat heel erg geweest. Maar dat is dan, ook weer met de hulp van de Amerikanen, opgeruimd. Die blokkade heb ik overigens nooit goed begrepen, het heeft de armen geen goed gedaan.”

Is er in de loop der jaar speciale band met Haïti gegroeid?

AIDS, die Amerikaanse uitvinding

Wat het echtpaar Van de Heyning-Meier de laatste jaren op medisch gebied natuurlijk heeft zien veranderen, dat is het stijgende aantal AIDS-patiënten. Statistieken bestaan er niet, maar dr. Van De Heyning spreekt van 10%, “en het aantal stijgt gestaag”. Campagnes om het condoomgebruik te stimuleren, halen niet veel uit. Dr. Van de Heyning heeft Haïtianen met een opleiding horen vertellen dat AIDS niet echt bestaat, dat het om een Amerikaanse uitvinding gaat om condooms en geneesmiddelen te kunnen verkopen…

"Vroeger was Arisitide een soort heilige, maar nu is hij door de weelde corrupt geworden."

Mr. Van De Heyning: “Jazeker. Het is een beetje ons tweede thuis geworden. Eerst waren we een feitelijke vereniging, daarna is onze organisatie een officiële v.z.w. geworden. Om de groep samen te houden, moet er gestimuleerd worden, moeten mensen die terugkomen ertoe worden aangezet een verslag te schrijven, want zonder verslagen kunnen we geen subsidies krijgen, enz.”

De maanden dat we thuis zijn, is dat toch een paar uur werk per dag. Alles moet in het Nederlands en het Frans, én in het Engels omdat de grote geldschieter, een Engelstalige Canadees, geen Frans kent; een man waarmee we intussen een hechte vriendschapsband hebben opgebouwd. Mijn vrouw is schatbewaarder. Ik ben voorzitter van de vereniging. Dan zijn er nog een paar leden in het bestuur, maar al het werk komt op ons neer. De vereniging heet ORL-Haïti. ORL is de afkorting van de wetenschappelijke benaming van neus-, keel- en oorarts.”

Hoe is de algemene toestand in de loop van de voorbije acht jaar veranderd?

Mr. Van De Heyning: “Zuster Evelyne, de directrice van het instituut, zegt dat de sociaal-economische toestand sterk achteruit gaat. Ik denk dat de arme mensen minder te eten hebben, maar er wordt anderzijds nog altijd gebouwd, ook door de gewone man. Wat daarbij gekomen is, de laatste twee jaren, dat zijn de drugs. Grote zwarten met een overgewicht, in chique auto’s, dat zijn wellicht mensen – ik heb er geen enkel bewijs van – die met drugshandel te maken hebben.”

Verder spreek ik liever niet over politiek. Dat is ons werk niet, en je hoort zoveel tegenstrijdige zaken, ook van paters en nonnen, die tegen Aristide zijn. Ik heb daarover wel wat gelezen in het begin, toen hij nog tot de ti legliz, de basiskerk, behoorde. Toen was hij een soort heilige, maar nu is hij door de weelde corrupt geworden.”

Sinds 1993 is er nochtans veel veranderd: de militairen waren toen aan de macht, in 1994 is president Aristide kunnen terugkeren, in 1995 zijn er parlements- en presidentsverkiezingen geweest, met René Préval als winnaar …


Dokter Van De Heyning aan het werk, bijgestaan door Haïtiaanse verpleegsters.

Mr. Van de Heyning: “… die een marionet is in de handen van Aristide…”

Wat merkt u van dat alles op het terrein?

Mr. Van De Heyning: “Wij trachten er met de Haïtianen zo weinig mogelijk over te spreken. Als wij onze vingers verbranden, kan dat alleen maar slecht zijn voor het instituut. We horen wel eens van – meestal Canadese – missionarissen dat ze het weggaan van Baby Doc zelfs een beetje betreuren. ‘Toen was er orde, een soort recht, nu is iedereen corrupt, de rechters ook.’”

Krasse uitspraken zijn dat! Zélf leven wij daar in een soort oase, het enige contact met Haïtianen loopt via de verpleegsters – die zullen er zeker niet over beginnen – en hier of daar een lokale geneesheer, en die houdt ook zijn mond uit schrik dat wij dat verder zouden vertellen. Ja, men heeft schrik. Vroeger waren er de Tontons Macoutes, nu zegt men dat Aristide zenglendo’s heeft, ook een soort verboden leger…”

Hoe houdt u de moed erin?

Mr. Van De Heyning: “Wat ons treft, is de vriendelijkheid en de dankbaarheid van die mensen. Je voelt aan dat je iets gedaan hebt. Heel belangrijk het laatste halfjaar vind ik dat een universiteit van Quebec een vertegenwoordiger gaat sturen om na te gaan of het haalbaar is in ons instituut opleiding te geven aan jonge oogartsen en neus-, keel- en oorartsen. Wij worden wat ouder, ik weet dat ik dit geen jaren meer kan volhouden, maar dat kleine stootje, dat zou ik nog willen meegeven.”

René Smeets
1 september 2000

Belangstellenden kunnen vanaf half oktober contact opnemen met het echtpaar Van De Heyning-Meier, Mermansstraat 4, bus 1, 2300 Turnhout, tel.:014/42.85.54 ; fax: 014/43.88.07.