Scheutist Jos Berghmans kwam toe in Haïti in december 1958, 42 jaar geleden. Gedurende al die tijd werkte hij in verschillende parochies. Zijn aandacht ging vooral uit naar de vorming van mensen en catechese. Tot voor enkele maanden was hij actief in Phaeton, een armoedig kustdorp in de buurt van een grote sisalplantage die 25 jaar geleden gesloten werd. De mensen trachten er nu te overleven van de visvangst.
Hoe is de missie geëvolueerd doorheen de jaren?
Wel, als je toekomt in de missies, dan denk je dat je veel zult moeten doen. Je bent jong en onervaren ook, en dan doe je alles voor de mensen. Stilletjes aan leer je het meer samen met de mensen te doen. Nog later leer je wachten en veel luisteren. Het moet van hen komen en samen met hen kun je wat doen. Ze rekenen ook op jou om hen te begeleiden en samen een stukje weg te doen.
Hoe zie je de taak van een missionaris?
Die vraag is niet gemakkelijk te beantwoorden, want er zijn zoveel verschillende taken. De eerste voorwaarde is dat ze je vragen om iets te doen, dat ze je nodig hebben voor bepaalde taken als je de mogelijkheden en de bekwaamheid ervoor hebt. Meer en meer zijn er nu inlandse priesters en ook veel leken die geëngageerd zijn in de parochies.
Onze taak is het om te gaan op plaatsen waar zij het moeilijk hebben en gewoonlijk is dat omwille van de materiële moeilijkheden die Haïtiaanse priesters in sommige parochies ondervinden.
Daarnaast zijn er heel wat missionarissen die zich inzetten voor de vorming van mensen in b.v. ‘Rechtvaardigheid en Vrede’ of in basisgemeenschappen. Als ze ons nodig hebben, zijn wij bereid om daar ter plaatse te zijn. Onze taak is meer aanvullend, daar zijn waar zij een beroep doen op ons. Het is hun kerk. Ze is niet van ons.
Ik denk dat wij aanwezig moeten zijn bij de mensen in hun leed en in hun vreugde. Daar draait het om bij missiewerk: dat we er zijn, in moeilijke omstandigheden, dat ze weten dat ze op ons mogen blijven rekenen.
De kerk heeft een belangrijke rol bij bewustmaking. Je hebt zelf veel aan vormingswerk gedaan. Wat vind je daarin belangrijk?
Ik denk dat je mensen mondig moet maken, zodat ze de kans krijgen om te leren begrijpen waarover het gaat. Dat kunnen ze alleen maar door dialoog met mekaar. Zo verrijken ze elkaar in hun zoeken naar wat mogelijk is. Neem onze visserscoöperatie in Phaeton. De mensen kenden dat niet. Je zou een visserscoöperatie gemaakt kunnen hebben in 6 maanden, zodanig dat alles voor hen geregeld was. En na 1 jaar zou die niet meer functioneren.
Het heeft veel meer zin als je eerst met de vissers probeert samen te komen. Zorgen voor veel ontmoeting, zodat ze samen kunnen beslissen: wat hebben we nodig als materiaal om echt op gang te komen, en hoe wordt dat bediend? Wat doen we met de opbrengst? Welke mensen zijn verantwoordelijk voor de administratie, de coördinatie, het krediet?
Het is belangrijk dat zij zelf hun eigen mensen kiezen. Je bent er alleen bij om de mensen een beetje vorming te geven: de mensen leren nadenken, zich uitdrukken, verwoorden wat ze willen. Gaby Pierre, een Haïtiaan, heeft ons daarbij veel geholpen. De mensen zijn rijk aan ervaring, want het zijn altijd vissers geweest. Maar ze hebben het materiaal niet, ze hebben kleine schuitjes, ze kennen niet alle technieken. Langzaam aan hebben ze leren netten maken, een motor bedienen, hun geld beheren.
Het is nu 7 jaar dat ze op weg zijn en het is nog altijd niet wat het zou kunnen zijn. Maar ze zijn er fier over en ze komen samen en ze hebben heel wat geleerd.
Het visproject is gegroeid vanuit de parochiegemeenschap?
Ik denk dat de toestand nu slechter is dan een paar jaar geleden.
Er wordt gezegd dat Aristide corrupt is.
Jos Berghmans: Hoge bomen vangen veel wind. Hij is wel meer politicus geworden en hij zal wel meer compromissen moeten sluiten als hij tot een vergelijk wil komen. Op de vlag van Haïti staat: ‘L’union fait la force’. Het tegenovergestelde is nu waar. Er is zoveel verdeeldheid dat ze al hun kracht eigenlijk kwijt zijn. Nu hebben ze een persoonlijkheid nodig die de krachten terug kan bundelen. Het maakt niet uit of dat Aristide is of iemand anders die door het volk werkelijk aanvaard wordt en waarop het kan bouwen.
Maar op dit ogenblik stel ik vast dat het grootste deel van de mensen achter Aristide staat. Hij heeft ook veel vijanden natuurlijk.
Er zijn er die zeggen dat Aristide een duivel is en er zijn er die zeggen: ‘Hij is de reddende engel’. Geef hem in ieder geval een kans, want op dit ogenblik hebben we volgens mij geen alternatief.
De stimulans, de animatie ervan, gebeurt eigenlijk door de kerkgemeenschap. Wij creëren de gelegenheid en komen samen met de mensen en dan begint er iets.
De visserscoöperatie is begonnen met ongeveer 35 mensen. Die zijn beginnen te werken met het materiaal dat ze hadden. Met het inschrijvingsgeld dat iedereen betaalde en het geld van de verkoop van aandelen van de visserscoöperatie hebben ze twee kleine bootjes gekocht. Dan hebben ze hulp gekregen van een gepensioneerde Franse visserskapitein, een Bretoen. Die is komen kijken en die heeft hen geholpen. Ze hebben 6 motor- en 4 andere boten gekregen via de Franse televisie.
Belangrijk was ook het vormingswerk van Gaby Pierre, die gesteund werd door Broederlijk Delen. Om de 14 dagen of om de maand kwam iedereen samen voor vorming en om te praten over het functioneren van de coöperatie. Zo zijn ze ertoe gekomen om zelf een eigen statuut te maken en een eigen intern reglement.
Ze hebben naast de visserscoöperatie ook een spaar- en leenkas opgericht. Er kwam ook een gemeenschapsmagazijn. Met de opbrengst van de visvangst kopen zij in grote hoeveelheden rijst, bonen, olie, sigaretten… De vrouwen kopen die producten in het magazijn en gaan dat dan verkopen op de plaatselijke markten.
Je ziet het: je begint met iets en het één komt voort uit het ander.
De kerk heeft een onmiskenbare rol gespeeld bij het vertrek van Duvalier in 1986. Waar staat de kerk vandaag?
Onder de dictatuur van Duvalier hadden wij een gemeenschappelijke vijand en iedereen wist: ‘Dit kan niet zijn’. Dan is de bevrijding gekomen en het moeilijke zoeken naar democratie begonnen. De kerk heeft dan misschien gedacht dat haar taak een beetje af was. Maar dan heeft ze gezien dat die droom van democratie en vrijheid niet zomaar uitkomt.
Er zijn zoveel meningen en visies en motieven die de mensen bewegen. Het land is arm, dus de motivatie voor de mensen om zich te engageren in politiek is dikwijls bepaald door eigenbelang. Ze willen er iets aan verdienen. Eén van de mogelijkheden om rap rijk te worden is een paar jaren in de politiek actief te zijn. Daarbij komt dat ze er gewoonlijk niet lang in blijven, dus moeten ze vlug rijk worden.
Om terug te komen op de kerk: na het vertrek van Duvalier wisten we eigenlijk niet goed meer wie de vijand nu was: de zenglendos, de ex-militairen, de mensen in de oppositie? Aristide probeert het laken naar zich toe te trekken. Hij beroept zich op het volk, maar dat doen de anderen ook.
Iedereen heeft ongeveer dezelfde verlangens naar democratie, vooruitgang, betere levensomstandigheden, maar als in de praktijk is er maar weinig veranderd. Integendeel, ik denk dat de toestand nu slechter is dan een paar jaar geleden. Het leven is zeer duur geworden. De werkmogelijkheden zijn verminderd in plaats van vermeerderd. Het is werkelijk een ‘struggle for life’ voor de mensen.
Er is veel geweld. Is dat alleen in de stad? Hoe zit het met het onveiligheidsgevoel?
De onveiligheid komt voor een groot deel omdat ze gecreëerd wordt door mensen die niet akkoord gaan met de evolutie van de politiek in het land, dus misnoegde mensen, zoals sommige ex-militairen. Dan zijn er ook mensen die naar de Verenigde Staten waren uitgeweken, daar in de misdaad zijn verzeild, opgepakt werden en ginder uit de bak gehaald en naar Haïti teruggestuurd. Het zijn er honderden. En die lopen in Haïti vrij rond. Ze hebben geld geproefd en zijn niet meer bereid om ervoor te werken. Er is onveiligheid van die kant.
Maar je mag toch niet overdrijven. Ik weet niet of er nu meer of minder geweld is in Port-au-Prince dan in andere grootsteden. Maar het zal misschien meer brutaal gebeuren, overdag op straat, zomaar.
Wat bewonder je het meest bij de Haïtianen?
Hun verlangen naar gemeenschap, het opnemen voor elkaar. Ze zijn bereid om aan hun gezamenlijk maatschappijproject te werken. Maar degenen die niet willen dat de mensen samenkomen, doen alles wat in hun mogelijkheden ligt om de mensen te verdelen.