Grasduinen in de geschiedenis van het Creools (3)

Wij zijn gelukkig dat wij met jou lezer onze reflectie over de ontstaansgronden van het Creools kunnen verder zetten (zie ook deel 1 en deel 2). Het is een zeer meeslepend en zeer stimulerend onderzoek. Ook al omdat het ons aanzet veel verder te gaan en na te denken over het ontstaan van gelijk welk communicatiekanaal. Maar terug naar het Creools.

Een eerste vaststelling die we kunnen maken is dat er een grammaticale en syntactische gelijkenis bestaat tussen de verschillende Creoolse talen. Het Creools wordt in verschillende landen gesproken; bovendien eilanden die niet in mekaars nabijheid liggen: Haïti, Guadeloupe, Martinique,… (Centraal-Amerika), Réunion, Mauritius, de Seychellen (Indische Oceaan). Het aantal mensen dat Creools spreekt bedraagt zo’n 60 miljoen.

De vraag die iedereen zich stelt is hoe het mogelijk is dat er zulk een grote convergentie bestaat tussen de verschillende Creoolse talen? Die vraag dwingt ons na te denken over de ontstaansgronden van de verschillende Creoolse talen. Het is dan ook logisch dat de menswetenschappen de socioculturele en economische voorwaarden onderzocht hebben die de bevolkingsgroepen die het Creools spreken ondergaan hebben.

Die voorwaarden zijn:

  1. een groep van Europese origine heeft de inheemse volken uitgemoord en vervangen door een populatie van zeer diverse oorsprong: Azië, Afrika en Europa. De oorspronkelijke bevolking werden als lastdieren behandeld.
  2. een nieuwe maatschappij werd gevormd bestaande uit zeer heterogene menselijke elementen die verplicht werden samen te leven onder de heerschappij van een groep Europeanen.
  1. de invoering van een soort van concentratie-systeem.

Niemand betwist deze socio-culturele voorwaarden, maar de verschillen duiken met het ontstaan van kampen. Voor de ‘Afrikanisten’ is het Creools een Afrikaanse taal omdat zij die het Creools spreken van Afrikaanse oorsprong zijn; een theorie die volgens mij weinig overtuigend is.

De theorie van Robert Chaudenson is de meest doorwrochte. Zij berust op een ruime socio-linguistische en psycho-linguistische kennis en houdt verder rekening met de socioculturele en economische situatie. Voor Chaudenson en ook Marcel d’Ans zijn de Creoolse talen afgeleiden van het Frans zoals het in de 17e eeuw werd gesproken op een moment dat het nog in volle evolutie was.

Ik heb daar wel enkele bedenkingen bij. Het is moeilijk in te beelden dat de kolonisten een Creoolse taal geschapen hebben die ze vervolgens aan de Afrikaanse slaven leerden. De Haïtiaanse slavenmaatschappij was niet op zichzelf gekeerd en heeft een Spaanse en een Franse overheersingen gekend. Zelfs de Engelsen hebben geprobeerd Haïti te veroveren en hadden regelmatige contacten met de slavenleiders.

Conclusie: de Creoolse taal is een ontmoetingsplaats tussen verschillende culturen en beschavingen. Als op het eerste zicht veel woorden op het Frans gelijken wil dat nog niet zeggen dat ze dezelfde betekenis hebben. Voor wat de structuur betreft heeft het Creools zowel uit de Romaanse als de Engelse talen geput. De muzikaliteit komt voort uit de Afrikaanse talen.

De volgende keer zal ik het hebben over de geschiedenis van het Creools in Haïti. Het zal een licht werpen op de status van het Creools in Haïti.

Jean-François Decoste
1 december 2000