Hoe recht is het recht van de mensen in Haïti?

Welk (ge)recht voor de Haïtianen in het Haïti van vandaag? Zal het begin van de 21 ste eeuw voor Haïti het begin van de verandering inluiden? Het blijft een open vraag… Haïti bevindt zich in een proces van overgang van een zeer lange dictatuur en periode van onderdrukking naar een democratische staat. Dit is een zeer langzaam en moeilijk proces. Hoe gaat een land om met deze overgang? Op welke manier kunnen onbekwaamheid, corruptie en ongelijkheid aangeklaagd worden? Hoe gaat men om met de schendingen van de mensenrechten?

In de voorbije weken hadden in Haïti – voor het eerst sinds het einde van de dictatuur – twee belangrijke processen plaats betreffende misdaden tegen burgers van dat land. Voor sommigen zijn dit de eerste, zij het kleine, signalen van verandering. We willen ons graag aansluiten bij deze hoopvolle groep.

Reeds sinds de onafhankelijkheid in 1804

Hoewel Haïti sinds 1804 onafhankelijk is en de slavernij toen officieel ten einde kwam, installeerde zich al vlug een andere vorm van overheersing en slavernij van de éne Haïtiaan ten opzichte van de andere. Daar waar onafhankelijkheid eigenlijk een bevrijding betekent van het juk van de onderdrukker, werd dit in Haïti een feit voor slechts een deel van de bevolking.

Onafhankelijkheid van de buitenlandse meester was een feit. Er kwamen echter nieuwe meesters en nieuwe ondergeschikte knechten binnen de Haïtiaanse maatschappij zelf. De burgerij installeerde zich op de zetel van de vroegere koloniale machthebbers en bracht geen verandering, maar liet alle structuren verder draaien zoals voorheen. Wat belangrijk was, was de macht.

Begin twintigste eeuw was de situatie opnieuw zeer chaotisch en besloten de Verenigde Staten tussenbeide te komen. Tijdens deze Amerikaanse bezetting werd het Haïtiaanse leger opgericht. Dit ging functioneren als een intern bezettingsleger. En de periode van Duvalier is een periode van onderdrukking en overheersing door middel van een schrikbewind en interventies van de door Duvalier geïnstalleerde macoutes.

Tot het eind van de jaren 80, bij de eerste pogingen tot ‘democratische’ verkiezingen, heeft het volk zelf nooit de kans of de mogelijkheid gehad tot inspraak. Het heeft vooral geleerd onderdanig te zijn en te zwijgen. Het rechtssysteem stond volledig ten dienste van de machthebbers. En alle betrokkenen in dit apparaat genoten erkenning wegens ‘bewezen diensten’.

Tot vandaag leeft de Haïtiaan in deze sfeer van schrik en onderdanigheid voort. Ook al is men slachtoffer, men durft nauwelijks een aanklacht in te dienen uit vrees voor represailles en meestal ook omdat men van tevoren weet dat men de zaak zal verliezen; omdat getuigen zwijgen of zich
verschuilen, terwijl de advocaten profijt trekken van de hoge kosten van de rechtspraak.

De Waarheidscommissie stelde een lijvig rapport op. Tot op vandaag is er van resultaten evenwel niet veel te merken.

Actoren op het terrein

Met de structurele uitbouw van de Commissie Rechtvaardigheid en Vrede in de verschillende bisdommen in Haïti kwam er geleidelijk verandering in de manier waarop bij voorbeeld de kerk omgaat met schendingen van mensenrechten. De Nationale Commissie Rechtvaardigheid en Vrede werd opgericht in de jaren 69-70, viel wat stil en kreeg een nieuwe dynamiek in 1974. In 1985 kwam er een structurele uitbouw met een permanent secretariaat, en namen ook de groepen in de bisdommen en de parochies toe.

Een eerste belangrijke taak van deze commissie was observatie bij de opstelling van de grondwet in 1987. Ook bij de uitroeiing van de creoolse varkens heeft de Jilap (Commissie Rechtvaardigheid en Vrede) een zeer kritische stem laten horen. De Commissie Rechtvaardigheid en Vrede is in Haïti geen studiedienst zoals in vele landen, wel een actie die is ingebed in de dagdagelijkse werking in vele parochies in het land, en bijgevolg zeer sterk begaan met vorming van de mensen aan de basis en die opkomt voor de verdediging van de rechten van de mensen.

Zo gebeurt het bij voorbeeld dat bij diefstal van materiaal van een plaatselijke gemeenschap de benadeelden met steun van de lokale commissie rechtvaardigheid en vrede naar de plaatselijke rechter stappen om klacht in te dienen en bestraffing van de schuldigen te eisen. Dank zij de vele vormingssessies betreffende burgerschapsvorming en kennis van de wetgeving kwamen her en der initiatieven op gang: mensen organiseren zich en beginnen stilaan zelf op te komen voor hun eigen verdediging.

Het Platform voor de Mensenrechten, dat enkele jaren geleden tot stand kwam, is een koepel van een tiental organisaties en ngo’s die elk volgens hun eigen specificiteit een bijdrage leveren tot de opbouw van democratie via het werk op het gebied van de mensenrechten. De acties en activiteiten variëren van informatie en vorming van de bevolking, het vormen van mensenrechten-animatoren die op hun beurt de opgedane kennis inzake wetgeving en rechten en plichten kunnen doorgeven in de eigen gemeenschap, tot beïnvloeding en medewerking aan het uitwerken van aangepaste wetgeving, vorming van studenten aan de rechtsfaculteiten en verspreiding van informatie via de media.

Tijdens de repressie was het bijvoorbeeld zo goed als onmogelijk om een gezondheidsattest voor een slachtoffer te bekomen, laat staan om verzorging van het slachtoffer te verkrijgen in ziekenhuis of gezondheidscentrum. Vrees van de bevolking en represailles van het leger maakten deel uit van het dagelijkse leven van de Haïtiaan. Bijeenkomsten van groepen of gemeenschappen werden verdacht als mogelijke initiatieven voor complot; onrecht aanklagen was onmogelijk geworden. Ook de pers werd aan banden gelegd. Dit corrupte systeem maakt elk initiatief tot verandering en ontwikkeling onmogelijk.

Illegale praktijken worden gewoonterecht en het ethisch besef van de Haïtiaan smelt weg in de terreur – het wordt een overleven en een sfeer van ‘ieder voor zich’. De zin voor solidariteit en verontwaardiging smelten mee weg in dergelijke sfeer, zeker bij de jongeren die niet veel anders gezien en gekend hebben dan geweld en onderdrukking van de zwakste door de sterkste. Het menselijke leven is niet veel meer waard, men doodt zonder scrupules, in een sfeer van totale straffeloosheid; want het gerecht werkt niet of kan omgekocht worden, en straffeloosheid is de regel geworden.

En na de vlucht van Duvalier in 1986?

Het einde van de dictatuur in 1986 met het vertrek van Duvalier betekende een sleutelmoment in de geschiedenis van het land, en vormt het prille begin voor het werken aan een overgang naar democratie. Er moeten wegen gezocht worden om alternatieven uit te werken en te groeien naar een juiste en eerlijke toepassing van de rechtspraak en te werken aan het uitbouwen van een rechtstaat, waar onrecht en onrechtvaardigheid niet meer aanvaard worden als de regel.

Ook wat de kerk en ver dediging van mensenrechten betreft, zien we een zeer duidelijke evolutie : in de jaren 80 beperkte de verdediging van mensenrechten zich in hoofdzaak tot een tussenkomst van de kerk bij de politieke en rechterlijke macht om een zaak die een flagrante schending van de mensenrechten inhield op een goede manier op te lossen. Er was geen structurele manier van handelen. Het was een tussenkomst van de ene macht bij de andere, onder gelijken.

Het rechtsapparaat is tot vandaag nog steeds zeer corrupt en het gebeurt nog te zelden dat men in de rechtszalen tot ware gerechtigheid komt. Toch zijn er sinds 1986 reeds stappen gezet en zijn een aantal organisaties zeer sterk begaan met het aspect mensenrechten, met de vorming daarrond, met het informeren van de bevolking.

Flagrante schendingen van de mensenrechten onder de militairen

7 februari 1991 – met het aantreden van de eerste democratisch verkozen regering onder leiding van Jean-Bertrand Aristide – werd door de Haitianen beschouwd als het begin van de grote verandering. De vreugde was echter van zeer korte duur en met de staatsgreep eind september 1991 volgde een vreselijke periode van bloedige repressie die drie jaar duurde. Tot op vandaag zijn vele gevallen van moord, verdwijning en foltering ongestraft gebleven.

Mensen snakken naar gerechtigheid, en naar een antwoord op de vele vragen. Naar het voorbeeld van andere Latijns-Amerikaanse landen werd een waarheidscommissie in het leven geroepen. De verwachtingen waren zeer hoog gespannen.

Tot het eind van de jaren 80, bij de eerste pogingen tot 'democratische' verkiezingen, heeft het volk zelf nooit de kans of de mogelijkheid gehad tot inspraak. Het heeft vooral geleerd onderdanig te zijn en te zwijgen.

Deze commissie stelde een lijvig rapport op. Tot vandaag is er van resultaten evenwel niet veel te merken. Er was slechts een zeer oppervlakkige en willekeurige rechtspraak ten aanzien van een paar individuen. En de indruk bij de bevolking is dat de politieke overheid er zich niet veel zorgen over maakt en de nood van het volk om de waarheid te kennen, niet hoort of wil erkennen.

Hoop doet leven

In het voorbije jaar zijn toch enkele initiatieven op gang gekomen op weg naar gerechtigheid. Men kwam ertoe, na vele jaren van blokkering en trage (onwillige) administratie, het proces rond de zaak-Raboteau op te starten. Half september werden de commissarissen aangesteld die gekozen waren door de Haïtiaanse staat om deel uit te maken van het openbaar ministerie in het kader van het proces Raboteau. Het proces startte op 29 september in Gonaïves.

Naar aanleiding van dit proces werd in de stad een aanzienlijke politiemacht op de been gebracht. Het proces Raboteau moet de aanklacht behandelen van de moord op een tiental medestanders van Aristide in de nacht van 22 april 1994 door leden van het Haïtiaanse leger en een paar helpers in burger. Eén van de beschuldigden is de vroegere commandant van het militair departement van de Artibonite, Castera Cénafils.

Voor velen is dit proces hét proces van de staatsgreep van september 1991 waarbij meer dan 3.000 mensen omgebracht werden volgens cijfers van de mensenrechtenorganisaties.

De FRAPH-documenten die licht kunnen werpen op heel wat feiten gedurende de periode van de staatsgreep blijven intussen veilig achter slot en grendel in de Verenigde Staten.

In de zaak Raboteau zijn er 2Z beschuldigden die zouden betrokken geweest zijn bij de moordaanval. Tijdens het proces werden 78 getuigen opgeroepen.

In oktober 2000 werd eveneens de behandeling van de aanklacht in de zaak Carrefour-Feuilles op gang gebracht. In mei 1999 was er een bijeenkomst georganiseerd op het Marsveldplein in Port-au-Prince op initiatief van de civiele maatschappij om te tonen dat men genoeg had van het klimaat van onveiligheid, en dat men vrede en veiligheid in de plaats wenste. De manifestatie eindigde met geweld. Dezelfde avond werden bij een volksbijeenkomst aan Carrefour-Feuilles 11 mensen gedood door de politie.

Onaangepaste wetgeving

Het burgerlijk wetboek van Haïti dateert van 1843 en is helemaal niet aangepast aan de grondwet van 1987 en de internationale verdragen die Haïti in de voorbije jaren heeft ondertekende. De wetgeving is zeer complex. Het is een taak van de staat om het recht van de zwakke burgers te verdedigen. Het gerechtsgebouw is niet de enige plaats hiervoor, er zijn immers ook de andere fundamentele rechten zoals het recht op onderwijs, op gezondheid, op werk, er zijn de rechten van de vrouw , er is het recht economische rechtvaardigheid … en dit alles vraagt een andere benadering dan via alleen maar wetgeving.

De inspanningen van organisaties als "de Commissie Rechtvaardigheid en Vrede" en "het Platform voor de Mensenrechten" beginnen stilaan vruchten af te werpen.

Eind september gaf Minister van Justitie Camille Leblanc ook de aanzet voor een hervorming van de rechtspraak in Haïti. Gedurende vijf dagen werden voorstellen van wetteksten besproken door de commissie die de hervorming voorbereidt. Het gaat o.m. om de hervorming van de magistratuur, de controle en beheersing van de illegale drugstrafiek, het witwassen van drugsgeld en andere zware delicten.

Bij de uitspraak van het proces Raboteau werden 12 van de 16 beschuldigden veroordeeld tot levenslange dwangarbeid en 4 tot straffen van 4 tot 9 jaar opsluiting. Zij werden schuldig bevonden aan moord, slagen en verwondingen en aanzet tot wandaden. 6 beschuldigden werden vrijgesproken. De advocaten van de burgerlijke partij eisten een schadeloosstelling en intresten voor een bedrag van 5 miljard Belgische frank (2.500 miljoen gourdes) voor de slachtoffers van Raboteau.

Verder werd door de deken van de rechtbank van Gonaives ook het begin aangekondigd van het proces betreffende 27 ex-militairen en leiders van de FRAPH, beschuldigd van betrokkenheid bij de moord in Raboteau. Onder deze beschuldigden bevinden zich o.a. generaal Raoul Cedras, Philippe Biamby, Michel François en Emmanuel Constant. Zij worden ervan verdacht het brein te zijn bij o.a. de slachtpartij in Raboteau.

De inspanningen van organisaties als “de Commissie Rechtvaardigheid en Vrede”, alle leden van “het Platform voor de Mensenrechten” die zich samen ingezet hebben om deze misgroei aan te klagen, om het geweten van de Haïtianen wakker te schudden en de oproepen om zich te organiseren en stem te laten horen, beginnen stilaan vruchten af te werpen.

Op een bijeenkomst met o.a. de in Haïti zeer bekende schrijver Frankétienne (onlangs in Brussel), stelde deze auteur en acteur dat er tekenen zijn van hoop: daar waar de Haïtiaan vroeger nooit reageerde op geweld, omdat het deel uitmaakte van het systeem, is het een positief teken dat men nu wel reageert – men neemt het niet langer dat geweld als cultuur een normaal iets is, men klaagt aan, men vraagt onderzoek en eist stappen van de overheid om de misstanden uit te klaren.

Het feit dat het volk reageert, wijst op verandering en is een kleine stap in de richting van democratie. Hoop doet leven…

Greet Schaumans
1 december 2000