Actualiteit - dag per dag

In het dagboek volgen we de actualiteit in Haïti van dag tot dag. Over de verschillende nummers ontstaat dus een archief waarin je op datum alle belangrijke gebeurtenissen met betrekking tot Haïti kunt terugvinden.

7 maart 2004

Vermoedelijke aanhangers van Aristide openen het vuur op duizenden feestvierders voor het presidentieel paleis. Daarbij vallen 6 doden, onder wie een Spaans journalist. Ook minstens 18 gewonden.

Premier Neptune geeft de politie de opdracht om de moordenaars op te sporen, “ongeacht hun politieke kleur”. Daarmee geeft Neptune duidelijk te kennen dat hij bereid is de handdoek in de ring te gooien.

Maar vanuit de Centraal-Afrikaanse Republiek roept Aristide op tot meer protest.

3 maart 2004

  1. De voorzitter van Caricom (vereniging van Caraïbische landen) eist een onafhankelijk onderzoek naar de ‘ontvoering’ van Aristide.
  1. Er wordt en driepartijencommissie opgericht met Paul Denis (leider OPL) voor het Democratisch Platform, Leslie Voltaire (minister voor de Haïtianen in het buitenland) voor de regering en Adamo Guindo (vaste vertegenwoordiger bij de Verenigde Naties) voor de internationale gemeenschap. Deze commissie stelt een Raad van Wijzen samen met als taak een nieuwe eerste minister aan te duiden en toe te zien op de vorming van een nieuwe regering.

2 maart 2004

In de pers verschijnen berichten dat Aristide door een twintigtal Amerikaanse soldaten uit zijn paleis zou zijn ontvoerd en op een vliegtuig gezet. Dat beweren althans de Amerikaanse mensenrechtenactivist Randall Robinson en het congreslid Maxime Waters na telefonisch contact met Aristide zelf. Ook diens huisbewaarder getuigt: “Amerikaanse militairen dwongen hem gewapenderhand uit zijn residentie. Ze schakelden zijn veiligheidsagenten uit. Aristide was niet gelukkig. Hij wilde niet vertrekken, maar was niet in staat zich tegen de Amerikaanse soldaten te verzetten.”

De Amerikaanse ambassadeur, James Foley, verklaart dat Aristide zelf om een aftocht in alle veiligheid had gevraagd.

1 maart 2004

Aristide komt aan in Bangui, de hoofdstad van de Centraal-Afrikaanse Republiek. Volgens de Franse minister van Buitenlandse Zaken, de Villepin, is deze uitweg gevonden na druk diplomatiek overleg en een “perfecte Frans-Amerikaanse coördinatie”. Kennelijk biedt Haïti de kans om de banden tussen Amerika en Frankrijk terug aan te halen nadat de betrekkingen tussen Parijs en Washington waren bekoeld door de oorlog in Irak.

Er is ook veel kritiek te horen. Vele Haïtianen vinden dat de internationale gemeenschap te lang heeft gewacht om in te grijpen. “Er moesten eerst doden en gewonden vallen en zware schade zijn toegebracht aan de infrastructuur vooraleer er werd ingegrepen.”

29 februari 2004

President Aristide zou in de vroege ochtend een ontslagbrief hebben ondertekend in het bijzijn van de ambassadeurs van Frankrijk en de VS. Drie kwartier later is hij met een vliegtuig vertrokken, bestemming onbekend. Verschillende van zijn ministers vluchten via de ambassade naar de Dominicaanse Republiek om aan het geweld in de hoofdstad te ontsnappen. Port-au-Prince is nl. in handen van gewapende bendes. Overal zijn er branden te zien, aangestoken door boze Aristide-getrouwen. In Cap Haïtien, dat in handen van de rebellen was gevallen, komen mensen in vreugde op straat wanneer ze horen dat Aristide weg is.

De voorzitter van het Hof van Cassatie, Boniface Alexandre, legt de eed af als interim-president. Honderden Amerikaanse, Franse en Canadese militairen landen in de hoofdstad. Ze vormen de voorhoede van een troepenmacht die tot een duizendtal eenheden zal worden opgetrokken.

Rebellenleider Guy Philippe komt vanuit Cap Haïtien naar de hoofdstad, begeleid door een vijftigtal zwaargewapende manschappen. Hij wordt door de bevolking uitbundig onthaald. Hij verklaart geen politieke ambities te hebben.

22 februari 2004

De rebellen veroveren ook Cap Haitien, de tweede stad van het land. Inmiddels heeft Aristide, die enkele dagen tevoren op een persconferentie heeft gezegd desnoods zijn leven te zullen geven voor Haïti, een door de VS gesteund plan aanvaard dat een uitweg moet bieden uit de crisis, maar de oppositie blijft zijn aftreden eisen.

16 februari 2004

Ook de stad Hinche, dichtbij de Dominicaanse grens, valt in handen van de anti-regeringsrebellen. De Dominicaanse Republiek sluit haar grenzen hermetisch af uit schrik dat de revolte zou overslaan.

13 februari 2004

In Washington is er een vergadering geweest met verantwoordelijken van de VS, Canada, de Bahamas, Jamaïca en de Organisatie van Amerikaanse Staten. Daar zou bevestigd zijn dat de buitenlandse mogendheden niet van plan zijn Aristide te dwingen zijn ambt neer te leggen. Colin Powell heeft verklaard: “Wij willen geen oplossing die bestaat in een onwettelijk vertrek van de verkozen president. Wij verwachten van Aristide daden en niet alleen woorden die tegemoet komen aan de voorstellen van de internationale gemeenschap.”

Ook heeft Powell de mogelijkheid opengelaten dat een klein aantal buitenlandse politieagenten kunnen gestuurd worden als steun voor het regime. Volgens het Haïtiaanse Persagentschap zouden de VS bereid zijn daartoe financieel bij te dragen, maar zelf geen manschappen sturen. Volgens het agentschap Reuters zouden de VS hun basis op Guantanamo (Cuba) klaar maken om 50.000 Haïtiaanse vluchtelingen op te vangen.

9 februari 2004

De regering zou opnieuw de controle hebben over 3 steden: Saint Marc, Grand Goâve en Dondon. Maar in 7 of 8 andere steden, vooral in de Artibonite, blijven de rebellen aan de macht. Het gerucht gaat dat de regering massaal wapens heeft gegeven aan aanhangers in Port-au-Prince, Cap Haïtien en Les Cayes. In elk geval werd een oproep gedaan tot de bevolking om te helpen tegen de rebellen.

7 februari 2004

Politiemannen die vanuit de hoofdstad werden aangevoerd, proberen de controle over Gonaïves terug in handen te krijgen. Ze lijden echter een zware nederlaag en tegen de avond trekken ze zich terug. De woordvoerder van het Front, Winter Etienne, spreekt van 14 doden bij de politie. Associated Press houdt het op 9 doden, waaronder 7 politiemannen.

Het Front roept het departement van de Artibonite uit tot ‘Onafhankelijke Zone’. Winter Etienne beweert dat het Front vroeger door Aristide werd bewapend om de oppositie te bestrijden. Dit wordt ontkend door de regering.

Ook in Estère, Trou du Nord en Saint-Marc zou de politie verjaagd zijn door de rebellen.

In Port-au-Prince verklaart Aristide voor een massa aanhangers die de 3e verjaardag van zijn ambtsperiode vieren, “dat de verantwoordelijken zullen worden gearresteerd en veroordeeld.” Eerste minister Yvon Neptune beschuldigt de oppositie ervan een staatsgreep te steunen.