Rubriek - Dagboek

25 maart 2004

  1. Drie militanten van Lavalas klagen tijdens een persconferentie aan dat er systematisch jacht wordt gemaakt op leden van Lavalas.
  1. Eerste minister Latortue heeft Fanmi Lavalas gevraagd een vertegenwoordiger in de Voorlopige Kiesraad aan te duiden. Lavalas-senator Yvon Feuillé antwoordt dat zijn partij het slachtoffer is van een lastercampagne en dat ze niet veilig kan bijeenkomen om die vertegenwoordiger aan te duiden.

17 maart 2004

De nieuwe regering (13 ministers, 6 staatssecretarissen) bestaat uit bekende figuren zonder binding met de politieke partijen. De Convergence Démocratique voelt zich uitgesloten en weigert deel te nemen aan de investituurplechtigheid.

Oud-generaal Hérard Abraham wordt minister van Openbare Veiligheid en Binnenlandse Zaken. Hij kondigt een commissie aan om om het in 1995 afgeschafte leger terug op te richten. Bernard Gousse, advocaat en actief in de Groep van 184, wordt minister van Justitie.

15 maart 2004

  1. Op uitnodiging van de Jamaïcaanse eerste minister Percival Patterson komt Aristide aan in Jamaïca. Patterson verklaart dat Jamaïca de nieuwe machthebbers in Haïti niet erkent. Eerste minister Gérard Latortue bevriest de relaties met Jamaïca en roept de Haïtiaanse ambassadeur terug.
  1. De Franse advocaat, Mr. Gilbert Collard, legt in Parijs klacht neer tegen o.m. de Franse en Amerikaanse ambassadeurs wegens ‘doodsbedreigingen, ontvoering en vrijheidsberoving van Aristide’.

12 maart 2004

Yvon Neptune neemt ontslag als eerste minister. Gérard Latortue wordt officieel beëdigd als eerste minister door interim-president Boniface Alexandre.

8 maart 2004

De Raad van Wijzen duidt Gérard Latortue (69) aan als eerste minister. Latortue was reeds minister van Buitenlandse Zaken onder Leslie Manigat in 1988. Daarna leefde hij in Florida, waar hij werkte als financieel raadgever.

7 maart 2004

Vermoedelijke aanhangers van Aristide openen het vuur op duizenden feestvierders voor het presidentieel paleis. Daarbij vallen 6 doden, onder wie een Spaans journalist. Ook minstens 18 gewonden.

Premier Neptune geeft de politie de opdracht om de moordenaars op te sporen, “ongeacht hun politieke kleur”. Daarmee geeft Neptune duidelijk te kennen dat hij bereid is de handdoek in de ring te gooien.

Maar vanuit de Centraal-Afrikaanse Republiek roept Aristide op tot meer protest.

3 maart 2004

  1. De voorzitter van Caricom (vereniging van Caraïbische landen) eist een onafhankelijk onderzoek naar de ‘ontvoering’ van Aristide.
  1. Er wordt en driepartijencommissie opgericht met Paul Denis (leider OPL) voor het Democratisch Platform, Leslie Voltaire (minister voor de Haïtianen in het buitenland) voor de regering en Adamo Guindo (vaste vertegenwoordiger bij de Verenigde Naties) voor de internationale gemeenschap. Deze commissie stelt een Raad van Wijzen samen met als taak een nieuwe eerste minister aan te duiden en toe te zien op de vorming van een nieuwe regering.

2 maart 2004

In de pers verschijnen berichten dat Aristide door een twintigtal Amerikaanse soldaten uit zijn paleis zou zijn ontvoerd en op een vliegtuig gezet. Dat beweren althans de Amerikaanse mensenrechtenactivist Randall Robinson en het congreslid Maxime Waters na telefonisch contact met Aristide zelf. Ook diens huisbewaarder getuigt: “Amerikaanse militairen dwongen hem gewapenderhand uit zijn residentie. Ze schakelden zijn veiligheidsagenten uit. Aristide was niet gelukkig. Hij wilde niet vertrekken, maar was niet in staat zich tegen de Amerikaanse soldaten te verzetten.”

De Amerikaanse ambassadeur, James Foley, verklaart dat Aristide zelf om een aftocht in alle veiligheid had gevraagd.

1 maart 2004

Aristide komt aan in Bangui, de hoofdstad van de Centraal-Afrikaanse Republiek. Volgens de Franse minister van Buitenlandse Zaken, de Villepin, is deze uitweg gevonden na druk diplomatiek overleg en een “perfecte Frans-Amerikaanse coördinatie”. Kennelijk biedt Haïti de kans om de banden tussen Amerika en Frankrijk terug aan te halen nadat de betrekkingen tussen Parijs en Washington waren bekoeld door de oorlog in Irak.

Er is ook veel kritiek te horen. Vele Haïtianen vinden dat de internationale gemeenschap te lang heeft gewacht om in te grijpen. “Er moesten eerst doden en gewonden vallen en zware schade zijn toegebracht aan de infrastructuur vooraleer er werd ingegrepen.”

29 februari 2004

President Aristide zou in de vroege ochtend een ontslagbrief hebben ondertekend in het bijzijn van de ambassadeurs van Frankrijk en de VS. Drie kwartier later is hij met een vliegtuig vertrokken, bestemming onbekend. Verschillende van zijn ministers vluchten via de ambassade naar de Dominicaanse Republiek om aan het geweld in de hoofdstad te ontsnappen. Port-au-Prince is nl. in handen van gewapende bendes. Overal zijn er branden te zien, aangestoken door boze Aristide-getrouwen. In Cap Haïtien, dat in handen van de rebellen was gevallen, komen mensen in vreugde op straat wanneer ze horen dat Aristide weg is.

De voorzitter van het Hof van Cassatie, Boniface Alexandre, legt de eed af als interim-president. Honderden Amerikaanse, Franse en Canadese militairen landen in de hoofdstad. Ze vormen de voorhoede van een troepenmacht die tot een duizendtal eenheden zal worden opgetrokken.

Rebellenleider Guy Philippe komt vanuit Cap Haïtien naar de hoofdstad, begeleid door een vijftigtal zwaargewapende manschappen. Hij wordt door de bevolking uitbundig onthaald. Hij verklaart geen politieke ambities te hebben.