Regelmatig zijn er manifestaties waarbij het vertrek van president Jovenel Moïse wordt geëist. Tot op heden blijft Moïse aan als president. Sommige waarnemers denken dat er totale chaos zal ontstaan als de president zou vertrekken. De gourde is in vrije val tegenover de dollar. De inflatie piekt. Gewapende bendes zaaien terreur met een hoge dodentol. Daarbovenop werd Haïti de voorbije maanden getroffen door onweders die overstromingen veroorzaakten.
Op zondag 9 juni begon opnieuw een reeks manifestaties waarbij de betogers het ontslag van president Jovenel Moïse eisten. Deze nieuwe mobilisatie tegen de corruptie vond niet alleen plaats in Port-au-Prince, maar in alle belangrijke Haïtiaanse steden. Ze werd georganiseerd door de ‘PetroChallengers’, een groep verontwaardigde burgers die willen weten wat er met het geld van het PetroCaribe fonds is gebeurd. Ze werden gesteund door een aantal politieke partijen en enkele andere organisaties.
Verschillende dagen was de situatie gespannen. Er werden barricades opgericht, onbekenden gooiden met stenen naar auto’s van overheidsdiensten. Ook auto’s van privépersonen werden niet gespaard. Circuleren met de wagen werd quasi onmogelijk. Dit had dan weer als gevolg dat het openbare leven sterk verstoord werd. Scholen en handelszaken sloten de deuren. Overheidsdiensten, banken en supermarkten bleven dicht.
Volgens de politie werden op 9 juni tijdens de grote manifestatie 2 mensen doodgeschoten, raakten er 4 gewond en werden twee huizen in brand gestoken. De organisatoren zeggen dat 5 mensen werden doodgeschoten en een honderdtal mensen werd gewond.
De vakbonden hielden op 10 en 11 juni een algemene staking waardoor heel het land werd lamgelegd.
Sinds augustus 2018 voeren de ‘PetroChallengers’ actie. Ze zeggen dat ze zich niet in slaap zullen laten wiegen. Ze willen duidelijkheid over de verduistering van het geld van het PetroCaribe fonds. Het Rekenhof publiceerde daarover een rapport op 31 januari 2019. Een tweede rapport van meer dan 600 bladzijden werd door het Rekenhof openbaar gemaakt op 31 mei. In totaal zou het gaan om een bedrag van 4,2 miljard Amerikaanse dollar dat verdween.
Volgens de rapporten van het Rekenhof was Jovenel Moîse, toen hij nog geen president was, via zijn firma Agritrans eveneens betrokken bij de fraude van het PetroCaribe fonds. De oppositiepartijen vinden dat Jovenel Moïse als president geen enkel moreel gezag meer heeft. Integendeel, ze eisen dat hij aangehouden wordt en naar de gevangenis wordt gebracht.
Audit van de Organisatie van Amerikaanse Staten
Jovenel Moïse nodigde op 17 juni de vertegenwoordigers uit van de vakbonden, de kerken, de boeren- en de mensenrechtenorganisaties om te dialogeren en van gedachten te wisselen over de actuele situatie. Hij werd in verlegenheid gebracht toen niemand kwam opdagen om met hem te discussiëren.
Midden juli raakte bekend dat president Jovenel Moïse aan de OAS, de Organisatie van Amerikaanse Staten, gevraagd had om een commissie samen te stellen die in Haïti een audit zou komen doen in verband met het verdwenen geld van het PetroCaribe fonds.
De oppositie reageerde furieus op deze stap van de president. Ze stelden dat Jovenel Moïse hierdoor spuwt op de rapporten van het Rekenhof. Een president moet juist de nationale instellingen ondersteunen en Moïse brengt ze in diskrediet. Ook mensenrechtenorganisaties zoals POHDH (Platform van Haïtiaanse Organisaties voor Mensenrechten) vinden dit erg beledigend voor het Rekenhof. Het collectief ‘Ensemble Contre la Corruption’ (Samen tegen de corruptie) argumenteert dat de demarche van president Moise totaal ongepast is. Dit affront toont aan dat er een soort echtscheiding aan de gang is tussen de president en de bevolking.
Trouwens niet alleen de president wordt verdacht van fraude, ook zijn echtgenote, Martine Joseph Moïse is betrokken in een schandaal. Ze zou smeergeld gekregen hebben toen de Duitse firma Dermalog het contract in de wacht sleepte om de nieuwe Haïtiaanse identiteitskaarten aan te maken.
Een overgangsregime?
Volgens sommige oppositiepartijen moet de president aftreden en de macht overdragen aan een overgangsregering. Dit zou dan op een structurele wijze de vele problemen waarmee Haïti worstelt, moeten aanpakken. Professor Camille Chalmers, woordvoerder van een oppositiepartij en algemeen secretaris van PAPDA (Haïtiaans Platform Pleitbezorger voor een Alternatieve Ontwikkeling), spreekt zich uit voor een Haïtiaanse oplossing van de crisis. Hij wil niet dat de overgangsregering gecontroleerd en gedirigeerd wordt door de machtige imperialistische landen.
Het overgangsregime zou na het vertrek van de president worden geleid door een rechter van het Hof van Cassatie en zou in functie blijven tot februari 2022.
Waarnemers vrezen dat na het vertrek van Jovenel Moïse het land terecht gaat komen in een totale chaos. Er is immers alleen maar een regering van lopende zaken en de overheidsinstellingen functioneren slecht.
NVDR Een pas binnen gelopen bericht betreft grote chaos in de senaat op 11 september. De zitting waarin het voorgestelde beleid van de voorgedragen premier Fritz Wiliam Michel zou worden geratificeerd, werd voor onbeperkte tijd uitgesteld. Haïti blijft dus bestuurd door een regering in lopende zaken.
Inbeschuldigingstelling van Jovenel Moïse
In februari wilden 14 volksvertegenwoordigers president Jovenel Moïse in staat van beschuldiging stellen. Dit bleef zonder gevolg. Na de bekendmaking van het tweede rapport van het Rekenhof, waarbij duidelijk werd dat Jovenel Moïse zelf betrokken is bij de fraude met het PetroCaribe fonds, dook het idee van de inbeschuldigingstelling opnieuw op.
Een sociopolitieke organisatie van de Artibonite, Mouvman pou sove Ayiti (Beweging om Haïti te redden), schreef op 5 augustus een open brief aan de parlementsleden. Daarin stelt ze dat de incompetentie, de onverantwoordelijkheid en de oneerlijkheid van president Jovenel Moïse geleid heeft tot een verslechtering van de socio-economische situatie van het land. Voor 1 Amerikaanse dollar moeten meer dan 95 gourdes betaald worden. Eén euro is 110 gourdes waard. De inflatie bedraagt 18%, terwijl de lonen niet geïndexeerd zijn en dus niet stijgen…
Ook de Conferentie van Haïtiaanse dominees riep de volksvertegenwoordigers op om president Jovenel Moïse in staat van beschuldiging te stellen voor hoogverraad en ernstige schending van de Haïtiaanse grondwet.
Een nieuwe missie van de Verenigde Naties
De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties keurde op 25 juni een resolutie goed waarbij de MINUJUSTH, de missie van de VN die focust op justitie en eindigt op 15 oktober, opgevolgd wordt door de BINUH, het ‘Bureau Intégré des Nations Unies en Haïti’. Deze missie start op 16 oktober.
Sinds 1993 is er onafgebroken een of andere missie van de VN aanwezig in Haïti.
De BINUH is de 8ste missie van de Verenigde Naties. Ze heeft als opdracht de Haïtiaanse autoriteiten te adviseren en bij te staan om vrije, eerlijke en transparante verkiezingen te organiseren. In oktober moeten er normaal gezien verkiezingen gehouden worden, maar dit lijkt niet haalbaar, aangezien nog niet eens begonnen is met de voorbereidingen.
Arnel Joseph gevangen genomen
Bendeleider Arnel Joseph, die sinds november 2018 gezocht werd, is op 22 juli gearresteerd in een ziekenhuis in het zuiden van Haïti. In 2018 was de bende van Arnel Joseph actief in Village de Dieu, een wijk in de buurt van Port-au-Prince. Na een operatie van de politie week hij uit naar het departement van de Artibonite waar zijn aanwezigheid spanningen en paniek veroorzaakte in verschillende gemeenten en vooral in Petite Rivière de l’Artibonite. Arnel Joseph is betrokken bij ontvoeringen, verkrachtingen en autodiefstallen. Hij wordt ook beschuldigd van illegaal wapenbezit.
Senator Garcia Delva, waarvan bewezen was dat hij verschillende keren telefonisch contact had met Arnel Joseph en die ervan verdacht werd nauwe banden te hebben met de bendeleider, nam ontslag.
Het bloedbad van La Saline
Op 13 november 2018 werden in de wijk La Saline 71 mensen gedood tijdens een treffen tussen de politie en gewapende bendes die de wijk terroriseerden. Het Collectief dat de nabestaanden van dit bloedbad verdedigt, heeft kritiek op de Haïtiaanse justitie die volgens hen niets onderneemt en zelfs alles blokkeert. Het dossier werd door het Collectief voorgelegd aan de Inter-Amerikaanse Commissie van de Mensenrechten.
De directie van de gerechtelijke politie van Haïti zegt dat er meer dan 70 personen moeten worden aangehouden die betrokken waren bij dit bloedbad, onder hen ook een minister en een afgevaardigde van het departement West. Deze laatste kregen het verbod om Haïti te verlaten.
De Secretaris Generaal van de Verenigde Naties dringt er bij de Haïtiaanse autoriteiten op aan om snel maatregelen te nemen zodat de verantwoordelijken van deze misdaden kunnen berecht worden. Ook de Franse ambassadeur roept op om de schuldigen te laten veroordelen door justitie.
Ondanks het internationaal protest vond een nieuw bloedbad in La Saline plaats tussen 5 en 13 juli. Mensenrechtenorganisaties spreken van 20 doden en 6 personen met kogelgewonden. Daarnaast ‘verdwenen’ twee personen. De politie arresteerde Tony Dérilus, alias King Toto, een bendeleider die ervan verdacht wordt, betrokken te zijn bij dit tweede bloedbad.
Tijdens de eerste helft van dit jaar werden 517 burgers en 25 politieagenten gedood in Port au Prince en omgeving. De mensen hebben angst door dit toenemende klimaat van onveiligheid. Ze verwijten de autoriteiten dat ze op vlak van veiligheid niets ondernemen.
Nochtans keurde de senaat op 10 juli unaniem een wetsvoorstel goed om het verkeer van wapens te beperken en te controleren.
Op 18 juli werden 370 vuurwapens vernietigd in aanwezigheid van een vertegenwoordiger van de Verenigde Naties en de Amerikaanse ambassadrice. Het ging om wapens die de politie tijdens verschillende operaties in beslag had genomen.
Onweders
Begin juli was er een zwaar onweer met stortbuien in Port-au-Prince. Het bilan was zwaar: minstens 6 doden, 7 zwaar gewonden en verschillende personen werden vermist. Huizen liepen onder water. In een aantal zones van de hoofdstad liet het water tonnen modder achter zodat verkeer onmogelijk was. Door de stortregens viel ook de elektriciteit helemaal uit in de hoofdstad, voorzien door 45 stroomcircuits.
Midden augustus werd het departement Grande Anse getroffen door een tornado. Hevige wind en regen teisterden verschillende gemeenten. Honderden huizen werden verwoest en anderen fel beschadigd. De landbouw leed grote verliezen. Alle bananenplanten waaiden om. Veel avocadobomen werden beschadigd. Op veel percelen gingen de boontjes verloren. Men schat dat 35 tot 40% van het pluimvee (kippen) werd gedood. Veel landbouwers, die het al moeilijk hebben om de eindjes aan mekaar te knopen, zagen een belangrijk deel van hun hebben en houden vernield.