Auteur: Rency Inson Michel
Vertaling: Rhoddy Petit
Bron: http://www.alterpresse.org/
Op 8 april 2019 leverde Rency Inson Michel aan Alterpresse een samenvatting af van de studie: “Het Noordoosten van Haïti. De parel van een eindige wereld: tussen illusie en realiteit”. Dit is een nieuw werkstuk van de historicus en geograaf Georges Eddy LUCIEN, verschenen in 2018 bij de uitgeverij L’Harmatan in Parijs, met een voorwoord van professor Roger PETIT-FRERE. Hieronder de bespreking van deze studie.
Het is een werkstuk in de traditie van hoogstaand en geëngageerd intellectueel werk om te begrijpen wat in Haïti gebeurde, gebeurt en wellicht nog enige tijd zal gebeuren. In hun oneindige zoektocht naar goedkope arbeid en extra winst, de marktdogma’s bij uitstek, leiden buitenlandse bedrijven met de medewerking van lokale overheden ganse bevolkingroepen in verknechting. Het doorprikken van misleidende communicatie daar rond door kritische studie en reflectie is daarbij verworden tot een zesde zintuig in Haïti. Het is dan ook niet vreemd dat Rency Inson Michel als jonge socioloog in maart 2016 zelf een vereniging oprichtte, gedreven om het Haïtiaans wetenschappelijk patrimonium vrij toegankelijk te maken. Zijn bijdrage die we hieronder vertalen is dan ook tegen deze achtergrond te lezen.
In het kader van deze studie, waarin de auteur beschrijvend en ontledend wou zijn, onderzoekt hij de verstaanbaarheid van de verbinding die er is tussen de grote wetten van het mondiale kapitalistische systeem en het Noordoosten van Haïti. Dit in de nieuwe realiteit die het beleeft tijdens dit laatste decennium, evengoed in de ruimtelijke dimensie als in zijn administratieve dimensie en vooral ook socio-economisch.
Effectief, het Noordoosten beleeft een nieuwe economische structurering die niet uit het niets komt vallen. Deze is het resultaat van een neoliberale dynamiek, waarvan de samenhang bestudeerd is in een werk van 347 bladzijden, opgesplitst in 3 delen. De eerste twee delen bevatten elk drie hoofdstukken, het derde deel heeft er vier.
Het eerste deel van het werk heeft de verdienste te onthullen wat het discours « Nord-Est Open for Business » of ‘het Noordoosten open voor zaken’’ verbergt.
Met dit doel laat de auteur in het eerste hoofdstuk zien dat het Noordoosten onderwerp is van een streekgebonden marketing, georkestreerd door de media en helemaal niet zo onschuldig. Deze media rusten door hun discours een streek toe met de capaciteit van openheid en competitiviteit en door dit te doen, maken ze zich medeplichtig aan het installeren van een productiesysteem in neoliberale stijl, waar buitenlandse investeerders hun boter halen. Daarenboven is het zo dat het mediadiscours, dat deze streekgebonden marketing opbouwt, een heel krachtig instrument is dat de auteur benoemd als ‘het fabriceren van de instemming en de onderwerping ten dienste van de zaken’.
Het discours over de ontwikkeling van het Noordoosten, dat de media uitdragen, is mystificerend, tautologisch, simplistisch, ontdaan van wetenschappelijkheid. Het heeft als functie de belangen van de investeerders te maskeren door het uit te leggen als zijnde van het geheel van de bevolking van het Noordoosten’, verklaart hij. Ook verwerpt hij dit discours, ten voordele van een werkwijze, waarvan de zoektocht de wetenschappelijke waarheid is.
In een volgend hoofdstuk in een taal van een niet te betwisten klaarheid en die ook niet komt aandraven met een soort van kunstmatigheid, ook niet van profetisch wil zijn en nog minder intellectueel populistisch, toont de onderzoeker dat wat zich in het Noordoosten afspeelt de uitdrukking is van een expansionistische ideologie van de westerse investeerders. Deze past in de opgang van de technologische innovaties en de banalisering van de afstanden, die leiden tot een herstructurering van de economie. Deze expansionistische ideologie, inherent ook aan de mondialisering, drijft vooral op delokalisering van landbouw en het geografisch uitbreiden van de industriële productie. Dat veroorzaakt dan mutaties in de internationale werkverdeling waar voortaan de landen die tot het Zuiden behoren gespecialiseerd zijn in de aanmaak van producten met weinig toegevoegde waarde. In het geval van het Noordoosten, waar tegelijkertijd een industriële productie ontplooit en een verdringing van landbouw gebeurt, veroorzaakt dit dekapitalisering van de streek.
Het derde hoofdstuk legt uit dat de bovenvermelde situatie alles behalve tegen de geschiedenis ingaat. Ook om rekenschap af te leggen over het ontstaan van deze dekapitalisering van het land, in het algemeen en van het Noordoosten in het bijzonder, streeft professor Georges Eddy LUCIEN ernaar door terug te gaan tot 6 december 1492, om de verschillende modaliteiten van economische regimes te ontleden die werden toegepast op dit nationaal territorium. Door enerzijds stil te staan bij 1697, toen het westelijk deel van het eiland onder Franse autoriteit werd gebracht, anderzijds door de post-onafhankelijkheidsperiode, gekenmerkt door het internationaal embargo en de onafhankelijkheidsschuld, zonder de 19 jaar van Amerikaanse bezetting te vergeten. Zijn zorg bestaat erin om te bewijzen dat het Noordoosten geen simpele weerspiegeling kan zijn van de huidige manier van produceren, in de mate dat het ook de herinnering is aan de vroegere productiewijzen.
Het tweede deel van het werkstuk handelt meer onder de titel : “Het Noorden, de parel van de gekoloniseerde wereld en post- kolonisatie’.
In het eerste hoofdstuk, dat het bevat, ontleedt de auteur statistische gegevens et historische feiten om de voorspoed duidelijk te maken die de economie van het Noorden (van Haïti) gekend heeft ten tijde van de Franse kolonie. Tezelfdertijd maakt hij de balans op over de plaats van strijd voor de onafhankelijkheid, dat was vooral het Noorden. Deze onafhankelijkheid leidt Haïti naar een neokolonialisme dat bouwt op een nieuwe vorm van exploitatie. Deze manifesteert zich door een geleidelijke stijging van de buitenlandse investeringen, concessies van landbouwgronden, onteigeningen van bezittingen en de stijging van de prijzen van gronden. Daar ontstaat de vroegtijdige onderontwikkeling van het land.
In ditzelfde perspectief, in het kader van het tweede hoofdstuk, volgens de huidige studie, heeft de Amerikaanse bezetting een Noordoosten doen ontstaan door de inpassing van Amerikaanse sisalmaatschappijen. Deze konden handelen in alle straffeloosheid en de boeren onteigenen van hun bezittingen. Door deze handelswijze werd het Noordoosten mee gesleurd in een spel van relaties op hoog niveau, die de auteur kon ontrafelen. Een handelswijze die zou duren tot in 1960, door de komst van de synthetische vezel.
Het hoofdstuk dat dit tweede deel van het werk afsluit, bestaat uit een historisch en analytisch overzicht van de suikerfabriek Citadelle, ingeplant in het Noorden van het land in 1970 en waarvan de oorzaken van de ondergang met zorg bestudeerd werden door de auteur. Hij legt in diezelfde context het verband tussen de strategieën van de Noordelijke landen en de daling van de productie van suiker en sisal in Haïti. Een neergang die gelijktijdig gaat met de vrijmaking van de markt vanaf 1986 en waarvan de gevolgen onder het licht worden gehouden.
Het derde deel is gewijd aan het duidelijk stellen van de mechanismen die de auteur beschrijft als ‘een verschuiving van functies’. Haïti, vroeger een land met een uitgesproken landbouwroeping vervult vandaag functies van fabrieksproductie. Ook structureert de presentatie van dit deel van het werk zich rond drie momenten, waarvan het eerste toelicht hoe de nieuwe wijze van productie gebeurt in het Noordoosten sinds het begin van de 21ste eeuw. In dit overzicht, gaat de auteur enerzijds in op de verschillende ontwikkelingsacties van de Europese Unie en onthult hun doel : ‘het Noordoosten open maken’. Anderzijds bestudeert hij de aantrekkingskracht van het Noordoosten. Het zijn troeven, verbonden aan de geografische realiteit, ook aan de structuur en de aard en aanleg van de bevolking van deze streek.
In een tweede tijd legt de auteur de nadruk op de industriële uitrusting, recent gevestigd in het Noordoosten via het industrieel park van Caracol en van CODEVI. Deze laatste is de eerste vrijhandelszone aangelegd in Haïti. Ingehuldigd op 8 april 2003, draagt deze vrijhandelszone, waarvan de Dominicaan Fernando Cappellan de CEO is, bij om van het Noordoosten een verlengstuk van de Dominicaanse Republiek te maken, land waarvan het territorium verzadigd is. Helemaal zoals het Industrieel Park van Caracol, heel zorgvuldig bestudeerd in dit volume, is deze zone heel concreet de weerspiegeling van de nieuwe productiemethode, die zich laat opmerken in het kader van ‘ Het Noordoosten Open voor Zaken’.
In een derde tijd, om de cirkel te sluiten, trekt de auteur onze aandacht op de gedelokaliseerde landbouw, als een kenmerk van het nieuwe productiesysteem van het Noordoosten. Deze verplaatste landbouw kristalliseert in de realiteit door de inplanting van de eerste vrije handelszone van Haïti, te weten Nourribio, door Agritans. De auteur onthult alle grote leugens, die dit laatste omvatten en toont dat het een allogene verwezenlijking is in het Noordoosten. Effectief, ondanks de lokalisatie in Haïti bevinden de echte klanten, opdrachtgevers en beslissers zich elders en doen zij niets anders dan genieten van de troeven van het Noordoosten om hun winsten te maximaliseren door de productiekosten te minimaliseren.
Alles in acht genomen vertegenwoordigt het huidige volume onbetwistbaar een echt analysekader voor allen die verslag willen doen van de geo-economische realiteit van het hedendaagse Noordoosten. Hij wenst zich een wetenschappelijk lezing van het merk van ‘Het Noordoosten open voor zaken’, waarbij de ware kapitalistische logica die ze onderbouwt wordt bloot gelegd.
Het is trouwens vanzelfsprekend dat deze nieuwe studie een enorme meerwaarde bied voor de Haïtiaanse historiografie.
De auteur kondigt een tweede volume aan dat zal gewijd zijn aan de boeren van het Noordoosten, die onteigend zijn, aan hen die de streek verwaarlozen, aan de arbeiders van het industrieel park en de plantages…
Het idee is om het onderliggende van ‘Het Noordoosten open voor zaken’ nog meer te verdiepen.