Gezien in NRC Nederland
Op 19 november 2018 verscheen in het Nederlandse NRC Handelsblad bijgaand artikel, dat toch wel wat voorhoofden deed fronsen. https://www.nrc.nl/nieuws/2018/11/19/hoe-haitis-bevrijders-herleven-a2755760
Moïse Jean Charles is één van de initiatiefnemers die bij de bevolking de herinneringen aan de historische strijd van Haïti voor onafhankelijkheid wil levendig houden. Hij wil hulde brengen aan de helden die indertijd streden voor deze onafhankelijkheid. Met acteurs en figuranten wordt deze strijd, in oude uniformen, en te paard, weer in beeld gebracht bij bepaalde historische herdenkingen en manifestaties. Hij is afkomstig van Milot in het Noorden en komt op voor de partij Platfom Pitit Desalin (Platform Kinderen van Dessalines), is oud senator en was ook kandidaat bij de vorige presidentsverkiezingen. Bij de later geannuleerde verkiezingen van 2015 veroverde hij een derde plaats met 14,3 % van de stemmen.
Bij deze evocaties wordt ook opgeroepen om te manifesteren tegen de alom heersende corruptie. Daarbij vragen ze ook klaarheid over de Petrocaribe-fondsen, afkomstig van een olieprogramma van Venezuela, die in de voorbije jaren in rook blijken te zijn opgegaan.
Het initiatief van de Petrochallengers, zoals de manifestanten genoemd worden die klaarheid eisen over het corruptieschandaal met de Petrocaribefondsen, kwam op gang na een bericht van een jonge Haïtiaanse filmmaker in Canada. Hij lanceerde via de sociale media de vraag “Kot kob Petwocaribe la??” of “Waar is het Petrocaribe geld??” Dit bericht ging als een vuurtje rond en lanceerde de eerste manifestaties, van vooral jongere Haïtianen. Zij zijn ook de generatie zonder uitzicht op een goede toekomst en zij stellen steeds meer vragen bij de aanpak van de leiders in hun land.
Intussen werd een eerste onderzoek naar de fondsen van Petrocaribe uitgevoerd en verscheen een voorlopig rapport eind januari 2019. In een tweede fase worden opdrachten en contracten onderzocht om na te gaan of de contracten effectief uitgevoerd werden. Hierover zou in april 2019 dan een volgend rapport verschijnen.