Actueel Maart 2019

De socio-economische situatie in Haïti gaat er sterk op achteruit. De inflatie piekt, de gourde verliest steeds meer van zijn waarde tegenover de dollar en de euro. De mensen protesteren tegen het regime van Jovenel Moïse, dat corrupt is en niets onderneemt. Begin februari werd het land volledig lamgelegd en waren er in Port-au-Prince hevige rellen. Het Belgisch ministerie van Buitenlandse Zaken raadt reizigers aan om hun vertrek naar Haïti uit te stellen. Bijna overal in Haïti werd dit jaar het carnaval afgelast en dat wil wat zeggen!

Vorig jaar in juli waren er al hevige rellen nadat de regering beslist had om de brandstofprijzen te verhogen. Als reactie op de manifestaties werden de geplande prijsverhogingen niet doorgevoerd en diende de eerste minister op te stappen. Sindsdien is de socio-economische toestand alleen maar verslechterd.

Verschillende socio-politieke organisaties van de oppositie mobiliseerden hun achterban om het ontslag te eisen van president Jovenel Moïse. Sinds oktober waren er zowat iedere maand manifestaties. De regering van de nieuwe eerste minister, Jean Henry Céant, liet verstaan dat er over het vertrek van Jovenel Moïse niet onderhandeld kan worden, maar dat er wel gediscussieerd kan worden met de verschillende groeperingen om oplossingen te zoeken voor de politieke crisis.

Op 7 februari was er een hevige uitbarsting van de volkswoede. Opnieuw werd geëist dat Jovenel Moïse zou opstappen en ook dat de voltallige regering haar ontslag zou indienen. Wat niet gebeurde. De spanning was te snijden. Vrijwel het hele land werd lamgelegd. Benzinestations bleven dicht. De overheidsdiensten functioneerden niet omdat het personeel niet ter plaatse geraakte. De commerciële banken bleven gesloten. Het openbaar vervoer lag lam. Vrachtwagens met levensmiddelen konden niet circuleren omwille van het protest tegen de socio-economische achteruitgang.  De openbare markten en de supermarkten bleven dicht. Alleen de kleine handelaars, die nog wat voorraad hadden, bleven voedsel verkopen in de verschillende wijken van de hoofdstad. De scholen, kleine en grote ondernemingen bleven dicht in Port-au-Prince, maar ook in vele andere steden.

Mensenrechtenorganisaties schatten dat er tijdens de rellen minstens 10 mensen gedood werden. 

Als reactie op de rellen installeerde president Jovenel Moïse op 25 februari een ‘comité om de dialoog tussen de Haïtianen te bevorderen’. Het comité is aangesteld voor 90 dagen en moet trachten een open en eerlijke dialoog op gang te brengen tussen alle politieke, sociale en economische organisaties van het land. De oppositie had alleen maar kritiek op dit initiatief van de president. Een punt van kritiek is dat de 7 leden van het comité niet gekend zijn door de publieke opinie. Volgens velen gaat het hier weeral om een mooie belofte van de president, waar uiteindelijk niets van in huis komt.

De socio-economische situatie

Vele mensen maken zich zorgen over de achteruitgang op socio-economisch vlak. De situatie wordt voor veel mensen onhoudbaar. Ze zijn alleen maar bezig met overleven en vragen zich af waar het naartoe gaat. Levensnoodzakelijke goederen worden alsmaar duurder. Zelfs de prijs van het brood steeg met meer dan 10% in enkele maanden.

Economen wijzen erop dat de vrije val van de gourde ten opzichte van de Amerikaanse dollar te verklaren is door de hoge staatsschuld van Haïti. In januari diende men 82 gourde te betalen voor 1 dollar, terwijl twee jaar geleden 1 dollar maar 64 gourde waard was. Omgerekend in euro moet men vandaag 100 gourde betalen voor 1 euro.

De economen stellen voor om de uitgaven van de staat – die nu al weinig doet – terug te dringen met 30% en te streven naar een begroting in evenwicht.

Begin maart was de Haïtiaanse overheid op zoek naar 126,2 miljoen dollar om te kunnen voorzien in de elementaire behoeften van 1,3 miljoen mensen. Een coördinator van de Verenigde Naties zei dat de natuurrampen van de laatste jaren en ook de klimaatveranderingen ertoe geleid hebben dat steeds meer mensen niet in hun basisbehoeften kunnen voorzien. De Haïtiaanse regering en de internationale gemeenschap gaan zich inzetten om het geld bijeen te krijgen. Jean Henry Céant, de nieuwe premier verklaarde dat de humanitaire hulp rechtstreeks naar de meest noodlijdende families moet gaan.

Corruptie

In het jaarlijks rapport van ‘Transparency International’, een organisatie die de graad van corruptie meet in 180 landen, gaat Haïti er in 2018 vier plaatsen op achteruit in vergelijking met 2017. Haïti heeft plaats 161 van de 180 landen. In de regio doet alleen Venezuela, dat plaats 168 kreeg, het nog slechter.

‘Transparency International’ wijst erop dat de democratie wordt bedreigd in landen waar de overheid de corruptie niet onder controle krijgt. De organisatie doet een aantal aanbevelingen om de corruptie terug te dringen zoals het nauwgezet in kaart brengen van wat de verschillende overheidsdiensten uitgeven.

Het grootste corruptieschandaal in Haïti dat de actualiteit blijft beheersen is dat van het PetroCaribe fonds. In februari maakte het Rekenhof een gedeeltelijk rapport bekend. De senaat had hierom gevraagd. Tijdens de periode van september 2008 tot september 2016 werd er geld van het PetroCaribe fonds gebruikt voor ongeveer 300 projecten. Het Rekenhof stelde vast dat er heel wat onregelmatigheden waren. Het was niet altijd duidelijk waarvoor het geld gebruikt werd en er ontbraken documenten. Ook huidig president Jovenel Moïse wordt genoemd in het rapport. Als zakenman zou hij betrokken geweest zijn bij het verduisteren van geld van het PetroCaribe fonds. Naast Jovenel Moïse worden ook ministers en hoge staatsfunctionarissen ervan verdacht geld achterover gedrukt te hebben.

Toenemend geweld

De precaire socio-economische situatie en de politieke instabiliteit leiden ertoe dat er een escalatie is van geweld. Vooral in de hoofdstad is er een toename van het banditisme. Verschillende wijken worden gecontroleerd door gewapende bendes.

Op 13 november was er een bloedbad in de wijk La Saline, in het centrum van Port-au-Prince. Volgens mensenrechtenorganisaties kwamen bij een confrontatie tussen de politie en de bendes 71 mensen om het leven. Twee personen zijn vermist, er waren elf slachtoffers van groepsverkrachtingen, vijf personen raakten gewond en 150 woningen werden beschadigd. Er was kritiek op het optreden van de politie, die onschuldige burgers zou gedood hebben en ook voor heel wat materiële schade zou gezorgd hebben.

In de maand januari werden 7 politieagenten gedood, waarvan er 6 omkwamen door kogels. In het jaar 2018 kwamen 27 politieagenten om, waarvan 12 door wapengeweld.

Tijdens de rellen van begin februari kwamen 26 mensen om en werden er meer dan 70 gewond. De Inter-Amerikaanse mensenrechtencommissie drukte haar bezorgdheid uit over de toename van het geweld in Haïti. De commissie vraagt dat er onderzocht wordt wie daarvoor verantwoordelijk zijn en dat ze voor justitie worden gebracht. Ze roept de staat op niet repressief te reageren op de manifestanten, maar integendeel een dialoog met hen aan te gaan om samen te zoeken naar een vreedzame oplossing voor de zware politieke en economische crisis waarin het land verzeild is geraakt.

Ook de Caricom, de economische gemeenschap van de Caraïben, riep op om een einde te maken aan het geweld, zodat er gewerkt kan worden aan de ontwikkeling van het land. De Caricom is bereid om op alle mogelijke manieren te helpen bij het zoeken naar oplossingen. Alle partijen, die bij de conflicten betrokken zijn, worden uitgenodigd voor een constructieve dialoog die van Haïti opnieuw een normaal functionerende staat moet maken.

Emigratie

Het is begrijpelijk dat heel wat Haïtianen hun land willen ontvluchten om elders een nieuwe toekomst op te bouwen. De voorbije jaren zijn heel wat Haïtianen daarin geslaagd. Tegenwoordig is het erg moeilijk, ja quasi onmogelijk, om uit Haïti weg te raken.

De teruggestuurde migranten uit Chili zijn daar het bewijs van. In oktober 2018 startte  Chili met een plan voor de gedwongen humanitaire terugkeer van immigranten. Een woordvoerder van het Chileense ministerie van Binnenlandse Zaken zei dat er veel Haïtianen in Chili leven die zich er niet thuis voelen. Hij verklaarde dat ze ermee instemden om terug naar Haïti te worden gebracht, ook al waren ze in het bezit van een voorlopig Chileens visum. Er werd al drie keer een groep Haïtianen met een militair vliegtuig vanuit Chili teruggevlogen naar Haïti. Momenteel zijn er nog ongeveer 1500 Haïtianen in Chili die eveneens zullen worden teruggestuurd. De Chileense regering stuurt niet alleen Haïtianen terug, maar ook onder meer Colombianen, Venezolanen en Ecuadorianen.

Haïtiaanse migranten in de Verenigde Staten worden niet onmiddellijk teruggestuurd. Ze kunnen tot januari 2020 genieten van een TPS statuut (Temporary Protected Status). Het gaat in totaal om 60 000 Haïtianen die voorlopig mogen wonen en werken in de Verenigde Staten. Ze kregen dit TPS-statuut na de aardbeving van 12 januari 2010. Hun situatie blijft in elk geval precair, want de administratie van Donald Trump heeft al duidelijk gemaakt dat ze een einde wil maken aan het TPS programma. De begunstigden van een TPS statuut hebben nog tot 22 juli 2019 de tijd om hun papieren in orde te brengen. Slagen ze daar niet in dan riskeren ze uitgewezen te worden.

Carnaval geannuleerd

Ondanks al hun miserie kijken veel Haïtianen uit naar het jaarlijks carnaval. Omwille van de hevige rellen begin februari was er volgens de minister van Communicatie en Cultuur te  weinig tijd om het carnaval dit jaar te organiseren.  In de meeste Haïtiaanse steden werd het carnaval geannuleerd. Ondanks de officiële aankondiging van een week verlof, was er in veel scholen, vooral privéscholen, gewoon les. De scholen bleven open om al de verloren schooldagen – ten gevolge van de anti-regeringsbetogingen – in te halen. 

Vooruitzichten

Hoe moet het nu verder? Er zijn uitdagingen genoeg. Normaal moeten er in oktober verkiezingen worden gehouden. Het blijft de vraag of het huidig regime zolang nog aan de macht kan blijven en of het in staat is om eerlijke en open verkiezingen te organiseren in een rustig klimaat. Haïti maakt een van de moeilijkste periodes door uit zijn geschiedenis zei eerste minister Jean Henry Céant. Daarmee vatte hij de huidige situatie goed samen.