Wie geeft thans nog om Haïti?

Auteur: o.a. Frédéric Thomas / Vertaling en bewerking: Paul De Wolf

Oorlogsscènes, verkrachtingen, ontvoeringen, ngo’s die gewend zijn aan de gevaarlijkste toestanden gooien nu de handdoek in de ring …Er lijken geen woorden te zijn, sterk genoeg om de gruwel te beschrijven die de Haïtianen doormaken. Terwijl de internationale opinie en de westerse regeringen snel – en terecht –inspelen op de beproevingen van Oekraïners of Iraniërs, hebben ze geen enkele aandacht voor Haïti.

Ken je het toppunt van ellende? Dat is wanneer je nood onverschillig is voor de rest van de wereld. Dit is de situatie in Haïti. Terwijl het eiland al jaren elke keer weer een dieptepunt lijkt te hebben bereikt, zakt de voormalige Parel van de Antillen, zoals het twee eeuwen geleden ook wel heette, wekelijks een stukje lager. En dat binnen de algemene onverschilligheid en gêne van de internationale gemeenschap, waar iedereen de hete aardappel probeert door te geven aan anderen.
“We worden geconfronteerd met een mengeling van vermoeidheid van de kant van de belangrijkste grote donorlanden – de Verenigde Staten, Canada, Frankrijk en enkele Latijns-Amerikaanse staten – en met het gevoel van een spiraal die we niet langer kunnen stoppen”, betreurt Didier Le Bret, voormalig ambassadeur van Frankrijk in Haïti. “Wat betekent dat niemand zijn vinger in het raderwerk wil steken. »
Een half jaar geleden, in de herfst van 2022, hadden sommige Haïtianen echter terug hoop. Hun beproeving leek eindelijk belang te hebben gekregen op een hoog niveau: op officieel verzoek van hun de facto premier, Ariel Henry, riep de secretaris-generaal van de VN, António Guterres, op tot het sturen van internationale strijdkrachten om een einde te maken aan de “nachtmerrie van Haïtianen”. Ook al zag de Haïtiaanse straat de komst van buitenlandse troepen niet noodzakelijkerwijs in een goed daglicht, toch namen de grootmachten eindelijk de tijd om de Haïtiaanse crisis te bespreken. “Ik denk dat ze bang waren om te reproduceren wat er met Rwanda was gebeurd.”

Vélina Charlier, anticorruptieactiviste in Port-au-Prince, en lid van de Nou Pap Dòmi-vereniging (We slapen niet, we blijven wakker) zegt dat ze over de bloedbaden die in absolute stilte plaatsvinden wel alarm zullen hebben geslagen. Maar er zijn momenteel zoveel fronten, in Oekraïne of elders, dat wij niet hun prioriteit zijn.

Wie houdt zich daaraan?

Sinds deze oproep van de premier is er bij de VN gestemd over een tekst die voorziet in principiële sancties tegen degenen die “criminele activiteiten en geweld plegen of ondersteunen, waarbij gewapende groepen en criminele netwerken betrokken zijn”, maar slechts één ontvanger is het doelwit, namelijk de leider van een van de machtigste bendes in Port-au-Prince. Een paar gepantserde voertuigen werden dan naar de Haïtiaanse nationale politie gestuurd – een slapende instelling die niet kan concurreren met de gewapende bendes. Maar voor de rest…

De Verenigde Staten, almachtig in de regio, willen geen verantwoordelijkheid nemen voor een interventie en proberen Canada – waar een grote diaspora is – ervan te overtuigen om dezelfde houding aan te nemen. “We zijn al toegewijd aan de verdediging van Oekraïne, we kunnen niet ook een eventuele veiligheidsmissie in Haïti uitvoeren”, zei Gilles Rivard, voormalig Canadese ambassadeur in Haïti. De Minustah [stabilisatiemissie van de Verenigde Naties in Haïti], de laatste VN-missie ter plaatse tussen 2004 en 2017, kostte in goede jaren 650 miljoen dollar per jaar! En voor welk resultaat?

“En dan is de situatie nu nog eens veel verslechterd ten opzichte van 2004”, voegt Vélina Charlier eraan toe, “Je kunt je niet voorstellen hoeveel wapens het land overspoelen. Bendes komen nooit zonder munitie te zitten en schieten altijd en overal. We moeten de middelen hebben om deze criminele organisaties te bestrijden.”
“De staat van dienst van VN-interventies in Haïti is verre van schitterend, legt Frédéric Thomas uit, doctor in de politieke wetenschappen aan het Tricontinental Centre (Cetri) in Louvain-la-Neuve, België, en Haïti-specialist. Tijdens de Minustah importeerden Nepalese vredeshandhavers cholera, wat veel slachtoffers maakte. De VN hebben er lang over gedaan om hun verantwoordelijkheid te erkennen en hebben hun beloften van compensatie nog steeds niet nagekomen. Om nog maar te zwijgen over de beschuldigingen van verkrachting, aanranding of het aanmoedigen van prostitutie bij de interventies. Er is werk aan de winkel voordat het vertrouwen van de Haïtianen weer wordt teruggewonnen.

Het onderste land van de humanitaire stapel

De geschiedenis van dit kleine land wordt vooral gekenmerkt door buitenlandse interventies die zijn uitgegroeid tot blijvende bezettingen. “Naast de Franse kolonisatie gedurende meerdere eeuwen en een sterke Duitse invloed in de 19e en vroege 20e eeuw was er de Amerikaanse interventie in 1915”, legt Rafael Jacob uit, mede-onderzoeker aan de Universiteit van Quebec in Montreal. Officieel ging het om een actie om de instabiliteit te verbeteren van het land, dat in slechts vier jaar tijd zeven staatsgrepen had meegemaakt en in dezelfde periode vier presidenten of ex-presidenten had zien vermoorden. Maar in feite draaide deze interventie uit op een bezetting, en deze bezetting werd quasi-kolonisatie tot 1934. De Haïtianen zijn erg getekend door deze episode. Amerikaanse soldaten zouden vandaag niet per se welkom zijn. Maar in dit geval denk ik dat als de Amerikanen daar niet heen gaan, dat vooral is omdat ze er niet veel aan hebben. In het omgekeerde geval, aarzelen ze nooit om in te grijpen.”

Dus, sinds de grote beloften van de herfst, wachten de Haïtianen, maar ze zien niets aankomen. En de weinige westerse parlementariërs die in het onderwerp geïnteresseerd zijn, hebben de indruk tegen windmolens te strijden. “We zijn erin geslaagd om twee noodresoluties aangenomen te krijgen in het Europees Parlement”, legt Caroline Roose uit, Belgisch EP-lid van de Groenen/EFA-fractie. “Maar we moesten knokken om dit onderwerp op de agenda te krijgen. Ik vroeg om Europese missies in Haïti. Maar tot nu toe zijn ze mij niet toegekend… Een land stort in en er gebeurt niets. Helaas is Haïti helemaal onderaan de humanitaire stapel beland. “

Wijdverbreide corruptie, algemene onverschilligheid

Zonder deze algemene onverschilligheid te willen verontschuldigen, moet worden gezegd dat de situatie meer dan ingewikkeld is. “Vandaag een internationale strijdmacht naar Haïti sturen zou neerkomen op het troosten van de premier”, zei Frédéric Thomas. Maar dat zou absoluut niet legitiem zijn. Hij werd twee dagen voor de moord op president Jovenel Moïse [juli 2021] aangesteld en verleende zichzelf de plaats van waarnemend staatshoofd. Maar hij behoort tot het deel van de politieke klasse dat ervan wordt verdacht samen te werken met bendes. »
“Corruptie is wijdverbreid”, voegt Caroline Roose eraan toe. We sturen noodfondsen om het land te ondersteunen. Maar waar gaan ze echt heen? Uit rapporten van de Haïtiaanse Rekenkamer bleek dat destijds miljarden dollars uit Venezuela waren verduisterd. Er is geen transparantie. “Momenteel is er geen president meer, geen afgevaardigden meer, geen senatoren meer, geen justitie meer die werkt”, vat Gilles Rivard samen. De enige instelling die enige legitimiteit heeft, hoe terecht bekritiseerd ook, is die van de premier, Ariel Henry. Maar de oppositie en het maatschappelijk middenveld weigeren met hem samen te werken… Het is een doodlopende weg. Aan onze kant financierden we de politieacademie, hun uniformen, hun opleiding… Maar het is uiteraard niet aan buitenlandse regeringen om te beslissen over de politieke toekomst van het land. »

Volgens Didier Le Bret dragen sommige buitenlandse regeringen heel wat verantwoordelijkheid voor deze situatie: “Trump wilde niets met Haïti te maken hebben. Het enige wat hij wilde was problemen veroorzaken voor de Venezolaanse president en China. En hij gebruikte daarom Haïti in die zin (het eiland is een van de 14 landen ter wereld die Taiwan erkennen en het stemde onder druk van de Verenigde Staten tegen Venezuela bij de Organisatie van Amerikaanse Staten). Maar, in ruil daarvoor gaf hij een blanco cheque aan de Haïtiaanse president Jovenel Moïse. Deze leidde het land naar een ramp, stak het als het ware in brand en veroorzaakte massaal bloedvergieten, door de verkiezingen voor onbepaalde tijd uit te stellen, door de oppositie te dwarsbomen, en door degenen die corrupt waren om te kopen en bovenal door dit land in een volledig maffia-achtige staat te veranderen.

” Wat de positie van Frankrijk en Europa betreft… ” We hadden onafhankelijk van de Amerikanen initiatieven kunnen nemen”, voegt hij eraan toe. “We hebben het niet gedaan… Het had voor ons een nationale zaak moeten worden, en we hadden die naar de VN-Veiligheidsraad moeten brengen. Maar er waren nog andere problemen om mee om te gaan. Onze enige hoop is nu dat de Verenigde Staten of de naburige Dominicaanse Republiek op een dag de verslechtering van de Haïtiaanse situatie als een gevaar zullen zien. Ofwel vanwege massale migratie, ofwel vanwege de drugshandel. Maar het wordt een enorme klus.”

Ondertussen blijft de internationale gemeenschap Haïti over het hoofd zien. “Door niets te doen, hebben we dit monster van de georganiseerde misdaad laten groeien,” betreurt Vélina Charlier, “Haïti is een centrum geworden voor de handel in drugs, wapens en mensen in het Amerikaans gebied. In een paar jaar tijd is mijn land zo veranderd dat ik het niet meer herken. Niemand heeft er belang bij dat dit erger wordt. We zijn maar 1u30 verwijderd van Miami…wij blijven roepen om hulp, zelfs als we niet de prioriteit hebben, en blijven jullie aub ook over ons praten. Bij de VN, bij de Europese Unie, in de kranten… Dit houdt ons in leven.”