Geen nieuws uit Haïti?

Auteur: Els Hortensius

Bron: http://www.lachispa.eu

“Port-au-Prince kende in november jongstleden een zeer bloedige strijd tussen bendes, met heel wat slachtoffers. De grote vraag stelt zich wie dit geweld stimuleert. We delen graag bijgaande tekst van een Nederlandse collega, die wat duiding geeft bij de gebeurtenissen. Het artikel verscheen ook in La Chispa op 13 december 2018.” Greet Schaumans.

Massamoord in sloppenwijk vereist onderzoek

Afgelopen weken stond het einde van de Eerste Wereldoorlog volop in de belangstelling. Bijna honderd jaar geleden verscheen ‘Van het westelijk front geen nieuws’ van de Duitse schrijver Erich Maria Remarque, waarin hij het leven van de frontsoldaten beschrijft. Het beroemde boek eindigt als volgt: ‘Hij sneuvelde in oktober 1918, op een dag dat het zóó rustig en stil was op het gehele front, dat het legerbulletin zich tot dat ene zinnetje bepaalde: ”Van het westelijk front geen nieuws.”’

Ik moest hieraan denken bij de berichten uit Haïti over twee levend verbrande politieagenten (één van hen met afgehakt hoofd), omgekomen tijdens het uitoefenen van hun functie. Niet de moeite waard voor een bericht in de pers hier. De escalerende bendeoorlog in het land was aanleiding tot slechts enkele berichten in bijvoorbeeld NRC, zonder dat erbij vermeld werd hoeveel (burger-)doden deze strijd de afgelopen weken telde. In La Saline, een sloppenwijk aan de rand van de hoofdstad Port-au-Prince, kwamen in november op één dag 59 mensen om het leven toen leden van één van de gewapende bendes van die wijk ruim honderd huizen binnenvielen. Ze sleepten de bewoners naar buiten en executeerden hen op straat. Sommigen werden onthoofd, anderen in stukken gehakt en weer anderen doodgeschoten. Onder de doden waren zes kinderen, in leeftijd variërend van drie tot zeventien jaar. Huizen werden met kogels doorzeefd of in brand gestoken.

Tientallen doden door bendegeweld

In een op 1 december gepubliceerd uitgebreid rapport probeert de Haïtiaanse mensenrechtenorganisatie RNDDH een analyse te geven van de gebeurtenissen in La Saline, waar eerder in november al vijf mensen om het leven kwamen. Volgens de organisatie is de Haïtiaanse staat betrokken bij deze massamoord; overheidsfunctionarissen zijn nauw verweven met gewapende bendes. RNDDH vindt het schokkend dat na de massamoorden in La Saline alleen de premier van Haïti, Jean Henry Céant, in een korte verklaring een onderzoek aankondigde. Hij zei niets over de vele doden of de materiële verliezen.

En pas op 10 december, bijna een maand na de gebeurtenissen in La Saline, reageerde president Jovenel Moïse waarin ook hij slechts stelde dat er een onderzoek komt. En dat terwijl er sinds de massamoord bij het stadje Jean Rabel, tijdens de nasleep van de val van dictator Jean Claude Duvalier (‘Baby Doc’) in 1987, niet in één keer zoveel mensen door crimineel geweld om het leven zijn gebracht. RNDDH eist dat de regering een onderzoek instelt naar de herkomst van de wapens en bovenal dat de schuldigen berecht zullen worden, ongeacht hun sociale, economische of politieke positie. Want de politie-uniformen die sommige daders droegen lijken te wijzen op medeplichtigheid van de politie.

Of er een deugdelijk onderzoek komt, is maar de vraag. De regering van president Jovenel Moïse is druk bezig met overleven. Al maanden gaan de Haïtianen de straat op om te protesteren tegen de regering; ze roepen om het aftreden van de president. Die zei deze week nog stellig niet op te stappen. Maar ja, dat zei Duvalier ook aan de vooravond van zijn vertrek. Een oplossing biedt een eventueel vertrek van de president niet. Een interim-president en nieuwe verkiezingen zullen het gevolg zijn, met alleen maar meer politieke onrust.

Meer roofovervallen tegen kerstmis

Met politieke en sociale onrust heeft Haïti de nodige ervaring. Zo werd het land rond het gedwongen vertrek van president Jean Bertrand Aristide in 2004 geteisterd door geweld van verschillende kanten: ordinaire criminelen naast politiek geïnspireerde “vrijheidsstrijders” die optrokken naar de hoofdstad. Gewelddadige overvallen en kidnappings waren schering en inslag. Is het nu anders? Er zijn Haïtianen die zeggen niet eerder zo bang geweest te zijn en niet meer de straat op durven. Maar anderen vonden de jaren 2004 en 2005 veel beangstigender. Ja, er zijn veel overvallen, maar die nemen altijd toe in de weken voor kerstmis. En van kidnappings is op dit moment geen sprake.

Er is nu wel een ernstiger economische crisis. De waarde van de gourde, de Haïtiaanse munteenheid, blijft dalen ten opzichte van de dollar, waardoor de prijzen stijgen. Het is niet voor niets dat de Haïtiaanse demonstranten ook een onderzoek eisen naar vermeende fraude met miljarden dollars uit het PetroCaribe fonds. Dit Venezolaanse fonds zorgde voor subsidie op energiekosten. Tweemaal heeft de Haïtiaanse senaat al een rapport uitgebracht waaruit blijkt dat een tiental regeringsfunctionarissen en ondernemers voor twee miljard dollar (een kolossaal bedrag voor een land met een BNP van maar 5,5 miljard dollar) verduisterd hebben. Geld dat een bijdrage had kunnen leveren aan de wederopbouw na de grote aardbeving van 2010 werd voor eigen gewin gebruikt. Onder de beschuldigde bedrijven zou ook een onderneming van de huidige president zijn. De economische crisis vormt een bindend element voor de demonstranten; iedereen is slachtoffer van de hogere kosten van brandstof en levensmiddelen. De oproepen tot staking en demonstraties gaan door, al is het aantal Haïtianen dat hieraan gehoor geeft afgenomen in vergelijking met november.

Regering betrokken bij bendegeweld

Hoe het verder zal gaan is niet te voorspellen. Treedt de president toch af? Komt er wel of geen onderzoek naar de toedracht rond de PetroCaribe fondsen? Zijn politiek en politie in staat het geweld in te dammen of iets te doen aan het toenemend wapenbezit? Wapensmokkel is in Haïti al jaren een probleem. Zeer onlangs nog werd een senator opgepakt die per schip een grote hoeveelheid wapens het land in wilde smokkelen.

Ook verontrustend is dat er sinds kort naast de officiële paleiswacht een nieuwe presidentiële garde is gevormd, bemenst door oud-agenten en huurlingen, en niet gecontroleerd door de NHP, de nationale Haïtiaanse politie. Juist leden van deze eenheid zouden betrokken zijn geweest bij de massamoord in La Saline. De ambassade van de Verenigde Staten gaf begin december te kennen dat al het niet-noodzakelijke personeel het land mag verlaten. Buitenlanders in Haïti vragen zich af of dit een verlate reactie is op de onrust in november, of dat de VS bij anderen onbekende informatie hebben over op handen zijnde ontwikkelingen.

“Geen nieuws uit Haïti”. Misschien is het goed wanneer er geen nieuws uit het Caribische land komt, want het nieuws dat de kranten haalt is meestal slecht. Maar aandacht voor de gespannen situatie is zeker op zijn plaats. En internationale stemmen kunnen druk uitoefenen zodat er een serieus onderzoek komt naar de massamoord in La Saline.